Overnamecontracten: pas op voor de contractuele klachttermijn
Door Rob Elgers
De wettelijke klachttermijn
De wet bepaalt dat de koper van een goed op een zekere termijn de verkoper er van in kennis behoort te stellen indien de koper een “klacht” heeft over hetgeen is gekocht.
De wetsbepaling luidt:
“De koper kan er geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeen-
komst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet te bekwamer tijd nadat hij dit heeft
ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven.”
Deze regel ziet niet op de (verjarings)termijn – van jaren – waarbinnen een claim uiteindelijk daadwerkelijk moet worden ingediend bij een rechter of in arbitrage, maar ziet op de veel kortere termijn waarop de verkoper in ieder geval behoort te worden ingelicht nadat de koper er zelf kennis van heeft gekregen “dat er iets mis is.”
Deze wettelijke regel staat in het Burgerlijk Wetboek in de titel “Koop” en geldt voor claims terzake van een koopovereenkomst. Rechters en arbiters hebben reeds uitgesproken dat deze regel ook van toepassing is op koop van aandelen in of activa/bedrijfsonderdelen van ondernemingen. Bij koop van aandelen zijn eigenlijk alleen de aandelen het voorwerp van de koop, maar onder “hetgeen is afgeleverd” moet mede worden verstaan alles betreffende de vennootschap(pen) welke de aandelen betreffen. Dus, de wettelijke klachttermijn is ook van toepassing op claims onder overnamegaranties.
Deze wettelijke termijn is een zogenaamde vervaltermijn: bij overschrijding van de termijn vervalt het recht van de koper om te claimen !
Welke tijdsspanne wordt bedoeld met “te bekwamer tijd”? Voor een consumentenkoop wordt de termijn gesteld op zo’n 6 weken à 2 maanden. Voor niet-consumentenkoop, zoals de koop van een onderneming, leek dezelfde termijn ook uitgangspunt. Maar, in meer recente jaren wordt in de rechtspraak méér gelezen dat voor niet-consumentenkoop die vraag niet in algemene zin kan worden beantwoord. Voor die beantwoording moeten alle betrokken belangen van koper en verkoper worden afgewogen en alle relevante omstandigheden worden bezien. Te denken is aan de ernst van het gebrek, de deskundigheid van de koper, de complexiteit van een en ander, etc.. En, in de rechtspraak wordt sinds enige jaren méér benadrukt dat daarbij relevant is of de verkoper nadeel heeft geleden door een door de koper hanteren van een lange(re) termijn van kennisgeving. Denk bij dat laatste aan de positie van een verkoper, de mogelijkheid voor verkoper van bewijsvergaring, de mogelijkheid van eigen onderzoek door de verkoper, de mogelijkheid dat de verkoper de schade had kunnen beperken.
Wat is “te bekwamer tijd”?
De wetsbepaling stelt ook de klachttermijn nadat de koper het gebrek “redelijkerwijs had behoren te ontdekken”. Een koper welke, subjectief gesproken, niet van een gebrek weet kan dus onder omstandigheden toch geconfronteerd worden met de vervaltermijn, namelijk in gevallen waarin deze koper het gebrek wel had kùnnen kennen. Dit is de vraag naar de “achterafse” onderzoeksplicht van een koper. Deze bijdrage bespreekt dat aspect niet.
Tot zo ver de stand van zaken betreffende de wettelijke klachttermijn.
De contractuele klachttermijn
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 25 september 2012 een arrest gewezen inzake de toepassing van een contractuele klachttermijn. Het betrof een overnamecontract met een in de praktijk veel gebruikte, zeer gebruikelijke clausule:
“Indien zich een Inbreuk voordoet, zal de Koper [Verkoper] daarvan
zo spoedig mogelijk in kennis stellen. …..”
Het betrof de koop in maart 1997 van een afvalverwerkingsbedrijf. Eerst middels een brief in oktober 1998 claimt de koper van de verkoper bedragen terzake van inbreuken op de garanties in het overnamecontract (en twee claims worden in 2000 opgebracht). Het ging om verscheidene inbreuken betreffende verscheidene aangelegenheden en de koper had op onderscheiden tijdstippen na de overname kennis gekregen van de onderscheiden inbreuken.
De beslissingen van de Rechtbank bespreek ik hier niet. In hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam beriep de verkoper zich andermaal op de contractuele klachttermijn: de koper had niet “zo spoedig mogelijk” na ontdekking verkoper van een en ander in kennis gesteld en vanwege de niet-naleving van dat contractuele voorschrift behoorden de claims te worden afgewezen. Zo stelde de verkoper.
Het Gerechtshof oordeelt onomwonden over de letterlijke uitleg en de strikte toepassing van de contractuele klachttermijn:
* Het gaat om een bedrijfsovername tussen professionele partijen, welke zich hebben laten
bijstaan door terzake kundige (juridische) adviseurs. Voor uitleg van de contractuele
klachttermijn mag dus de nodige waarde worden gehecht aan de letterlijke tekst van die
clausule (lees: omdat professionele partijen dàt willens en wetens hebben opgeschreven.)
