De geheimen van publiek vermogen

Veruit de grootste vermogensverschaffers van private-equityfondsen zijn pensioenbeheerders. Nederlandse pensioenbeheerders hebben ongeveer 50 miljard euro belegd in participatiemaatschappijen. Een grote is PGGM, dat voor tien miljard euro aan private-equitybeleggingen heeft ten behoeve van vier pensioenfondsen. Enkele honderden miljoenen euro daarvan zitten in Nederlandse bedrijven.
Erg veel ‘publiek’ geld dus in ‘private’ equity. Daarnaast wordt doorgaans ongeveer de helft van een overname-investering door een private-equitypartij geleend bij de bank. Deze banken zijn commerciële instellingen, maar werden nog niet zo lang geleden overeind gehouden met publiek reddingsgeld en overheidsgaranties. 
Kort gezegd, zonder de spaarpot en fiscale bijdrage van de burger zou private equity op dit moment weinig vermogen over houden om te investeren. Een wilde gok is dat investeringsmaatschappijen het dan toch zeker met meer dan 60% minder hadden moeten doen.
Dat er veel pensioengeld en (indirect) belastinggeld naar participatiemaatschappijen gaat, is een goede zaak. De burger heeft private equity hard nodig voor zijn pensioenrendement, voor de risicoverdeling van zijn beleggingsportefeuille en om de mkb’er op de hoek te kunnen financieren. Private equity is onderdeel van een gezonde economie. Een aandeel in elkaar, noemt Rabobank dat in zijn reclamespotje. 
Als het aan mij ligt, wordt er nog veel meer publiek geld in private ondernemingen geïnvesteerd. Ik heb liever groeifinanciering voor beloftevolle bedrijven en herstructureringsgeld voor ondernemingen in nood, dan oplopende aandelenkoersen en lagere rentes voor beursgenoteerde joekels. 
Een aandeel in elkaar, betekent ook transparantie naar elkaar. Het publiek weet echter zeer weinig over waar zijn gelden in wordt geïnvesteerd. Dat is erg jammer. Mijn ervaring is dat private-equityfondsen in Nederland voor het overgrote merendeel goede dingen doen voor hun deelnemingen. Waarom mag daar niet meer over bekend worden?
Het weerwoord op het gebrek aan openbare informatie bij participatiemaatschappijen, is vaak dat zij al transparant zijn naar hun limited partners toe. Hartstikke mooi. De volgende stap is om ook de uiteindelijke belanghebbende, de premiebetalers, meer informatie te geven. 
Informatie over de deelnemingen zelf hoeft er uiteraard niet te worden gedeeld. Dat kan concurrenten in de kaart spelen. Maar kerncijfers over de prestaties van de fondsen, zoals zoals de specifieke kosten die zijn gemaakt, de winst, beloningen, rendement en het aantal gefailleerde bedrijven, schaden geen concurrentiepositie van deelnemingen. 
Het wordt tijd dat private equity aan het publiek meer gaat uitleggen waar zij mee bezig is. Want zo ‘privaat’ is het vermogen in deze fondsen helemaal niet.
 
 
Dit is het hoofdredactionele voorwoord van M&A Magazine Q1 2016, hét magazine voor professionals in M&A, corporate finance en private equity. 
 
Wilt u M&A Magazine thuis én online lezen? 
Word dan lid van de M&A Community. Actie: Word nu lid en ontvang een gratis feestkaart (t.w.v. 250 euro) voor de M&A Awards 2016 en ontvang kosteloos de Who’s Who 2016 met de top 1000 dealmakers op een rij. Profiteer nu. Meld u aan met de code actie1.  
 
Gerelateerde artikelen