Fiscale regeling voor bedrijfsopvolging overbodig

Geldgebrek is geen probleem bij bedrijfsopvolging, andere regelingen werken beter.

De vrijstelling van erf- en schenkbelasting in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is in veel gevallen niet nodig. Bij circa driekwart van de overdrachten zijn er bij de erflaters, schenkers of verkrijgers voldoende vrije financiële middelen aanwezig om de belasting direct te betalen. In andere gevallen is een (ruime) betalingsregeling voor de overheid een goedkoper instrument om de continuïteit te borgen dan een vrijstelling. 

Dit concludeert het Centraal Planbureau in de vandaag verschenen ‘Evaluatie van de fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht’, die is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Financiën. De BOR heeft als doel heeft om te voorkomen dat de erf- en schenkbelasting de continuïteit van ondernemingen in gevaar brengt wanneer deze worden overgedragen.

In het kader van de regeling periodiek evaluatieonderzoek heeft het CPB onderzocht in hoeverre de BOR en de doorschuifregelingen (DSR) doeltreffend, noodzakelijk en doelmatig zijn. 

De BOR bestaat naast de vrijstelling ook uit een waarderingsfaciliteit. Deze zorgt ervoor dat de erf- of schenkbelasting wordt berekend over de waarde bij voortzetting (goingconcernwaarde) en niet over de waarde bij opheffing (liquidatiewaarde). 

In de periode 2010-2017 maakten per jaar circa 1100 ontvangers van een schenking en 600 ontvangers van een erfenis gebruik van de BOR. In 2017 zorgde de regeling voor een belastingvoordeel van ruim 400 miljoen euro. 

Van het totale vrijgestelde bedrag in dat jaar werd 22 procent veroorzaakt door de waarderingsfaciliteit, 19 procent door de volledige vrijstelling en 59 procent door de gedeeltelijke vrijstelling. 

De volledige vrijstelling geldt voor ondernemingsvermogens tot circa 1,1 miljoen euro. Van de verkrijgers van een erfenis waarbij de BOR werd gebruikt in 2010-2017, ontving 2,3 procent een ondernemingswaarde van meer dan vijf miljoen euro. Bij schenkingen ontving 2,7 procent van de verkrijgers een schenking van meer dan vijf miljoen euro. Deze twee groepen vertegenwoordigen samen circa 35 procent van het totale belastingvoordeel van de BOR.

Het CPB concludeert dat de waarderingsfaciliteit goed past bij het doel van continuïteit. Het zorgt ervoor dat de belastingheffing beter aansluit bij de waarde die de verkrijger daadwerkelijk aan de onderneming ontleent en voorkomt dat de belastingheffing een prikkel geeft om relatief laag-renderende ondernemingen te beëindigen. 

De doorschuifregelingen, waarbij de heffing van inkomstenbelasting wordt doorgeschoven naar de nieuwe eigenaar en naar een later moment, zijn volgens het CPB doeltreffend. Maar de noodzakelijkheid kan niet kwantitatief worden onderzocht. Dit komt omdat de omvang van de doorgeschoven belastingclaim van individuele ondernemingen niet bekend is. 

De regelingen zijn doelmatiger dan de BOR, omdat bij de doorschuifregelingen sprake is van uitstel en niet van afstel van belastingheffing. Het CPB adviseert om het gebruik van de doorschuifregelingen beter te registreren, zodat er een beter zich komt op de omvang van ondernemingsvermogens en de belastingclaim die er nog op rust. 
 

Gerelateerde artikelen