‘Coronacrisis heeft langdurige gevolgen voor economie’
Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB). De denktank spreekt in een nieuwe studie van een flinke tik voor de economie op korte termijn, waarbij de productiviteit naar verwachting langdurig lager zal uitvallen doordat er minder wordt geïnvesteerd en geïnnoveerd.
Het CPB concludeert ook dat de werkloosheid sterk oploopt en pas na vijf jaar weer op het normale niveau is. "Mensen die werkloos raken, gaan als ze opnieuw een baan vinden vaak langdurig in inkomen achteruit. Dit geldt vooral als ze langere tijd geen werk hebben gehad en daardoor vaardigheden en kennis verliezen", aldus het CPB. Verder spelen langdurige gezondheidsproblemen na een besmetting hier mogelijk ook een rol.
Volgens het CPB zal het aanbod van werknemers afnemen, omdat mensen de zoektocht naar een baan opgeven. Verder wordt Nederland, door de hogere werkloosheid, minder aantrekkelijk voor buitenlandse werknemers. Ook zullen studenten later afstuderen of juist afzien van een vervolgopleiding. Volgens het CPB zullen arbeidsaanbod en investeringen pas op de lange termijn, dus na ruim tien jaar, zijn hersteld.
Verder wijst het CPB op de korte termijn op een mismatch op de arbeidsmarkt, omdat sommige sectoren hard worden geraakt door de crisis terwijl in andere sectoren de vraag naar arbeidskrachten toeneemt. De mismatch kan versterkt worden als de crisis leidt tot een versnelling in de groei van automatisering, robotisering en digitalisering. Daardoor kan het zijn dat kennis en kunde van werkzoekenden nog minder aansluiten bij openstaande vacatures.
De crisis heeft naar verwachting van het CPB geen gevolgen voor de arbeidsmarkt op de lange termijn. Mensen zullen weer werk vinden, het loonverlies inhalen of met pensioen gaan. Het CPB verwacht ook dat medewerkers zich zullen aanpassen aan de nieuwe situatie.
Het CPB raamde eerder dat de economie eind volgend jaar weer op het niveau van voor de crisis kan zijn. Daarmee is twee jaar economische groei misgelopen. In deze studie wordt de situatie op de middellange termijn vergeleken met de verwachte groei van de economie zonder crisis.