Hoe Volkert Doeksen en zijn partners AlpInvest vormgaven

Volkert Doeksen, voormalig bestuursvoorzitter, CEO en medeoprichter van AlpInvest Partners, reflecteert op het verloop van private equity.

Daar waar buiten de klok verder tikt, staat even de tijd stil in de klokkentoren waar wij in gesprek zijn. De verschillende klokken op de achtergrond weerspiegelen de symboliek van de onderwerpen die de revue passeren. Volkert Doeksen (1963), die de private equity industrie van dichtbij heeft zien groeien, staat de redactie te woord. Hoewel hij niet meer bij AlpInvest actief is, oefent hij nog verschillende private equity gerelateerde commissariaten uit, onder andere als commissaris bij twee grote investeringen van The Carlyle Group: Nouryon en Nobian, alsook bij levensverzekeringsmaatschappij Athora.

Andere tijden

Volkert Doeksen heeft van 1982 tot 1987 in Leiden rechten gestudeerd. Na zijn studie vertrok hij naar Londen om voor Morgan Stanley te gaan werken. ‘’In die tijd werd rechten gezien als een algemene opleiding waarmee je alle kanten mee op kon. Ik had overigens nooit echt het idee om advocaat te worden. Ik liep stage bij Pierson, Heldring & Pierson, de voorloper van ABN AMRO MeesPierson, waar ik werkte op een Nederlandse beursgang. Daar kwam ik in contact met Morgan Stanley, die in het syndicaat zaten. Daardoor kreeg ik de kans om te solliciteren op hun corporate finance-afdeling.’’

Dat de financiële wereld in de jaren tachtig net iets anders in elkaar zat dan vandaag de dag, blijkt uit zijn verhaal. ‘’Na twee series van interviews had ik een baan. Zó ging dat toen. Dat is tegenwoordig niet meer voor te stellen. Ik zeg altijd tegen mijn kinderen dat ik vandaag de dag nooit meer zou zijn aangenomen. Wat wel hetzelfde was, is een ander werkniveau en een andere werkdruk dan wat wij gewend waren in Nederland. Ik had bij Pierson die stage gedaan. Het was al wat als wij om negen uur nog aan het werk waren. Bij Morgan Stanley was het echt een vroegertje als we dan al naar huis konden. Gelukkig niet zo ‘crazy’ zoals dat vandaag de dag eraan toegaat, waarbij tot midden in de nacht doorwerken orde van de dag lijkt te zijn. Ik vind dat niets, je productiviteit holt achteruit. Ik hoop dat dat gaat veranderen naar wat normalere uren. Hard werken is prima, maar het is nu buitensporig.’’

Wat vond u interessant aan investment banking?

‘’De aantrekkelijkheid was het werken op interessante, meeslepende transacties. We reisden veel en gingen overal mee naartoe, ook al was je slechts de tassendrager. Je leerde snel hoe de financiële wereld in elkaar zat.’’

Grote verantwoordelijkheid

In 1989 heeft Doeksen de overstap gemaakt naar Dillon Read, waar hij gepromoveerd was van Financial Analyst naar Associate en waar hij ook twee jaar lang heeft gewerkt. Nadat de bank in 1991 door Barings Bank wordt overgenomen, maakt de destijds 29-jarige bankier de overstap naar Kleinwort Benson. ‘’Ik was degene die de introducties en meetings moest verzorgen in de Benelux. Ik reisde voortdurend heen en weer tussen Londen en Nederland. Mijn grote deals waren de IPO’s van KPN en Ballast Nedam in 1994. Ik had toen wel al private equity in mijn hoofd overigens.’’

Volkert Doeksen komt vervolgens in contact met de baas van de private equity-afdeling van Kleinwort Benson in New York, die hij hielp met fundraising voor een nieuw product in de VS. ‘’Hij vroeg of ik het private equity team in New York wilde komen versterken. Dat was fantastisch, want een wens kwam uit. Ik had mijn afstudeerscriptie al over buy-outs geschreven. In 1994 zijn wij verhuisd van Londen naar New York. Ik was mijn spullen nog aan het uitpakken toen er direct al gebeld werd om naar kantoor te komen. Ik weet nog precies hoe deze eerste meeting was. Dan weet je meteen dat het goed zit.’’

