LSP koppelt wetenschap aan big farma
In de rolodex van veel bankiers ontbreekt wellicht het visitekaartje van Life Sciences Partners (LSP). De early-stage-investeerder heeft nog geen M&A Awards gewonnen (maar is dit jaar wel één van de kanshebbers in de categorie Best Venture Capital Manager) en de naam zal bij de gemiddelde FD-lezer weinig herkenning oproepen, maar misschien wordt het tijd dat daar verandering in komt.
LSP behaalde volgens de eigen statistieken in de afgelopen 25 jaar een gemiddeld jaarlijks rendement van een indrukwekkende 25%. Ook recent haalt LSP grote successen. In totaal staat de teller op 24 exits in de afgelopen 24 maanden. Oftewel: gemiddeld iedere maand een exit. Geen wonder dat de VC, die investeert in Europese biotechbedrijven, afgelopen juni met weinig moeite de hard-cap van 250 miljoen euro bereikte toen het met de pet rond ging voor zijn vijfde fonds. Daarmee is het veruit de grootste VC in Nederland.
Zoals de naam al doet vermoeden investeert LSP in life sciences, ook wel biotech genoemd. “Voor de buitenwereld lijkt biotech specifiek, maar het is eigenlijk een heel diverse sector”, vertelt managing partner René Kuijten als we hem bezoeken in het hoofdkantoor dat is gelegen in het Amsterdamse Museumkwartier. “Biotech bestaat uit heel veel soorten subsectoren die erg van elkaar verschillen. Van medische apparatuur tot de ontwikkeling van diagnostiek. En van geneesmiddelen tot onderzoeksmethodiek.” LSP bestaat al lang. “Eind jaren 80 waren wij een van de eerste in Europa die zich specifiek richtte op biotech – toen nog onder de naam European Life Sciences, ELS”, laat de voorman weten. “In 1998 begonnen we voor het eerst onder de huidige naam Life Sciences Partners. Sindsdien zijn we alsmaar gegroeid. We hebben vijf klassieke VC-fondsen in biotech, waarvan de laatste deze zomer is gelanceerd. Daarnaast hebben we nog vier andere fondsen die bijvoorbeeld in beursgenoteerd biotech beleggen.”
Van universiteit naar big farma
Wat is het geheim achter de jaloersmakende rendementen? Ten eerste opereert LSP in een bijzonder ecosysteem. Het Amsterdamse huis fungeert als stevige brug tussen Europese topuniversiteiten, waar de meeste talentvolle startups in het life scienceveld vandaag de dag ontstaan, en big farma, de uiteindelijke kopers van deze academische spin-offs. “Ongeveer twee derde van de startups waarin wij investeren komt van universiteiten en kennisinstellingen, de rest zijn spinoffs van andere bedrijven”, laat Kuijten weten. “We hebben goede banden met de universitaire wereld, daar komen de meeste leads vandaan.”
Jonge, ambitieuze academici gaan tegenwoordig in eerste instantie voor een carrière op de universiteit. Bijvoorbeeld via een postdoc of door te promoveren. Zo duiken zij diep in gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoek. Als er een Eureka-moment komt, besluiten zij vervolgens om hun doorbraak te vermarkten. “Wetenschappers zien dat hun werk veel meer nut heeft als er iets mee wordt gedaan in de praktijk”, weet Kuijten. “Het is natuurlijk fantastisch als er een wetenschappelijke doorbraak plaats vindt. Maar een onderzoeker vindt het vaak nog mooier als zijn resultaat uiteindelijk de patiënt helpt, dat het in de praktijk komt.” Wordt de wetenschap te commercieel? “Ik zou dat niet per se ‘commercieel’ willen noemen”, repliceert de managing partner. “Onderzoekers willen dat hun uitvinding of ontdekking nut krijgt, dat het meer impact heeft dan een publicatie in een journal. Dat lijkt me een nobel doel voor een wetenschapper.”
Dat de universiteit dé broedplaats is van biotechstartups is niet altijd zo geweest. “Vroeger was het eigenlijk heel zeldzaam dat een goede wetenschapper een onderneming startte”, licht Kuijten toe. “Nu is dat veel gebruikelijker. Wetenschappers denken veel meer na over het vermarkten van hun onderzoek.”
