Iedereen een beetje aan de private equity
Medewerkersparticipatie met als doel een bedrijf overdragen of om extra kapitaal te vergaren voor het doen van een investering is eigenlijk ook private equity, maar dan in het klein en met meer mensen.
Door Pascale Nieuwland-Jansen, directeur SNPI
Gek genoeg associëren mensen private equity altijd met grote bedragen en enorme risico’s. Maar ik denk dat als meer mensen samen investeren, de risico’s per persoon eigenlijk heel erg mee vallen. Een beetje vergelijkbaar met crowdfunding, maar dan met het doel om mede-ondernemer of mede-investeerder te worden en niet zo zeer om een nieuw product te helpen lanceren. Bij crowdfunding gaat het toch vaak om bijzondere projecten waarvoor de initiatiefnemer geen reguliere investeerders kan vinden en waarbij de risico’s slecht te calculeren zijn. Bij private equity gaat het, net als bij medewerkersaandeelhouderschap, om rendement behalen met een bestaande onderneming en daarbij risico’s zoveel mogelijk beperken.
Extreem rijken
In het M&A Magazine van het vorige kwartaal stond een artikel over prof. Joseph Blasi. Tijdens zijn bezoek aan Nederland in het voorjaar presenteerde hij zijn visie op de toekomst van het bedrijfsleven en de samenleving, zoals hij die ook uitwerkt in zijn meest recente boek The Citizen’s Share. Blasi, maar ook vele anderen zoals de Fransman Piketty eerder dit jaar en in eigen land de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) constateren dat de inkomensongelijkheid groter wordt. Een erg klein percentage rijken heeft het meeste vermogen in handen. De WRR meldt dat in Nederland 10% van de mensen meer dan 60% van het vermogen bezit.
Middenklasse verdwijnt
Joseph Blasi benoemt dit in zijn boek en constateert dat het een trend is die niet land of streekgebonden is. Blasi ziet dit in Amerika, in Europa en in de rest van de wereld ontstaan. Overal neemt de inkomensongelijkheid toe en is de middenklasse aan het verdwijnen, onder meer doordat banen voor de middenklasse verdwijnen door het gebruik van robots en machines. Deze ontwikkeling verzwakt de samenleving en ook de economie. De middenklasse is nodig om een betere verdeling van het vermogen te realiseren. De middenklasse is – zoals velen zeggen – de ruggengraat van de economie.
In je bedrijf participeren
Vermogen is steeds meer in handen van een kleine groep en de overigen doen het samen met steeds minder. De vraag is of deze trend nog te keren is. Blasi denkt van wel. Hij ziet uitkomst in het stimuleren en faciliteren van vermogensopbouw door werknemers. Een van de manieren om dit te realiseren is, volgens hem, bedrijfbrede aandelenparticipatie. Het bedrijfsvermogen wordt verdeeld over meer mensen – bij voorkeur alle mensen – in een onderneming. Risico’s moeten daarbij voor de medewerkers tot een minimum worden beperkt. Dat laatste kan als de overheid dit ook gelooft en fiscaal faciliteert met gunstige regelingen voor werknemersaandeelhouderschap.
Blasi gaat in zijn boek The Citizen’s Share nog een stap verder. Hij stelt dat de werknemers in de toekomst eigenlijk de eigenaren van de robots moeten worden – net zoals de burgers in de begintijd van de VS allemaal een eigen stuk grond kregen toegewezen. In de toekomst zal dit de manier zijn om mogelijk te maken dat alle mensen in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Als de robots het werk overnemen en er simpelweg niet genoeg werk is voor iedereen, zullen de eigenaren van de robots genoeg hebben aan een korte werkweek om van te leven. De tijd die vrijkomt – denkt Blasi, als socioloog – kan ingevuld worden met meer sociaal maatschappelijk werkzaamheden, zoals het zorgen voor de kinderen, ouders en omgeving. Zaken die in het huidige economische stelsel uitbesteed worden aan derden.
Dit is misschien wel heel erg idealistisch geformuleerd, maar waar ik het wel mee eens ben is dat werknemersaandeelhouderschap een uitstekende tool is om het vermogen van een onderneming met meer mensen te delen en voor veel werknemers is het een van de weinige manieren om vermogen op te bouwen.
Goed voor economie
Werknemersaandeelhouderschap is dus goed voor de economie omdat het
a) een ruimere middenklasse in stand houdt. Het geeft werknemers een mogelijkheid om vermogen op te bouwen en als er fiscale voordelen waren zou dit ook helpen om eventuele bijkomende risico’s te beperken
b) Het is een mooie en eerlijke methode om vermogen onder meer mensen te verdelen, mits uiteraard de DGA/bedrijfsoprichter dat zelf ook vind en het soort onderneming zich er goed voor leent
c) Werknemersaandeelhouderschap maakt bedrijven efficiënter, productiever en gaan minder snel failliet (blijkt uit praktisch alle onderzoeken die er zijn gedaan)
d) werknemersparticipatie past in de huidige tijd. Moderne organisaties zijn platte organisaties, waar personeel een belangrijke rol speelt in het succes van de onderneming.
Ondernemend werken
Werknemers van nu willen graag ‘intrapreneurial’ bezig zijn. Ze willen verantwoordelijkheden krijgen, ze willen zich gewaardeerd voelen en zijn geïnteresseerd in zoiets als financieel participeren. Bedrijven waar de medewerkers mede-aandeelhouder zijn, zijn bedrijven die kijken naar de toekomst, naar continuïteit en duurzaamheid. Deze bedrijven zijn minder gevoelig voor snel geld maken en veel risico’s nemen. En als je bepaalde risico’s toch wil nemen, dan doe je dat met zijn allen en heeft iedereen succes of misschien niet. Denk aan start-ups met innovatieve nieuwe ideeën die de markt opgaan.
Onderzoek van Blasi onder bedrijven in Silicon Valley laat zien dat maar liefst 100% van deze bedrijven aan werknemersparticipatie doet. Dat geeft al aan dat het succes van deze bedrijven geheel afhankelijk is van het personeel en hun ruimte om vermogen op te bouwen.