Wereldwijde angst voor Chinese overnames ongegrond
De angst dat Chinese investeerders sinds de corona-uitbraak goedkoop fusies en overnames willen realiseren, lijkt ongegrond.
Dit blijkt uit onderzoek van internationaal advocatenbureau Baker McKenzie in samenwerking met Rhodium Group.
Net als veel andere landen wereldwijd heeft ook Nederland sinds het begin van de COVID-19-pandemie de regels voor investeringsscreening uitgebreid. Tussen januari en mei 2020 werden er echter slechts drie deals met een totale waarde van nog geen tien miljoen euro aangekondigd.
De scherpe daling van aangekondigde Chinese fusies en overnames is een wereldwijd fenomeen. Waar de aangekondigde overnames in Europa met 93 procent daalden van 19,5 miljard tot 1,4 miljard dollar, is dit voor de Nederlandse markt een daling van 80 procent van 50 miljoen in dezelfde periode vorig jaar tot minder dan 10 miljoen euro dit jaar. “In vergelijking met de hoogtijdagen tussen 2016 en 2018 zijn Chinese investeerders simpelweg niet in staat de buitenlandse aankopen op te voeren”, zegt Wibren Veldhuizen, partner bij Baker McKenzie Amsterdam. "Chinese bedrijven met mondiale ambities worden niet alleen geconfronteerd met hogere schulden, strengere binnenlandse liquiditeitsvoorwaarden en de controle van Peking op uitgaande kapitaalstromen, maar ook met een toename van handels- en investeringsbeperkingen in het buitenland."
Kennis binnenshuis houden
De daling maakt duidelijk dat Chinese investeerders minder interesse hebben in buitenlandse organisaties. Maar andersom speelt dit ook: zo zorgden verschillende Nederlandse en Belgische bedrijven er begin dit jaar bijvoorbeeld voor dat maritiem concern IHC uit handen bleef van een Chinees bedrijf. Veldhuizen: “We merken dat Chinese investeerders zich niet alleen richten op financieel aantrekkelijke overnames, maar dat strategische investeringen gericht op kennis en innovatieve technologie minstens zo gewild zijn. Dit zorgt al langere tijd voor een andere afweging bij Nederlandse organisaties.”
Ondanks dalende vraag nemen restricties toe
Ondanks de toezeggingen van de G20 om buitenlandse investeringen en handel tijdens de COVID-19-pandemie te continueren, hebben overheden in toenemende mate beperkingen opgelegd aan buitenlandse investeringen. In aanvulling op de nieuwe EU-regels van 2019 en de VS-regels van 2020, heeft de Europese Unie in maart 2020 bijgewerkte richtlijnen vrijgegeven voor FDI-screening, waarbij lidstaten worden opgeroepen om de Europese openbare veiligheid te ondersteunen door "bedrijven en kritieke activa" in gezondheids-gerelateerde industrieën te beschermen tegen buitenlandse buy-outs. Bovendien publiceerde de Europese Commissie deze maand voorstellen voor nieuwe regelgevingsinstrumenten om tegemoet te komen aan haar bezorgdheid dat buitenlandse subsidies overnames van EU-bedrijven vergemakkelijken.
Buitenlandse investeringen in China toegenomen
Door alle aandacht voor Chinese overnames is het slechts weinigen opgevallen dat Chinese bedrijven de afgelopen tijd bijzonder in trek zijn bij buitenlandse investeerders uit voornamelijk Europa en Amerika. In de eerste vijf maanden van dit jaar overstijgen de aangekondigde ingaande investeringen dan ook voor het eerst in tien jaar de uitgaande investeringen, zowel qua aantal als qua waarde (9 miljard dollar). Het onderzoek wijst meerdere mogelijke oorzaken aan. Ten eerste de verwachte opkomst van de Chinese middenklasse, ten tweede het feit dat niet-Chinese organisaties steeds meer aandelen in eigen joint ventures aankopen, nadat China onlangs een aantal restricties op buitenlandse investeringen versoepelde. En tenslotte speelt de leidende marktpositie die Chinese bedrijven in veel industrieën hebben een rol, een overname van een volwaardig bedrijf is immers makkelijker dan een industrie vanaf nul opbouwen.