Hans Clevers van Crucell
Uiteraard is niet iedere universitaire spin-off rijp voor equity-financiering. LSP toetst de commerciële succeskans van een startup op drie niveaus voordat het investeert: wetenschappelijk, medisch en corporate. Aangesloten topwetenschappers uit het veld helpen LSP met het analyseren van mogelijke investeringen. Hans Clevers, die tot voor kort president was van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en aan de wieg stond van het bedrijf Crucell, is bijvoorbeeld parttime in dienst bij LSP. Daarnaast checken de teams van LSP bij dokters en ziekenhuizen, die samen met de patiënt de uiteindelijke gebruikers zijn van biotechtoepassingen, of het idee van de startup voor hen van betekenis kan zijn. Tot slot vraagt de investeerder aan big farma of zij bereid zijn om de startup over te nemen als het eenmaal volwassener is geworden en het idee goed is uitgewerkt. Door zo te werken verzekert LSP min of meer al zijn exit voordat het geïnvesteerd heeft.
Minder R&D-uitgaven big farma
In de tijd dat de universiteiten minder ondernemend waren – de periode vóór de jaren 90 – ontwikkelde de industrie vooral zelf via R&D nieuwe producten en toepassingen. Dat is veranderd in het nieuwe ecoysteem. “Als je kijkt naar de afgelopen 25 jaar laten de R&D-uitgaven van grote farmaceutische bedrijven een dalende trend zien terwijl hun M&A-uitgaven stijgen”, legt Kuijten uit. “Sterker nog, het grootste deel van het budget gaat op aan overnames. Dat betekent dus dat farma steeds minder zelf ontwikkelt maar vooral kennis inkoopt via M&A.”
Het nieuwe ecosysteem, waarbij R&D plaatsvindt op de universiteit, heeft een groot financieel voordeel voor het bedrijfsleven. “Fundamenteel onderzoek is duur en risicovol”, legt Kuijten uit. “Je weet nooit zeker of fundamenteel onderzoek tot nuttige doorbraken komt. Nu betaalt de overheid dat dure onderzoek, dus ook de projecten en trials die op niets uitlopen. En in de wetenschap, een kunde van trial en error, zijn failures onvermijdelijk. Ze zeggen wel eens dat het in totaal gemiddeld 2 miljard dollar kost voordat een nieuw medicijn op de markt komt. – Dus als je ook alle failures meerekent. Maar aan dat voortraject doen big farma en investeerders niet meer mee, dat scheelt enorm in de kosten.”
Efficiënt ecosysteem
Krijgt de industrie gratis ritjes op de kosten van de belastingbetaler? Of in ieder geval flink gereduceerde ritjes? Zo simpel kun je het volgens Kuijten niet stellen. “Het model is veranderd. Big farma is meer een partner geworden die aan het einde van de keten staat. De samenleving en universiteiten hebben big farma net zo hard nodig. Grote bedrijven hebben de capaciteit om een medicijn daadwerkelijk op de markt te brengen, om de clinical trials te draaien van nieuwe medicijnconcepten en de schaalvergroting door te voeren. Daar hebben universiteiten en startups echt de infrastructuur niet voor, dat kan een bedrijf als Johnson & Johnson veel beter. Het is een efficiënt ecosysteem.” LSP fungeert niet alleen als financieringsbrug tussen de universiteit en big farma maar ook als schakel tussen beleggers en de wetenschap. “Beleggers willen graag in deze industrie beleggen maar snappen geen snars van deze ingewikkelde wetenschap. Op hun beurt spreken wetenschappers de taal van de belegger niet.”
Beide werelden
Kuijten meent dat 80 tot 90% van de mensen bij LSP een duale achtergrond heeft. Dat wil zeggen dat zij zowel business- ervaring als academische kennis hebben.“We nemen alleen maar mensen aan die én een postdoc hebben én hun sporen hebben verdiend in het bedrijfsleven. Een hoogleraar die een bedrijf wil starten, heeft namelijk niets aan iemand die niks van moleculen snapt. Tegelijkertijd heeft hij ook niets aan iemand die alleen wetenschapper is, die vindt hij wel in zijn eigen lab. Die duale achtergrond is dus ontzettend belangrijk.