‘’Vervolgens zit je dus aan de andere kant’’, vervolgt hij. ‘’Als je in private equity werkzaam bent, moet je bepalen of je het investeren wel of niet doet. Dat vond ik fantastisch. Niet adviseren wat iemand anders moet doen, hoe leuk dat ook was, maar zelf de consequenties voelen. Dat verschil voel je meteen.’’

Hoe ging u om met die spanning?

‘’Het antwoord is dat ik daar altijd redelijk goed mee heb weten om te gaan, mede omdat ik een heel goed gevoel had bij hoe we onze processen hadden ingericht. Het was uiteraard een grote verantwoordelijkheid, je investeert tenslotte gelden van derden.’’

Later werden de bedragen veel groter: tot miljarden euro’s. Heeft u nooit echt angst gehad?

‘’Later werden de bedragen wel groter maar het principe blijft hetzelfde. En angst hebben is natuurlijk voor geen enkele activiteit behulpzaam.’’

Rustgeld renderen

In januari 2000 is Volkert Doeksen benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van NIB Capital Holding NV en verantwoordelijk voor de private equity divisie. In dezelfde maand werd AlpInvest overgenomen door NIB Capital, waarvan ABP en PGGM beide voor 50 procent aandeelhouder waren. AlpInvest was sinds enige jaren beursgenoteerd. ‘’ABP en PGGM hadden eind jaren negentig de NIB Bank gekocht, onder andere om exposure te hebben op de leningenportefeuille van de bank. NIB had een heel goede naam als bank. Toen is het idee ontstaan om de private equity activiteiten te bundelen binnen NIB Capital. Dat werd NIB Capital Private Equity NV.’’

Toendertijd waren ABP en PGGM al investeerder in een fonds van AlpInvest. ‘’ABP en PGGM argumenteerden dat zij reeds al investeerder in het nieuwe fonds waren en het misschien een goed idee was om het gehele AlpInvest te kopen. Toen hebben wij in mijn eerste week een bod voorbereid om AlpInvest van de beurs te halen. AlpInvest was al aan het onderhandelen met de Gimv in België. Wij trokken uiteindelijk aan het langste eind en lijfden AlpInvest in’’, vertelt Doeksen.

Als het kind maar een naam heeft

Hoewel de overname succesvol was gelopen, werd de naam ‘AlpInvest’ de eerste jaren nog niet gebruikt. ‘’De eerste drie jaar hebben wij geopereerd onder de naam NIB Capital Private Equity’’, vertelt hij. ‘’De bank werd doorverkocht aan JC Flowers. Achteraf bleek dat er toch weerstand was om als pensioenfondsen eigenaar te zijn van een bank. Dit was de conclusie van de Commissie Staatsen. De bank werd verkocht maar ABP en PGGM wilden de private equity tak behouden. Wij moesten dus een nieuwe naam hebben. Er kwam een adviseur met verschillende ideeën. In het begin een leuk proces, maar telkens als mijn partners en ik een naam bedacht hadden, kon dat om de één of andere reden toch weer niet. Of we vonden de ‘trouvailles’ maar saai of suf. Elke keer was dan het antwoord: ‘Welke naam je ook kiest, je moet die naam toch zelf gaan laden!’. In dat geval konden wij dus net zo goed die oude naam van de plank halen. Na een afwezigheid van drie jaar werd het zo toch weer AlpInvest. Maar nu geschreven als AlpInvest met hoofdletter I en met een cool, kersvers logo’’, aldus Doeksen.

Private equity stond ruim twintig jaar geleden nog in de kinderschoenen. Waar de industrie destijds tussen de vijfhonderd en zeshonderd miljard euro onder beheer had, is dat bedrag inmiddels tussen de vijfenhalf en zesenhalf triljoen euro. ‘’Toen ik in 2000 begon, was private equity een cottage industry. Een private equity fonds van een miljard euro was echt erg groot. Nu is dat voor een buy-out fonds nauwelijks middelgroot. De hele industrie is enorm ontwikkeld. Wij zaten midden in die groei. Dat kwam ook omdat ABP en PGGM vooruitstrevend waren en een behoorlijk groot percentage – 5 en 7,5 procent respectievelijk van hun assets – wilden gaan beleggen in private equity. Dat was toen echt heel veel, en ze waren de nummer 1 en 2 pensioenfondsen in Europa.’’

