Fiscale-eenheidsregime nu ook mogelijk voor niet-EU-bedrijven

Nederlandse bedrijven met een moederbedrijf buiten de Europese Unie en Economische Ruimte kunnen sinds deze maand een fiscale eenheid vormen.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een Israëlische beursgenoteerde groep in het gelijk gesteld in een zaak tegen de Belastingdienst. Die weigerde Nederlandse zusterbedrijven als fiscale eenheid te behandelen voor de vennootschapsbelasting. De uitspraak is rechtsgeldig voor andere organisaties met een vergelijkbare structuur.

“Het voordeel van het regime is onder meer dat vennootschappen die in een fiscale eenheid zijn gevoegd, gerealiseerde winsten en verliezen met elkaar mogen verrekenen, wat kan resulteren in lagere vennootschapsbelasting”, zegt Heico Reinoud, fiscalist en Partner bij Baker & McKenzie. Hij stond de Israëlische beursgenoteerde groep juridisch bij. Daarnaast worden resultaten die op intra-fiscale eenheidstransacties zijn behaald geëlimineerd, wat tevens kan leiden tot vermindering van de vennootschapsbelasting.

Non-discriminatieartikel
Advocatenkantoor Baker & McKenzie beriep zich namens de cliënt op het non-discriminatieartikel uit het belastingverdrag tussen Nederland en Israël. Deze bepaling houdt in dat een Nederlandse dochterbedrijf met een Israëlische moederbedrijf niet anders of zwaarder mag worden belast dan wanneer die dochter zou worden gehouden door een Nederlandse moeder.

De belastinginspecteur werd in eerste aanleg door de rechtbank in Arnhem in het gelijk gesteld, maar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden stelde de vennootschappen na hoger beroep echter in het gelijk. Voor organisaties buiten de Europese Unie met in Nederland gevestigde zustervennootschappen is het vanaf nu dan ook mogelijkheid om een fiscale eenheid te vormen voor de vennootschapsbelasting, ondanks dat hun gezamenlijke aandeelhouders niet in Nederland (of een ander EU-land) zijn gevestigd.

Budgettaire derving
De staatssecretaris van Financiën kan nog in cassatie gaan. Het ministerie verwacht dat het openstellen van het regime voor EU-structuren de schatkist de eerste jaren bijna 618 miljoen euro per jaar kost. Vanaf 2020 zal de schatkist structureel 41 miljoen euro per jaar missen. Reinoud: “Als de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet wordt gecasseerd bedraagt de structurele budgettaire derving aanzienlijk meer.” 

 

Gerelateerde artikelen