Onderzoek KPMG: veel ongenoegen over inbreng van aandeelhouders
Onno Sloterdijk is partner en Head of Private Equity bij KPMG Corporate Finance
Nog niet zo lang geleden zagen we op tv de boeiende documentaire “Het geheim van de HEMA”. De meest precaire stukjes gingen over hoe topman Ronald van Zetten in gesprek was met managers van Lion Capital, het Britse private equity fund dat sinds 2007 de aandelen van HEMA heeft en al enige tijd zoekt naar een koper voor die aandelen. Hoewel Van Zetten het nut van zijn eigenaars onderkent, kon je zien dat de verhouding tussen aandeelhouder en manager niet zonder wrijving verliep.
Zo is dat meestal. En dan gaat het nog goed. Er zijn ook voorbeelden van opkoopfondsen die de onderneming waarvan ze de aandelen hebben gekocht meer kwaad dan goed doen. Het beruchtste voorbeeld in Nederland is de Persgroep Nederland, die tussen 2004 en 2007 in meerderheid eigendom was van het Britse fonds APAX. Bij de exit bleef de Persgroep berooid en boordevol schulden achter. Private equity funds als APAX kregen de reputatie van ‘sprinkhanen’ die alles kaalvreten wat ze tegenkomen.
Maar de praktijk is veel genuanceerder. In Nederland zijn er meer dan 1200 bedrijven, van groot tot klein, die eigendom zijn van particuliere beleggingsfondsen. Die fondsen hebben dus een grote betekenis voor de ontwikkeling en het voorbestaan van veel bedrijven. KPMG erkent dat belang en probeert te doorgronden wat daarbij de beste praktijken zijn. Onlangs deed KPMG onderzoek naar de relatie tussen private equity fondsen en de bedrijven waarin zij investeren. Voor het onderzoek zijn ruim driehonderd middelgrote bedrijven in Europa onderzocht.
De resultaten zijn niet om heel vrolijk van te worden. Een belangrijke vaststelling is dat private equity fondsen vaak weinig snappen van het bedrijf waarin zij investeren, dat ze over te weinig inzicht in de branche van de onderneming beschikken en dat ze ervaring missen met de operationele processen van de onderneming. De managers van de overgenomen bedrijven vinden veelal dat de managers van de aandeelhouder niks snappen van hun business. En ze hebben vaak het idee dat zij niks snappen van business überhaupt! “Private equity mensen zijn vooral goed in overnames. Daar zijn ze voor opgeleid. Er zitten nogal wat deal junkies tussen, die de gewone bedrijfsvoering maar vervelend vinden. De beste aandeelhouders daarentegen hebben verstand van overnames én van operations”, zei een van de respondenten tegen KPMG.
Het gebrek aan bedrijfskennis en managementervaring vormt volgens de onderzochte bedrijven het belangrijkste obstakel in de relatie met het private equity fonds. Hoewel bijna 60% van de ondernemingen de betrokkenheid van het fonds als goed tot uitstekend ervaart, vindt meer dan 70% van de ondernemingen dat meer managementervaring, meer ervaring met het leiden van een onderneming en meer kennis van de branche het private equity fonds meer betekenis zou geven voor het overgenomen bedrijf. Daarnaast zijn de private equity fondsen volgens de bedrijven vaak niet duidelijk over de strategie die gevolgd moet worden. Bovendien zorgen vooral de timing en de vorm waarin de uiteindelijke exit plaatsvindt voor conflicten.
De private equity managers die aan de bedrijven gekoppeld worden, komen in het algemeen uit de financiële wereld en missen vaak managementervaring en branchespecifieke kennis. KPMG-expert Onno Sloterdijk: “Het begrip voor de strategie van de overgenomen onderneming is heel vaak onder de maat. Ik zie wel dat de fondsen graag meer managers met verstand van operations willen. Terecht, want dat is belangrijk voor wat ze kunnen betekenen voor een overgenomen bedrijf, vinden de managers van die bedrijven.”
Bedrijfsdirecties zijn uiteraard vooral niet blij met het commentaar van hun aandeelhouders als de onderneming niet zo goed draait. Dan is er gemopper en wederzijds onbegrip. Sloterdijk: “Uit het onderzoek blijkt dat er dan snel duidelijkheid moet komen: óf de aandeelhouder zegt het vertrouwen in de directie op en zet er een nieuwe leiding op, óf er is wel vertrouwen en er wordt in goede samenspraak aan verbetering gewerkt. Maar wrevel en slepend wantrouwen zijn funest.”
Uit het onderzoek van KPMG blijkt overigens dat de meeste private equity fondsen wel degelijk zorgen voor een aanzienlijke waardevermeerdering van de bedrijven waarin zij investeren. Ruim 40% van de onderzochte bedrijven vindt dat de belegger goed is geweest voor een waardetoename van 11 tot 25%. Een andere 40% geeft aan dat de waarde van de onderneming bij het vertrek van het private equity fonds zelfs tussen de 26 en 50% is toegenomen.
Sloterdijk: “Hieruit blijkt dat private equity fondsen in staat zijn aanzienlijke waarde te creëren en voor betere rendementen te zorgen dan de publieke markten.” De toegevoegde waarde komt vooral doordat de belegger extra kapitaal beschikbaar stelt om te kunnen groeien. Maar ook is er her en der verbetering van het businessplan. Verder krijgen bedrijven van of via hun aandeelhouder nieuwe externe expertise. En tenslotte regelen de aandeelhouders voor hun bedrijven betere voorwaarden bij de bank. Allemaal winst dus.
Sloterdijk, verantwoordelijk voor de private equity-praktijk van KPMG, ziet dat de relatie met de private equity manager vooral wordt getest op het moment dat het vertrek van het fonds in beeld komt. “Dan blijkt vaak dat de belangen sterk uiteen kunnen gaan lopen. Dat kan ook persoonlijk worden. Het fonds wil een zo hoog mogelijke opbrengst en dat kan inhouden dat er verkocht wordt aan een strategische koper, die vaak het zittende management overbodig maakt. Of er is een financieel geïnteresseerde koper, dan verkoopt het fonds volledig, maar dit geldt dan vaak weer niet voor het zittende management .” Bij kleinere bedrijven zien we vaak dat de onderneming onverkoopbaar is als het management niet blijft. Kortom een exit, levert allemaal conflictstof op.
Het volledige rapport te downloaden is via kpmg.com/nl