Het huis van AlpInvest

Het huidige succes van AlpInvest is nog steeds te herleiden naar het fundament dat in de beginjaren is gelegd. Dat fundament heeft drie pilaren. ‘’Wij hebben het op een heel specifieke en veilige manier opgebouwd, maar toch wel vooruitstrevend. Wat er toen in 2000 is ontstaan, is nog steeds de basis van het succes van AlpInvest van vandaag. Als ik nu naar de jaarvergaderingen van AlpInvest ga, zie ik nog steeds dat fundament terug. Ik ben supertrots hoe goed en professioneel mijn partners het hebben uitgebouwd’’, vertelt Doeksen.

De eerste pilaar van het huis van AlpInvest bestond uit investeringen in fondsen van andere private equity huizen. ‘’In private equity heb je fund of funds. Dat is vaak een range van venture capital, groeikapitaal tot buy-out fondsen en van Europa tot Amerika en Azië. Wij behoorden tot de grootste fund of funds en deden dat toen al heel professioneel.’’

De tweede pilaar bestond uit de tweedehands portefeuilles, de zogenaamde secondaries. ‘’Als je als investeerder in een private equity fonds investeert, is dat in principe voor tien jaar plus. Het kan ook zo zijn dat je als investeerder er om strategische redenen na een paar jaar uit wilt. Er is een markt ontstaan waar je tweedehands portefeuilles kon kopen’’, vertelt hij.

Wat was het voordeel daarvan?

‘’Als je tweedehands koopt, is al vaak vijftig tot zestig procent van de fondsen geïnvesteerd. Het is meer een transactie waarvan je weet wat je koopt, terwijl bij een primary fund investment je je alleen kan baseren op successen uit het verleden. Je houdt altijd nog een stukje onzekerheid over. Wij kochten het vaak met korting. Dat was een nieuwe tak van sport. Die industrie heeft een enorme vaart genomen en AlpInvest behoort vandaag de dag tot een van de grootste spelers in dat veld.’’

De derde pilaar bestond uit de co-investeringen. Volkert Doeksen nam het idee van co-investeren mee uit zijn tijd in New York. ‘’Private equity fondsen hebben altijd limieten aan wat zij kunnen investeren. Stel dat jij een fonds hebt van een miljard euro. Jij wilt niet meer dan 10 procent daarvan investeren in een individuele transactie. Maar stel dat jij een heel mooie deal ziet en de equity check is 200 miljoen euro. Die is twee keer zo groot. Wat doe je ermee? Als je naar je investeerders gaat en zegt: ‘Ik heb eigenlijk nog 100 miljoen over. Willen jullie niet co-investeren?’. Dan waren ze vaak zeer geïnteresseerd. Wij waren erg goed geëquipeerd om dit type transacties te doen.’’

Dat maakt het ook een stuk persoonlijker en gerichter?

‘’Zeker. Wij bouwden ook een relatie op. Voor zo’n private equity fonds was dat fijn. In plaats van naar de concurrent te gaan, konden zij naar ons toekomen.’’

‘’Wat ook een groot voordeel was’’, vervolgt Doeksen weer. ‘’Als je aan een private equity fonds meedoet, betaal je een management fee en profit sharing, carried interest genaamd. Maar voor die co-investeringen werd er geen management fee en carried interest betaald. Plus je leerde de fondsmanagers nog beter kennen als je op directe transacties met ze samenwerkt.’’

Dat was dus voor de co-investeerders een nog groter voordeel?

‘’Absoluut. Als we 100 miljoen aan een fonds committeerden, was ons streven om een soortgelijk bedrag aan co-investeringen te verkrijgen. Dan heb je de facto je fees gehalveerd.’’

Internetbubbel

‘’Ik weet het nog als de dag van gisteren’’, vertelt Doeksen als wordt gevraagd naar de internetzeepbel. De internetzeepbel had een aanloop tot maart 2000. Daarna waren vele bedrijven niets meer waard. ‘’Wij zaten midden in dat strijdveld. In de jaren ‘98 en ‘99 bestond 60 procent van de totale investeringen uit venture capital. Gelukkig was ons percentage venture capital een stuk lager. Daarna is het gezakt naar 15 procent. Nu is het weer opgekrabbeld naar 35 procent. Achteraf denk je ook wel: hadden wij dat niet beter kunnen inzien?’’

Echter, hij maakt een kanttekening in dit geval. ‘’Wij waren als AlpInvest nog redelijk bestendig gebleven in venture capital. Daar hebben wij nog veel plezier van gehad. Wij hebben ons in de vroege jaren van 2000 kunnen verbinden aan top venture capital firma’s, zoals Sequoia, Benchmark en NEA. Doordat wij daar al vroeg bij waren, hadden en hebben wij betere posities in die fondsen en dat voordeel is er tot vandaag de dag nog.’’

