Annemarie Jorritsma: “Kamerleden hebben te weinig kennis van private equity”

Deze maand zwaaide Annemarie Jorritsma af als burgemeester van Almere. Als nieuwbakken pensionado wil zij haar tijd alleen besteden aan ‘leuke’ zaken. Een van deze leuke zaken is, naast het Eerste Kamerlidmaatschaap en een commissariaat bij PwC, haar rol als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen. Gedurende haar vierjarige mandaat bij de NVP stelt Jorritsma zich tot doel om een “realistischer beeld” van private equity op burger en politiek over te brengen. 

Volgens de voormalige vice-premier strookt de berichtgeving in de media over participatiemaatschappijen niet met de werkelijkheid. “De beeldvorming wordt bepaald door slechts enkele slecht begrepen gevallen, terwijl er ruim 1400 bedrijven in Nederland door private equity gefinancierd worden”, zegt Jorritsma. “Je moet er toch niet aan denken dat private equity zou verdwijnen. Bankfinanciering is, mede door opeenvolgende Basel-regelingen, moeilijker geworden. Niet ieder bedrijf kan zich publiek financieren. Private equity blijft daarom een belangrijke financieringsvorm.” In 2006 heeft de Kamer op initiatief van Wouter Bos onderzoek gedaan naar de bijdrage van private equity aan de Nederlandse samenleving. “De uitkomst van dit onderzoek was positief. Misschien is het verstandig om dit onderzoek te herhalen. Het geheugen van de politiek is vluchtig. Waarschijnlijk is de rol van private equity door teruglopende bankfinanciering alleen maar groter geworden”, vermoedt Jorritsma.

 
Weinig kennis in de Kamer 
In de huidige politieke discussie is er volgens de NVP-voorzitter dan ook te weinig oog voor de positieve kanten van participatiemaatschappijen. De toonzetting van de initiatiefnota van PvdA-Kamerlid Henk Nijboer waarin 12 punten voorstelt die de zogenoemde ‘excessen’ van private equity moeten indammen bevalt de NVP niet. De brancheorganisatie meent dat er van excessen geen sprake is, en dat alle partijen in de nota over één kam worden geschoren. “Op deze manier maak je mogelijk 350.000 medewerkers onzeker die zich zorgen maken omdat private equity ook in hun bedrijf zit. Dat is not done”, stelt Jorritsma. 

Dat alle participatiemaatschappijen op één hoop worden gegooid is volgens Jorritsma een vaker voorkomend probleem. “Binnen de Tweede Kamer is er te weinig kennis van private equity. Een paar woordvoerders hebben de kennis redelijk op orde, maar ik schat dat 140 van de 150 Kamerleden te weinig kennis hebben over het onderwerp. Binnen de fracties zouden elementaire discussies over private equity moeten plaatsvinden”, aldus de NVP-voorzitter. Een evenwichtiger beeld overbrengen naar het volk en de volksvertegenwoordigers is volgens Jorritsma niet alleen de taak van de branchevereniging.
 
De sector zou er volgens haar goed aan doen om zich minder bescheiden op te stellen en meer naar buiten te treden.“Je hebt niets te verbergen en je hebt een hartstikke mooie bedrijfstak”, meent de oud-minister.

Mensen uit de private equitysector hebben volgens Jorritsma de neiging om te verwijzen naar de bedrijven waarin zij investeren. “Verwijzen naar de bedrijven werkt niet afdoende. De sector moet zelf ook meer laten zien. Leg bijvoorbeeld uit wat een investeringsmanager doet. Laat zien dat het meer is dan kille saneringen. Vertel dat er ook mensen zijn die dankzij de begeleiding van private equity betere managers zijn geworden”, aldus Jorritsma. Nu worden de succesverhalen, zoals de (banen)groei bij Action, nog vaak louter op het conto geschreven van het bedrijf zelf. “Dat financiers waarschijnlijk een grote rol spelen hoor je niet”, stelt Jorritsma.

Actualiseren gedragscode
Hoewel de politica zich tot doel heeft gesteld om een realistischer beeld van private equity over te brengen betekent dit niet dat alles wat krom is, recht gepraat moet worden. “De sector moet naast de succesverhalen ook eerlijk zijn waarom er soms gesaneerd moet worden. Investeerders vinden het ook niet leuk om mensen te ontslaan. Een belangrijke vraag is altijd: wat was het alternatief? Participatiemaatschappijen stappen tenslotte vaak in bij bedrijven die al problemen hebben”. Jorritsma en Tjarda Molenaar, directeur bij de NVP, wijzen er bovendien op dat er al veel maatregelen zijn genomen om vermeende excessen tegen te gaan. “Met name vanuit Europa is er veel extra regelgeving gekomen. De AIMFD is met een serie aan maatregelen gekomen, het bv-recht is gemoderniseerd (de zogenoemde Flex-b.v.) en het proces voorafgaand aan dividenduitkering vereist meer discussie tussen het bestuur en de aandeelhouders van een onderneming”, zegt Molenaar. ‘“Daarnaast stellen zowel de AFM als DNB toezichtseisen en heeft private equity een constructieve dialoog met de fiscus”, vult Jorritsma aan. 