* De clausule spreekt van “zal … in kennis stellen”; het woord “zal” betekent het dwingend
voorschrift dat de koper de verkoper in kennis moet stellen. Bedoeld is het vervallen van
koper’s rechten indien dit dwingende voorschrift niet wordt nageleefd.
* Uit de bewoording “zo spoedig mogelijk” vloeit een grotere urgentie voort dan het
wettelijke begrip “te bekwamer tijd”.
* Er was de suggestie dat koper wel een en ander mondeling aan de verkoper had bericht.
Maar, het overnamecontract bevatte een “notificatieclausule”: alle mededelingen moeten
schriftelijk geschieden. Het Gerechtshof gaat daarom niet in op deze suggestie.
* Nakoming door koper van dit voorschrift kan verlangd worden omdat verkoper er belang
bij heeft zo snel mogelijk haar positie te bepalen, feitelijk onderzoek te doen, (tegen)
bewijs te vergaren, haar risico’s in te schatten en zo mogelijk te beperken.
Aldus gaat het Gerechtshof over tot het beschouwen van de in totaal 12 door de koper opgebrachte claims onder de overnamegaranties welke de verkoper betwist. Het Gerechtshof is duidelijk: van de onderscheiden aangelegenheden was de kortste termijn welke lag tussen het bekend worden bij de koper en koper’s schriftelijke kennisgeving aan verkoper 5,5 maanden.
Het Gerechtshof wijst alle garantieclaims van koper af op de grond dat de koper niet een en ander na ontdekking “zo spoedig mogelijk” aan de verkoper had bericht!
Het ging om miljoenen; de koper zal zich flink voor het hoofd geslagen hebben dat deze heeft nagelaten om de contractuele klachttermijn en de notificatieclausule strikt na te leven.
Kanttekeningen bij deze uitspraak
De uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van september 2012 laat zien dat de rechter een contractuele klachttermijn stringent toepast. Echter, er zijn wel kanttekeningen te plaatsen bij deze uitspraak.
Het is immers opmerkelijk dat het Gerechtshof wèl de ratio van de klachttermijn aanhaalt (belang verkoper i.v.m. zijn positie) maar vervolgens niet bij de onderscheiden claims beziet òf het belang van de verkoper wel geschaad is door de lange(re) termijn van kennisgeving. Voor toepassing van de wettelijke klachttermijn beschouwt een rechter dat aspect wel; dat is immers mede bepalend voor wat onder de gegeven omstandigheden “te bekwamer tijd” mag heten. Zo zijn in januari 2012 respectievelijk april 2012 nog uitspraken gewezen door Gerechtshoven waarin sprake was van zéér lange termijnen van kennisgeving, maar waarin toch niet werd geoordeeld dat de rechten van de kopers waren vervallen omdat het belang van de verkopers niet was geschaad door de lange(re) termijn van kennisgeving.
Waarom dan niet dezelfde beschouwing van “het belang van de verkoper” voor wat inzake de overname van het afvalverwerkingsbedrijf onder de gegeven omstandigheden “zo spoedig mogelijk” mag heten, zoals de contractuele klachttermijn luidde? Men kan zich daarentegen ook voorstellen dat de uitleg van de phrase “zo spoedig mogelijk” met zich meebrengt dat daarmede gewoon letterlijk en uitsluitend(!) een zo kort mogelijke tijdsperiode is bedoeld. Het lijkt er op dat in de uitspraak van september 2012 het Gerechtshof dat laatste heeft gedacht.
En, de koper zal in cassatieberoep willen wijzen op de mondelinge kennisgeving(en); maakt dat verkoper’s beroep op de klachttermijn niet onaanvaardbaar?
De les welke getrokken kan worden als professionele partij
In de procedure heeft de koper cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld tegen de oordelen en beslissingen van het Gerechtshof. Waarschijnlijk mede op basis van de aspecten zoals in de alinea hierboven is beschouwd zal de Hoge Raad worden gevraagd om de beslissingen van het Gerechtshof te vernietigen (eventueel daarbij uitsprekend dat onjuist is dat de koper niet in de gelegenheid was gesteld om bewijs omtrent de toepasselijkheid van die aspecten te leveren).
Even afgezien van hetgeen de uitkomst van het cassatieberoep zal zijn, de les welke nu
getrokken kan worden uit de uitspraak van het Gerechtshof is dat een professionele partij er op bedacht moet zijn om formele contractuele voorschriften zoals spoedige kennisgevingen en zoals mededelingen schriftelijk plegen stringent na te leven!
Daarbij moet niet gerekend worden op de anderssoortige toepassing van de wettelijke klachttermijn (is: met meewegen van “het belang van de verkoper”). Neen, aan een contractuele klachttermijn moet stringent de hand gehouden worden (dus “het belang van de verkoper” wordt daarbij niet meegewogen).
Rob Elgers is advocaat, verbonden aan BANNING, ’s-Hertogenbosch, en werkzaam in de M&A en Corporate Litigation praktijk.