Biotech-sector: kleine bedrijven zoeken aansluiting bij ‘grote jongens’
De ontwikkeling van onafhankelijke en winstgevende biotech bedrijven in Nederland, die kunnen uitgroeien tot grote spelers als Crucell, is in Nederland niet waarschijnlijk. Nederlandse biotech bedrijven zijn vrijwel allemaal gericht op strategische samenwerking en niet op een beursgang, zo blijkt uit het rapport dat Nautadutilh en de Nederlandse Biotechnologie Associatie (Niaba) over de marktverwachtingen in de Nederlandse biotechnologie industriegepupliceerd hebben.
In het rapport beschrijven de organisaties de belangrijkste trends en ontwikkelingen van de sector, in hoofdzaak gebaseerd op de verwachtingen binnen de sector zelf. Het rapport getuigt van zowel optimisme als zorg binnen de sector. Zo’n 90 experts uit de wetenschap, de investeringsbranche, investment banking, de overheid en ondernemers uit de Nederlandse biotech sector namen deel aan het kwantitatieve onderzoek en er werden meer dan 20 diepte-interviews gehouden met sleutelfiguren uit de Nederlandse industrie.
Enerzijds verwacht men dat er de komende tijd meer bedrijvigheid voortkomt uit het hoogwaardige Nederlandse universitaire onderzoek. Anderzijds lijkt het huidige klimaat niet geschikt om nieuwe nationale kampioenen voort te brengen. Regulering speelt een rol, maar vooral de beschikbaarheid van kapitaal en het beursklimaat spelen de sector parten. Anders gezegd, er komen meer kleinere partijen met veelbelovende medicijnen of technologie, maar deze proberen vrijwel allemaal aansluiting te zoeken bij de huidige grote pharmabedrijven. Die neemt het bedrijf of soms zelfs alleen de technologie over.
Corporate partner Christiaan de Brauw en Intellectual Property partner John Allen van NautaDutilh zijn de initiatiefnemers van het rapport samen met Jan Wisse, directeur van het Niaba. "Op zich liet deze trend zich al langer zien, maar zo duidelijk in cijfers uitgedrukt zijn wij het niet eerder tegengekomen. Meer dan 80% van de ondervraagden gaat uit van een partnership met Big Pharma", aldus Wisse.
Volgens Allen neemt het belang van eenduidige afspraken bij het aangaan van partnerships daarmee alleen maar toe: "Omdat de verschillende partijen niet altijd een gelijkwaardige onderhandelingspositie hebben, is het extra van belang om een aantal aspecten van de samenwerking goed te regelen. Zoals het gebruik van de intellectuele eigendom en de betaling van milestone payments. En niet in de laatste plaats een regeling voor de situatie dat de resultaten achterblijven. Verschillende betrokkenen in de sector geven aan dat de start-up onderneming juist hier kwetsbaar is."
De Brauw: "Het is zaak niet alleen de verwachtingen over en weer goed vast te leggen, maar ook om die afspraken vast te leggen in de structuur van de onderneming. Zo kan worden voorkomen dat patstellingen ontstaan, of dat de ene partij het belang van de ander verwatert en de zeggenschap overneemt. Ook is het cruciaal om goede beëindigingsregelingen te treffen bijvoorbeeld indien de samenwerking niet meer in het belang is van Big Pharma, de beoogde overname niet doorgaat of de Nederlandse partij een andere toekomst tegemoet wil gaan. In onze praktijk zien we regelmatig over deze onderwerpen onenigheid ontstaan."
De overheid heeft volgens de sector zelf goede bedoelingen met het top sectorenbeleid – waarvan life sciences er één is. Voor een verdere ontwikkeling van de sector is effectiever beleid van de overheid op basis van een lange termijn visie duidelijk gewenst. Het oprichten van een, ‘Nederlands Instituut voor Biotechnologie (NIB)’, naar Vlaams voorbeeld, zou volgens velen een goede eerste stap zijn. Het ‘NIB’ kan een structuur bieden aan onderzoekers, universiteiten en de overheid om nieuwe technologie sneller en beter naar de markt te brengen en efficiënt, ook financieel, te ondersteunen.
Klik hier voor het volledige rapport