Chinezen niet dol op acquisities van buitenlandse partijen

“In China zit men niet per se te wachten op buitenlanders,” zegt M&A advocaat Rogier van Bijnen in gesprek met M&A Community. Chinese bedrijven importeren graag kennis, maar kapitaal en personeel mogen westerse bedrijven doorgaans thuis laten. “Ik raad iedere investeerder aan om hier eerst een half jaar te kijken hoe men hier zaken doet, voordat de eerste euro’s worden geïnvesteerd.”
Rogier van Bijnen is advocaat bij R&P China Lawyers, een kantoor dat voor Europese bedrijven in China optreedt. R&P adviseert onder andere over M&A-trajecten in China en doet ook corporate litigation. Buitenlandse advocatenkantoren mogen niet procederen en adviseren over Chinees recht in de Communistische Volksrepubliek, maar daar heeft R&P China Lawyers iets op gevonden. “De handigheid zit ‘m in de licentie. Ons kantoor is een Chinese maatschap met Chinese partners, maar het management is wel Europees. Honderd procent legaal.” 
 
China lijkt het beloofde land voor dealmakers. De overheid heeft weinig schulden, het bedrijfsleven investeert veel en de economische groei is minstens twee keer zo hoog als in westerse landen. Toch is het niet een kwestie van het vliegtuig pakken naar Beijing en meeliften op de golf. “Het is een keiharde maatschappij,” aldus de ervaringsdeskundige. 
Als advocaat ziet Van Bijnen veel voorbeelden van buitenlandse bedrijven die met naïef optimisme in het Chinese sprookje van gegarandeerde groei investeren. Zonder strategisch plan en zonder enige notie van de cultuur van dit land met 1,3 miljard inwoners, gaan investeerders of corporates dan de Chinese markt op. Niet doen, zegt Van Bijnen. “Ik raad iedere investeerder aan om hier eerst een half jaar te kijken hoe men hier zaken doet voordat de eerste euro’s worden geïnvesteerd.”
  
Toestemming vragen
Nederlandse private equity investeerders en bedrijven moeten beseffen dat zakendoen in China moeilijk is. Ten eerste mogen buitenlanders niet zo maar in iedere industrie investeren. “In sommige sectoren, zoals media, zijn in het geheel geen buitenlandse investeringen toegestaan. In andere industrieën is volledige buitenlandse eigendom weer niet mogelijk en is dus altijd een Chinese joint venture partner nodig. Financiële instellingen, telecom en automotive zijn hier goede voorbeelden van. Ten tweede is in principe voor iedere buitenlandse investering toestemming nodig van de Chinese overheid, zelfs in sectoren waarvoor geen restricties gelden.”
Ook zelf ondervindt Van Bijnen in zijn praktijk de gevolgen van het gesloten China. Hij mag bijvoorbeeld als Nederlands staatsburger niet procederen in de rechtszaal. Dat laat hij zijn Chinese advocaten doen, al is hij er wel vaak bij in de rechtsbank om te assisteren. 
Geen rode loper
Los van het overheidsbeleid, staan ook Chinese bedrijven niet per se te springen om inmenging van westerse bedrijven. Vroeger bestond nog wel eens de perceptie dat het Aziatische land hoogopgeleide Westerlingen of westerse bedrijven met een rode loper ontvangt. Dat is onjuist. Chinese bedrijven importeren graag inhoudelijke kennis of technologie, maar kapitaal en personeel mogen westerse bedrijven doorgaans thuis laten. 
Het werkt ook de andere kant op. “Naast het veiligstellen van natural resources, is een ander doel bij een overname in het buitenland door een Chinese bedrijf meestal het binnen halen van kennis die zij zelf niet hebben, om deze vervolgens op de binnenlandse markt te gebruiken. Chinese bedrijven zijn dus niet zozeer op zoek naar buitenlandse activiteiten, want de binnenlandse markt is groot genoeg. Daar gaat het hen om,” aldus de advocaat van R&P Chinese Lawyers. 
De carrière van Van Bijnen heeft zich voor het grootste deel in China afgespeeld. Op 29-jarige leeftijd kreeg hij in 2009 de kans om een kantoor in Beijing op te zetten namens De Brauw. “Ik had geen buitenlandse studie gedaan en wilde toch een keer iets over de grenzen doen,” blikt hij terug.
 
Linklaters
Het ging lekkerbij De Brauw en na drie jaar ging hij in Beijing werken voor magic circle kantoor Linklaters, waar hij na vier maanden al promotie maakte en M&A-transacties van onder meer de private equity tak van Goldman Sachs en Standard Chartered in China begeleidde. Bij R&P Lawyers, waar hij sinds 2014 werkt, kreeg hij de kans een eigen team op te zetten bij een officieel Chinees kantoor. ”Ik zit nu niet meer vast aan de beperkingen die in China gelden voor buitenlandse kantoren,” verklaarde hij destijds aan MenA.nl.
Nog iedere dag staat Van Bijnen, die inmiddels toch al een goede zes jaar in China werkt, weer versteld van het land. Ook op zijn vakgebied. “De wetten lijken hier soms expres heel onduidelijk opgesteld. Dat geeft rechters en de overheid meer ruimte voor eigen interpretatie. Daarnaast is de rechter makkelijk 
benaderbaar. Je moet hier niet gek opkijken als de wederpartij – voordat de rechtszaak begint – even met de rechter belt,” legt Van Bijnen uit. “Aan de andere kant, iedereen weet dat het kan, dus wij maken daar – binnen de grenzen van de wet – ook gebruik van.” 
Babbeltje met de rechter
De rechter handelt een stuk informeler dan in het westerse rechtssysteem. “Ik stond een keer met een Chinese collega bij de rechter en kon niet alles verstaan doordat het net iets te snel ging. Later vertelde mijn kantoorgenoot mij dat de advocaat van de wederpartij met de rechter ook nog even wat andere zaken die zij samen hadden aan het bespreken was. Zo gaat dat hier,” aldus de advocaat. Die informaliteit heeft voordelen. Als een partij vanwege persoonlijke of zakelijke redenen de rechtszaak bijvoorbeeld wil uitstellen, kan dat gewoon mits de rechter het er mee eens is. “Het gezond verstand prevaleert. De wet is niet altijd no matter what de leidraad.” 
De Chinese economie groeit ongeveer zo’n zeven procent op jaarbasis. Toch is het niet makkelijk om goede deals te vinden. “Bedrijven worden hier vaak slecht gerund – niet zo professioneel als in Nederland. Daarbij struint zowel buitenlands als binnenlands private equity alles af. Als dan een keer een aantrekkelijke asset te koop staat, springt iedereen er op. Bovendien zijn de multiples mede vanwege de hoge groeiverwachtingen veel hoger in China dan elders in de wereld.” 
Advocaat zijn in China is moeilijk. Daar komt bij dat Chinezen niet bereid zijn om dezelfde tarieven te betalen als partijen in gejuridiseerde samenlevingen als West-Europa en de Verenigde Staten doen. Voorlopig zien we Van Bijnen echter niet meer uit China (of Hong Kong) vertrekken. “Ik vind het expatleven geweldig. Mensen die hier naar toe komen om zaken te doen, zijn enorm ambitieus. Ik heb hier veel verschillende ondernemende vrienden, van een restauranteigenaar tot iemand die zonnepanelen verkoopt, allemaal expats. Het is vooral die energie en verscheidenheid waar ik dol op ben.”
Gerelateerde artikelen