Stille curator heeft vanaf nu wettelijke grondslag
De werkwijze van de meeste rechtbanken wordt hierdoor geformaliseerd. Zij benoemden al stille bewindvoerders. Er was hiervoor een sterke roep uit de praktijk, omdat hierdoor bij een (dreigend) faillissement de schade kan worden beperkt bij klanten, werknemers en schuldeisers.
Stille bewindvoering
Stille bewindvoering werkt als volgt. Als een bedrijf in ernstige financiële moeilijkheden verkeert, kan het de rechtbank vragen welke advocaat curator wordt, mocht het inderdaad failliet gaan. Die persoon kan, vooruitlopend op het eventuele faillissement, al aan de slag. Hij of zij wordt dan een ‘stille bewindvoerder’ genoemd. ‘Stil’ omdat zijn aanwijzing niet publiekelijk bekend wordt gemaakt (bij de benoeming van een bewindvoerder bij surséance van betaling of van een curator bij een faillissement is dat wel zo). De rechtbank wijst niet alleen een stille bewindvoerder aan: zij noemt ook de naam van de rechter-commissaris die bij een eventueel faillissement toezicht zal houden. Die persoon heet de ‘stille rechter-commissaris’ of ‘beoogde rechter-commissaris’.
Doorstart
De stille bewindvoerder laat zich door de ondernemer informeren over wat hem te wachten staat bij een faillissement. Verder kan de bewindvoerder antwoord geven op vragen, bijvoorbeeld over de mogelijkheden van een doorstart (na faillissement). De gedachte is dat de stille bewindvoerder, als hij eenmaal bij het faillissement inderdaad tot curator is benoemd, met deze voorbereide doorstart sneller kan instemmen. De rechter-commissaris (die als stille rechter-commissaris ook al van de doorstart kennis heeft genomen) kan de doorstart vervolgens sneller goedkeuren.
Amendement
De Tweede Kamerleden Recourt en Tanamal dienden vorige week tijdens het wetgevingsoverleg een amendement in dat regelt dat werknemers worden geïnformeerd als een faillissement wordt voorbereid. Ook krijgen werknemers straks vertegenwoordiging in de commissie van schuldeisers. Een Kamermeerderheid stemde in met het amendement.
Wetgevingsadvies: extra kosten
In zijn overwegend positieve wetgevingsadvies wees de Raad voor de rechtspraak eerder op de extra kosten die invoering van het wetsvoorstel met zich meebrengt. Die zijn substantieel: jaarlijks zo’n 835.000 euro, is de inschatting. De Raad vroeg nadrukkelijk aandacht voor deze financiële consequentie. De extra kosten worden onder meer veroorzaakt doordat de rechter-commissaris ongeveer twee keer zo veel tijd kwijt is aan stille bewindvoering dan aan een regulier faillissement. Daarnaast leidt de nieuwe werkwijze jaarlijks naar verwachting tot honderden extra verzoekschriftprocedures en insolventie-handelingen. Tijdens het debat in de Kamer vorige week werd hiervoor ook aandacht gevraagd door de Kamerleden. De minister gaf in dit verband aan met de Raad voor de rechtspraak in onderhandeling te zijn over de prijsperiode 2017-2019.