Ongelukkige private equity baby
Niet heel lang geleden ben ik grootvader geworden. Een fantastische ervaring, ook om je eigen kinderen in zekere zin volwassen te zien worden. Het grote pluspunt van kleinkinderen is ook dat je er niet zo veel werk van hebt als van je eigen kinderen. En het is nogal wat werk. Het begint bij luiers verschonen en slapeloze nachten en gaat naar 's ochtends vroeg op zaterdag naar het sportveld gaan, 10-minutengesprekjes, woordjes overhoren en discussies over het tijdstip van thuiskomen na het uitgaan (met ook genoeg slapeloze nachten).
Door Philip Houben, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Participatiemaatschappijen (NVP)
Een andere baby die al een tijdje geleden het licht heeft gezien is de AIFM-richtlijn. Via deze richtlijn komt private equity onder toezicht te staan van de AFM en DNB. Ronald Gerritse, bestuursvoorzitter van de AFM, vond dat deze baby onder ongelukkig gesternte verwekt was, en wist niet of we hem nou mooi of lief moesten vinden. Eigenlijk geen van beide als we eerlijk zijn. Dat ben ik met hem eens. Feit is wel dat hij er nu eenmaal is, en op 22 juli 2013 al naar de kleuterschool gaat. Een jaar later zelfs al naar de basisschool, voor het echie dus.
Met het toezicht wordt de private equity sector in zekere zin ook volwassen. Dat is niet raar voor een sector die belangen heeft in Nederlandse bedrijven waar 350.000 mensen werken en waar 16% van het Nederlandse BBP geproduceerd wordt. De financiële crisis heeft aangetoond dat het belangrijk is om overal in de financiële sector overzicht te bewaren. Maar waar kinderen steeds zelfstandiger worden en in zekere zin minder aandacht vragen, ben ik bang dat toezicht juist steeds meer aandacht gaat vragen.
In mijn tijd bij het beursgenoteerde Wavin heb ik het zelf meegemaakt. Bijna 50% van mijn tijd was ik bezig met compliance en regulering gerelateerde zaken. Tijd die ik minder te besteden had aan operationele verbeteringen doorvoeren. De grote kracht van private equity is dat het deze tijd juist wel heeft omdat het private is. Het heeft alle energie nodig om waarde te creëren in mooie bedrijven en goede rendementen voor beleggers te realiseren.
Maar waar bij beursgenoteerde bedrijven beleggers nogal eens particulieren zijn die veel bescherming verdienen, gaat het bij private equity altijd om professionals. Dat kan bijna iedereen in Nederland zijn via een pensioenfonds, verzekeraar of bank, of een vermogend individu met zeer veel beleggingservaring. Maar in ieder geval nooit mensen die bij het handje gehouden moeten worden. Bovendien staan bij private equity de neuzen ook veel meer dezelfde kant op, zeker in Nederland en Europa.
Voor de fondsmanager is er vanwege het systeem van carried interest alleen upside als de belegger al een flink rendement heeft gemaakt, en ook downside als het allemaal wat minder gaat. Fondsmanagers krijgen geen bonussen voor geleverde inzet, ze delen alleen in overwinst. De beloningen van private equity worden gereguleerd door de zogenaamde Annex II van de AIFM-richtlijn. Ik zou het zeer zorgelijk vinden als men bij de implementatie de voordelen van de incentivestructuur van private equity verloren zou laten gaan te gunste van een gebrekkig beloningssysteem dat is ontwikkeld voor banken. Op dit moment ligt dit kindje nog in de couveuse, maar mijn vrees is dat bewezen praktijken uit het verleden met het kindje en het badwater weggegooid worden.