Het wordt America First!
Op een aantal belangrijke aspecten lijken zij elkaar al te hebben gevonden, waaronder een aanzienlijke tariefsverlaging, de invoering van een deelnemingsvrijstelling en een eenmalige lage bijheffing op nog onbelast gebleven buitenlandse winstreserves. Over een aantal andere aspecten wordt nog onderhandeld, zoals de renteaftrek, een fiscale stimulans voor R&D en president Trumps intentie om carried interests als loon te belasten. Ook het lot van het meest radicale voorstel, de door de Republikeinen in het Huis gewenste border adjusted destination-based cash flow tax, is nog ongewis. Echter, ongeacht of dit laatste voorstel het haalt, is al wel duidelijk dat een belastinghervorming grote gevolgen zal hebben, waarvan wij er een aantal zullen belichten.
Aandelenkoersen en obligatiemarkten
Volgens schattingen hebben buitenlandse dochtermaatschappijen van Amerikaanse bedrijven USD 2.600 miljard aan winstreserves waarover in de VS nog geen belasting is betaald. Als zij deze reserves onder het huidige systeem zouden uitkeren aan hun Amerikaanse moedermaatschappij, dan zou deze daarover 35% belasting betalen, met verrekening van betaalde buitenlandse belasting. Deze hoge bijheffing maakt dat bedrijven er voor kiezen deze winstreserves in het buitenland te herinvesteren of te beleggen in liquide middelen, zoals (staats-)obligaties. Vaak vertegenwoordigen dergelijke beleggingen een aanzienlijk deel van de marktkapitalisatie van deze bedrijven. Dit roept de vraag op wat er met hun aandelenkoersen zal gebeuren als zij deze gigantische reserves opeens tegen lage belastingkosten ter beschikking kunnen stellen van hun aandeelhouders. En wat zal er gebeuren op de obligatiemarkten als deze bedrijven hun obligatiebeleggingen gaan afbouwen en de opbrengst daarvan kunnen gaan gebruiken om door de Amerikaanse moedermaatschappij uitgeven schuldinstrumenten af te lossen?
Locatiekeuzes
Landen als Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland profiteren er van dat zij een aanzienlijk lager belastingtarief bieden dan de VS. Zij zijn mede daardoor populaire vestigingslocaties. Echter, als de VS het tarief verlaagt naar 20% (het Huis) of zelfs 15% (Trump), dan zou dit de fiscale dynamiek bij locatiekeuzes drastisch wijzigen. Zo zou het voor zowel Amerikaanse als Nederlandse bedrijven aantrekkelijker kunnen worden om in de VS te investeren dan in Nederland. Reden te meer voor een nieuw Nederlands kabinet om zich in te zetten voor een stevig vestigingsklimaat.
De dollar
En wat te denken van de gevolgen van de voorgestelde border adjusted destination-based cash flow tax? Onder dit voorstel zouden bedrijven omzet uit export niet meer hoeven aan te geven (destination-based), mogen investeringen in bedrijfsmiddelen ineens ten laste van de winst worden gebracht (cash flow tax), maar zijn kosten, waardonder de kosten van de omzet, slechts aftrekbaar indien zij worden gemaakt in de Verenigde Staten (border adjusted). Zo mag, bijvoorbeeld, een Amerikaanse handelsmaatschappij de kostprijs van haar producten wel aftrekken als zij deze inkoopt van een Amerikaanse fabrikant, maar niet als zij deze inkoopt van een buitenlandse fabrikant. Geen wonder dat veel bedrijven die hun producten betrekken uit lagelonenlanden, waaronder retailers en handelsmaatschappijen, mordicus tegen zijn. De Republikeinen in het Huis denken echter dat zij zich vergissen. Gesteund door gezaghebbende economen stellen zij dat de dollar onmiddellijk met 20% zal stijgen als gevolg van de invoering van deze belastingherziening, waardoor deze bedrijven hun producten in het buitenland goedkoper kunnen inkopen. Volgens hen zal een onmiddellijke stijging van de dollar het belastingnadeel van inkoop in het buitenland compenseren.
Kortom, het wordt America First!
Lodewijk Berger en Stef Plouvier zijn beiden advocaat-fiscalist by Jones Day Amsterdam.