De managing partner van LSP is zelf gepromoveerd in de geneeskunde, werkte een tijd bij McKinsey en heeft een MBA in zijn zak. “Ik zie wel eens dat sommige VC’s worden gestart vanuit de bank. Maar een VC in biotech, gerund door bankiers, dat werkt niet. Financials snappen te weinig van biotech. Academici hebben op hun beurt geen feeling met het bouwen van een bedrijf. Bovendien wil die zich vaak helemaal niet bezighouden met zaken als hr, finance en marketing. Daar ligt onze toegevoegde waarde, wij hebben ervaring in beide.”
Dat bouwen van bedrijven lukt – met een rendement van jaarlijks 25% – tot nu toe kennelijk uitstekend. Het grootste VC-fonds in Nederland kan dan daarom ook rekenen op veel animo onder beleggers. Vooral het hoge percentage van rijke particulieren is opvallend. High-neth-worth-individuals waren in het laatste fonds van 250 miljoen euro goed voor 38% van het toevertrouwde vermogen. De rest komt voornamelijk van grote bedrijven. Onder meer grote farmaceuten als GlaxoSmithKline, Pfizer en BMS investeren in hun fondsen. Los van het rendement, hebben die immers ook profijt van een goede pijplijn aan succesvolle startups.
Het Amsterdamse biotechfonds wil graag nog verder groeien. Nog grotere fondsen is het doel. Niet zozeer om meerinvesteringen te doen, maar grotere investeringen. “In Amerika zijn venture fondsen van 500 miljoen dollar geen uitzondering, hier wel”, vertelt Kuijten. “Wij hebben een goede stap gemaakt in de afgelopen jaren maar willen nog verder.” Met een nog groter fonds kan LSP naar eigen zeggen nog meer succes behalen voor zijn beleggers. “Als we 500 miljoen euro zouden hebben in een fonds in plaats van 250 miljoen, zijn we beter in staat om de groei van de bedrijven in onze portefeuille langer financieel te blijven ondersteunen. Nu moeten we er vaak in de latere fases een co-investeerder uit Amerika bijhalen, zoals bij Prosensa. Of we halen extra geld op via een IPO. Als we echter die laatste fases ook ook zelf kunnen financieren, levert dat uiteindelijk meer rendement op.”
Pensioenfondsen in vc
De groei in fondsomvang zou moeten komen van pensioenfondsen, maar zij beleggen vooralsnog niet direct in venture capital-fondsen. Deze grote beleggers moeten vaak grote sommen geld wegzetten, een commitment naar VC is dan te klein. Het helpt ook niet dat pensioenfondsen en verzekeraars van de toezichthouder, zoals DNB in Nederland, aan bepaalde ratio’s moeten voldoen. Voor VC-beleggingen zouden pensioenfondsen een relatief groot deel aan reserves moeten aanhouden.
LSP is nu aan het kijken hoe het pensioenfondsen zo ver kan bewegen om meer in VC te beleggen."Dat zou niet alleen goed zijn voor hun rendement maar ook voor het maatschappelijk rendement. Innovatie in biotech leidt immers tot meer werkgelegenheid, kwalitatief betere gezondheidszorg en lagere zorgkosten. In the end helpen wij beloftevolle bedrijven met groeien. Veel mensen weten dat. Binnen het NVP-bestuur, waar ik in zit als vertegenwoordiger van de venture wereld, worden wij door voorzitter Annemarie Jorritsma ook wel de knuffelbeer genoemd. Daar bedoelt ze mee dat VC over het algemeen een groot maatschappelijk draagvlak heeft.” Pensioenfondsen zijn by far de grootste beleggers van de wereld. “Als die niet aan dit stukje van sport meedoen is dat een groot nadeel voor ons”, vat Kuijten het samen. “Doen zij dat wel dan is wat ons betreft het ecosysteem compleet.”
Dit artikel verscheen eerder in M&A Magazine. Online leden van de M&A Community kunnen hier de magazines lezen.