Fusies mislukken vaak: overheid moet ingrijpen in overnamestrijd rond AkzoNobel en Unilever

De Nederlandse fusie- en overnamemarkt bloeit. Grote Nederlandse instellingen als Post NL, AkzoNobel en Unilever domineren de krantenkoppen na recente belangstelling van buitenlandse kopers op zoek naar een nieuw doelwit. Commentatoren vragen zich massaal af: is dit een goede of een slechte zaak? En: wat zou de rol van de overheid moeten zijn in het reguleren van de fusie- en overnamemarkt?

Wat die eerste vraag betreft: meer dan honderd jaar wetenschappelijk onderzoek naar dit onderwerp suggereert dat fusies en overnames op zijn minst een risicovolle manier is van zakendoen. Zo’n 70% van alle fusies en overnames blijkt te mislukken en in ongeveer 65% van de gevallen wordt binnen vijf jaar opnieuw tot verkoop of opsplitsing overgegaan. Fusies en overnames mislukken omdat gemiddeld slechts 7% van de groeiprognoses en slechts 60% van de beoogde kostenbesparende synergie die ten grondslag liggen aan de overname gerealiseerd worden. En als fusies en overnames mislukken, dan mislukken ze goed: een studie naar 87 miljardendeals die werden aangekondigd tussen 1998 en 2001 heeft aangetoond dat aandeelhouders 2,31 Amerikaanse dollar verloren op elke dollar die zij hadden geïnvesteerd in fusies en overnames. 

Maar de schade is nog groter dan dat: fusies en overnames treffen de aandeelhouders, leiden tot banenverlies, verminderen innovatie en kunnen de vrije concurrentie ernstig schaden. Fusies en overnames vergroten niet alleen de marktmacht, waardoor de prijzen die wij betalen stijgen, maar kunnen ook leiden tot het ontstaan van de ‘too-big-to-fail’-ondernemingen die de financiële crisis zoveel complexer hebben gemaakt. 

Antwoord Eumedion ouderwets en achterhaald
Ligt er dan een rol voor de overheid in het reguleren van fusies en overnames? Zowel in het Financieele Dagblad als op BNR Nieuwsradio zegt Rients Abma, directeur van Eumedion, van niet. In een vrije markt, zo stelt hij, is het de verantwoordelijkheid van de aandeelhouders en de directies die zij aanstellen om de koers van hun ondernemingen te kiezen. De overheid zou alleen moeten interveniëren als de openbare orde of de nationale veiligheid in gevaar komt. Met alle respect zou ik willen stellen dat dit antwoord ouderwets en achterhaald is. 

Ja natuurlijk, de aandeelhouders zijn de uiteindelijke eigenaren en de directies die zij kiezen zijn beslissingsbevoegd. Maar we weten al sinds tenminste de jaren ‘80 dat managers vaak gebruik maken van de informatie-asymmetrie tussen henzelf en de aandeelhouders om beslissingen in hun eigen belang te nemen. Zo heeft onderzoek aangetoond dat tot wel 80% van de overnames in de jaren ‘80 gestuurd werd door managers die liever een imperium wilden bouwen dan aandeelhouderswaarde creëren. Aandeelhouders zouden daarom juist blij moeten zijn met overheidsinterventies als bescherming tegen zelfzuchtige managers die zelfzuchtige deals sluiten. 

Overheidsinterventie om banenverlies en minder innovatie te voorkomen
Ik zou ook willen stellen dat er vanuit maatschappelijk perspectief een rol is weggelegd voor overheidsinterventie. Post NL, AkzoNobel en Unilever zijn weliswaar geen cruciaal nationaal bezit, het zijn toch aanzienlijke organisaties en er is een publiek belang gemoeid met hun succes. We weten niet hoe hun overnames zouden aflopen. We weten niet of zij tot de 70% mislukkingen of 30% successen zouden behoren. Wat we wel weten is dat een fusie of overname tot banenverlies zou leiden. En tot minder innovatie, omdat de overnamepartner naar manieren zal zoeken om te consolideren. Ik ben het met Abma eens dat er geen rol is weggelegd voor de overheid wanneer de plaatselijke groenteboer of architect wordt overgenomen, omdat er geen nationaal belang is bij hun overleven. Maar in het geval van instellingen die zo'n grote bijdrage leveren aan de Nederlandse economie, ben ik het zeer met hem oneens. Ik vind zelfs dat de overheid de plicht heeft ervoor te zorgen dat de overnames die onder haar auspiciën plaatsvinden een positief effect sorteren op de Nederlandse economie. 

Vrije-marktideologie is een ‘geloofssysteem’
De financiële crisis van 2007 werd gedeeltelijk veroorzaakt door de vrije-marktideologie. Dit ‘geloofssysteem’ is een goede zaak en ik zou het aanbevelen. Maar wanneer het geloof niet door bewijs wordt gestaafd, moeten we dat geloof bijstellen. En in dit geval wordt de hypothese dat fusies en overnames waarde creëren of een positieve bijdrage leveren aan de economie níet gestaafd door wetenschappelijk onderzoek. Daarom is er bij de strijd om PostNL, AkzoNobel en Unilever zeker een rol weggelegd voor de Nederlandse overheid. 

Dr. Killian McCarthy is universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als econoom is hij gespecialiseerd in het succes van fusies en overnames. Hij publiceerde onder meer in wetenschappelijke tijdschriften over het succes van Aziatische fusies en overnames in vergelijking met Amerikaanse en Europese acquisities.

Lees ook:
Bedrijfsleven risicomijdend? “Mis je de boot, dan haal je achterstand niet meer in”
Nederlandse angst voor leegroof door Belgische overnames ongegrond

 

Gerelateerde artikelen