De achterkant van een crisis

Kwam de grote beroering vanuit China onverwachts of niet? Ik geef een echt economenantwoord: ja en nee. Ja, omdat we al heel lang wisten dat het eigenlijk niet zo goed ging in China. Dat zagen we niet terug in de officiƫle statistieken, maar wel in allerlei andere cijfers. Denk daarbij aan de importen van koper, energie en erts. De sterke daling van de prijzen van grondstoffen en energie werd voornamelijk veroorzaakt door de vraagstagnatie vanuit China.

Maar een nee is ook verdedigbaar. Was die devaluatie van de renminbi nu zo dramatisch? De waarde van de Chinese munt was het afgelopen jaar meegestegen met die van de dollar. Als dan de concurrentiepositie verslechtert, doordat de lonen stijgen, is een kleine devaluatie niet zo’n gek idee. Natuurlijk is de angst voor een valutaoorlog terecht, maar de Amerikaanse economie is sterk genoeg om een tikje op te vangen. De Duitsers zullen er meer last van krijgen, maar die hebben eerder het probleem van een oververhitte dan van een zwakke economie.

Bovendien, de Chinese beurs mag dan wel geklapt zijn, maar ook dat valt wel mee. Ten opzichte van een jaar geleden staat hij nog steeds 30 procent hoger.

Er is dus sprake van een schrikreactie. Dat is niet voor het eerst wanneer de markten heftig reageren. In 2008 viel na een periode van veel volatiliteit ook de bodem onder de markt weg. Dat was achteraf gezien zeer verklaarbaar. Het faillissement van Lehman leidde tot een kettingreactie in het financiële systeem, die het bankwezen in zijn voegen deed kraken. Met andere woorden, achter de val van Lehman kwam een hoop narigheid vandaan, die we niet konden overzien. We wisten niet waar de risico’s zaten en hoe groot ze waren.

Daarvan lijkt nu geen sprake te zijn. Maar er speelt wel iets anders. De stagnatie in China is geen incident, maar een signaal dat er meer aan de hand is. Het groeimodel van de Chinezen was tot voor kort betrekkelijk eenvoudig. Het land industrialiseerde in hoog tempo. Dat gebeurde door grootschalige industrialisering, waarbij werd ingezet op de export. Op deze manier ontstonden grote spaaroverschotten, die neersloegen in de binnenlandse reserves en buitenlandse staatschuld. Door de stijgende loonkosten is de effectiviteit van dit groeimodel verminderd.

We zien nu wat de Chinese economie voor tekortkomingen kent. De financiële sector werkt niet goed, het land is door en door corrupt. De merkwaardige vermenging van markt en overheid leidt tot een slechte aanstuurbaarheid van de economie. Dat zijn de problemen die nu naar voren komen. De terugval in groei is geen tijdelijk fenomeen, maar een signaal dat er een structureel probleem speelt. We zullen dus rekening moeten houden met het gegeven dat de bordjes in China definitief verhangen zijn. In een wereld waarin de groei toch al laag was, is dat geen goed nieuws.  

Jaap Koelewijn is hoogleraar Corporate Finance aan Nyenrode Business Universiteit en eigenaar van Financieel Denkwerk 

Gerelateerde artikelen