Wel streeft de NVP er naar om de eigen gedragscode uit 2007 te actualiseren. Alles wat in de Wet geregeld is schreven we niet op. Dat is iets te beperkt en ook vanzelfsprekend. Daarom willen we dat verder uitbreiden”. Ook moet de link met de gedragscode van de Europese brancheorganisatie, het EVCA Handbook, duidelijker worden aangezien de sector zo internationaal is.“
 

Dat veel van de discussies over hoge beloningen en vermeende excessen voortkomen uit de praktijken van buitenlandse partijen die in Nederland actief zijn maakt de discussie volgens Jorritsma gecompliceerder. “Die buitenlandse partijen die in Nederland actief zijn, zijn ook lid bij de NVP. Toch runnen zij hun praktijk in Nederland anders dan in de VS. In de VS worden bijvoorbeeld soms extra transactiefees geheven. Extra transactiefees in rekening brengen bij de portfoliobedrijven vinden wij geen best practice. Onder beleggers is er internationaal overeenstemming dat dit niet hoort. In Nederland gebeurt dit dan ook bijna niet. En als het gebeurt is het altijd met een goede reden en duidelijk en goed van tevoren afgestemd tussen de betrokken partijen”, meent de voorzitter. 

 
Pensioenfondsen 
De tariefstelling van private equityhuizen geeft recentelijk veel stof tot discussie. Zorgpensioenfonds PFZW en uitvoerder PGGM lieten weten af te willen van de ‘excessieve’ vergoedingen bij private equity. Afgaande op de woorden van Eduard van Gelderen, chief investment officer bij pensioenuitvoerder APG, is dat een heilloze onderneming. “Er is maar een klein aanbod aan succesvolle private equityhuizen en die kunnen daarom hoge vergoedingen vragen. Als wij die niet willen betalen, investeren ze ons geld gewoon niet. Dus je moet er of helemaal uitstappen, maar dan loop je ook het rendement mis, of je moet dit kostenniveau accepteren”, aldus Van Gelderen tegenover Het Financieele Dagblad. Het is dus slikken of stikken voor de pensioenfondsen. 
Jorritsma begrijpt de opstelling van APG. “Als pensioenfonds moet je goed onderhandelen. Maar private equity blijft een keuze, je kunt ook in andere categorieën beleggen. Ja, er wordt soms goed verdiend, maar de risico’s zijn ook hoog.” Daarnaast is er een discussie over de definitie van kosten. Wat de pensioenfondsen als kosten zien, beschouwen de private equitypartijen als winstdeling. “Als er in een fonds winst wordt gemaakt dan delen alle fondsmanagers mee in de winst. Vooraf wordt er een verdeelsleutel gemaakt omtrent de uitkering van de gemaakt winst. Pensioenfondsen moeten echter de kosten van iedere beleggingscategorie uitsplitsen. Daarom zien zij alle geldstromen richting een manager als kosten. Dit geeft een zeer vertekend beeld. Bovendien, als private equity echt te duur wordt beleggen mensen er niet meer in. Dat regelt de markt zelf wel”.


 
Gemengde reacties 
Haar werk voor NVP conflicteert in de ogen van Jorritsma niet met haar werk als Eerste Kamerlid. “Ik ben geen woordvoerder op dit terrein, bovendien komt de Eerste Kamer pas achteraan in het besluitvoeringstraject”, stelt de Senator. “Hoe mensen uit de politiek op haar overstap naar de NVP reageerden? “Gemengd. Sommigen zagen het als een mooie uitdaging, andere hadden toch zo iets van ‘oeps’. Dat heeft dan waarschijnlijk toch te maken met een negatieve perceptie van private equity. Grappig genoeg is er dan wel brede steun voor venture capital. Dat is echt de ‘love baby’, terwijl daar een nog groter risicoprofiel aanhangt. Het zou natuurlijk mooi zijn als over vier jaar de gehele sector als love baby wordt gezien.”

Gerelateerde artikelen