Nationale context nodig bij overnames uit buitenland

Chinese en Amerikaanse kopers bonken op de deur van Nederlandse bedrijven. Casper Hamersma en Daphne Bens, partners ondernemingsrecht bij DLA Piper Amsterdam zien dat de twee grootste economieën ter wereld in toenemende mate meedoen als koper op de Nederlandse M&A-markt.

“Amerika is al decennialang een van de grootste buitenlandse investeerders in Nederland terwijl China een relatief nieuwe speler is die we voorheen weinig zagen,” zegt Bens. De cijfers van de M&A insight bevestigen wat DLA Piper ziet. In de afgelopen vijf jaar namen Amerikaanse partijen gemiddeld zo’n 45 Nederlandse bedrijven per jaar over. Bij de voorheen non-existente Chinese kopers staat de teller op drie.

Het motief voor Chinese en Amerikaanse bedrijven om te komen shoppen in Nederland verschilt sterk. “Chinese kopers zijn vooral op zoek naar techniek of kennis,” weet Hamersma. “Amerikaanse bedrijven en investeerders zoeken meer naar financieel rendement.” Dat verschil in motief heeft ook implicaties op het proces van een deal. Het due dilligence-onderzoek van Chinese partijen richt zich vooral op de techniek van een bedrijf, terwijl Amerikaanse investeerders de onderste steen boven willen hebben als het aankomt op de financiële cijfers. Overigens is de investeringsfocus van Chinese en Amerikaanse organisaties vaak niet zozeer Nederland, maar eerder Europa, zegt Hamersma. “Het is niet zo dat de Chinezen of Amerikanen per se een Nederlands bedrijf willen kopen. Daar zijn we te klein voor. De focus is Europa. Logisch wel, wij zien China, een land met bijna drie keer zoveel inwoners als de hele EU, immers ook als één markt.” 

De Chinese honger naar Europese kennis komt niet uit de lucht vallen. De regering van de Communistische Volksrepubliek China stelde in 2015 een plan genaamd ‘Made in China 2025’ op om de eigen industrie verder te ontwikkelen. In het kader van dit plan trekken Chinese (staats-) bedrijven steeds vaker de grens over naar Europa. “De meeste bedrijven in China zijn nog steeds in handen van de staat,” legt Hamersma uit. “Hun beleid wordt dus sterk beïnvloed door de regering."

Culturele nuances

“Het mooie  van acteren voor een buitenlandse partij, is dat de M&A advocaat naast de juridische aspecten, ook een rol als procesbegeleider heeft,” zegt Bens. “Je legt niet alleen uit wat wel of niet mag volgens de wet, maar ook wat moreel-ethisch acceptabel is en wat de culturele nuances zijn. Het is belangrijk om hier scherp op te letten. Zo wil je voorkomen dat je buitenlandse cliënt met een onhandig verhaal op de voorpagina van het FD komt te staan of bijvoorbeeld direct na een overname in een conflict beland met het personeel.” 
Volgens Bens stellen cliënten vaak onbewust vragen vanuit hun eigen context. “Amerikaanse kopers willen bijvoorbeeld weten wat de opzegtermijn is in een Nederlandse arbeidsovereenkomst. Dan kan je ze laten weten wat er in het bewuste contract staat, maar de achterliggende vraag zal vaak zijn: hoe snel kan ik mijn personeel ontslaan? En zodra het om ontslag gaat, gelden er hier andere regels. Enkel de gestelde vraag beantwoorden, volstaat dan dus niet.” 

Daarnaast is er ook uitleg nodig over mededinging en politiek. Globalisering mag dan een feit zijn, protectionisme is dat zeker ook. Hamersma, die afgelopen zomer in het DLAteam zat dat de aankoop begeleidde van het 10 procent-belang van het Chinese China Eastern Airlines in Air France-KLM, ziet dat Chinezen steeds meer vragen hebben over protectionisme in Europa. “De eerste vraag gaat vaak over hoe groot de overheidsbemoeienis zal zijn. Zij willen weten hoe dat in Europa zit, vooral ook door hun ervaringen in Amerika, waar vorig jaar veel Chinese overnames van overheidswege zijn geblokkeerd.” Zo stak de Amerikaanse overheid een stokje voor onder meer de Chinese overnames van een Nederlands en een Duits bedrijf op grond van de nationale veiligheid. Omdat de Duitse chipmachinefabrikant Aixtron en het voormalige Philips-onderdeel Lumileds producties leveren aan het Amerikaanse leger, oordeelde toezichthouder CFIUS dat deze bedrijven niet in handen mogen komen van een Chinese partij. CFIUS is een overheidsorgaan dat de veiligheidsaspecten van buitenlandse deelnemingen in Amerikaanse bedrijven onderzoekt. “De besluiten van CFIUS zijn vaak een beetje mysterieus,” zegt Hamersma. “Het is soms niet helemaal duidelijk waarom de nationale veiligheid van de VS in gevaar zou zijn.” 

Het toelaten van buitenlandse overnames

Overigens is China zelf ook zeker niet de makkelijkste als het gaat om het toelaten van buitenlandse overnames. Vaak is het opzetten van een joint venture met een Chinees bedrijf de enige optie. Vandaar ook het lage aantal overnames van Chinese ondernemingen door Nederlandse partijen. 

Het strenge beleid van de Amerikaanse en Chinese autoriteiten, heeft de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, doen besluiten om op zijn beurt de drempels vanuit Brussel te verhogen. De Commissie heeft een reeks maatregelen in voorbereiding, schreef Financial Times afgelopen augustus. Mede daardoor wordt het volgens Hamersma en Bens steeds belangrijker dat M&A-advocaten in cross border-transacties breed  dviseren. Naast het bieden van juridisch advies, moet je bij dit soort deals voor een buitenlandse cliënt goed de nationale en culturele context schetsen. Zeker nu de weerstand tegen buitenlandse overnames in veel landen groeit.
 

Gerelateerde artikelen