Onbekend maakt onbemind

Wat in de beginjaren van AlpInvest de grootste uitdagingen waren? Over die vraag hoeft Volkert Doeksen niet lang te denken. ‘’Er was veel minder informatie en transparantie. Er was eigenlijk niets voor handen. Als je nu zou beginnen, zou je heel veel dingen, die wij met hard werken en veel tijd hebben moeten creëren, kunnen inkopen. Dat is eigenlijk het grootste punt.’’

Hoe was toendertijd de kijk van de samenleving op private equity? Ook naar buiten toe was er weinig informatie.

‘’Op een gegeven moment begon het verhaal dat wij alles kaal vraten. Dat was een negatief beeld van private equity en volledig onterecht. Maar onbekend maakt onbemind. Wij waren als private equity niet erg goed in het uitleggen van wat wij precies deden: dat wij vaak bedrijven konden helpen versterken, waarde konden toevoegen en juist banen konden creëren. Wij zijn nu als industrie veel transparanter geworden – de hele industrie is proactiever geworden. Nu is er een veel genuanceerder beeld.’’

Is dat ook een les geweest? Dat de openheid naar buiten toe juist belangrijk is?

‘’Ja, natuurlijk. Dat was indertijd een naïeve houding: het idee dat wij niets hoefden uit te leggen omdat we niet beursgenoteerd waren. Wij zijn ondertussen gelukkig steeds opener geworden. Wij zijn jaarverslagen gaan publiceren en zijn transparant geworden over de compensatie en over wat wij en hoe wij het doen. Dat is uiteindelijk voor alle partijen een goede ontwikkeling.’’

De beste jaren

De val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in 2008 wordt gezien als het startschot van de kredietcrisis. ‘’Dat was natuurlijk een shock voor het hele systeem. Wat je zag is dat de fondsen vóór de crisis heel groot werden. Tegen 2006 en 2007 zag je bepaalde private equity fondsen van 15 tot 18 miljard’’, vertelt Doeksen.

‘’Na de crisis werden de fondsen weer kleiner’’, vervolgt hij verder. ‘’Dat kwam omdat de waarderingen in private equity relatief stabiel waren gebleven, terwijl de waardering van public equity enorm was gezakt. Je kreeg het denominator effect, dat wil zeggen dat door de dalende waardering van andere investeringen de allocatie naar private equity sterk toenam. Daardoor konden pensioenfondsen minder investeren in private equity en verkochten ze hun posities. Het voordeel was dat het inkopen interessant werd. De fondsen werden kleiner, er was minder vraag en de waarderingen gingen enorm naar beneden. De jaren daarna zijn de beste jaren geweest om te investeren.’’

Toekomstblik

‘’Er zijn zeker nieuwe ontwikkelingen te ontwaren in private equity’’, merkt Volkert Doeksen op. Een van die trends is dat de grote spelers steeds groter en veelomvattender worden. ‘’The winner takes it all’’, benadrukt hij. ‘’The Carlyle Group, CVC, KKR, Apollo – die zijn allemaal van private equity uitgewaaid naar alternative asset manager. Iedereen voegt er stukjes van de alternatieve puzzel aan toe, waaronder vastgoed, krediet, infrastructuur, etc.’’

‘’De tweede trend is dat ESG en impact investing belangrijker worden’’, vervolgt Doeksen. ‘’De maatschappij vraagt een betrokkenheid van investeerders bij duurzame ontwikkeling en veel investeerders zien mogelijkheden om hun verantwoordelijkheid hierin te nemen door in deze lange termijn trends te investeren. Ik voorzie dat op termijn de grote PE firma’s hier ook in zullen gaan investeren.

Een ander fenomeen is de creatie van de zogenaamde continuation funds. Een bestaande transactie of soms meerdere bestaande transacties van een PE fonds wordt of worden overgeheveld en verkocht aan een nieuw op te richten vehikel onder beheer bij diezelfde PE firma. Zo kan de PE firma langer dan gebruikelijk eigenaar blijven van een transactie waar zij nog veel upside van verwachten.’’

Een vierde trend waar Doeksen over spreekt is de zogeheten GP stakes investing. GP stakes investing houdt in dat een fonds investeert in de management companies van PE firma’s en direct een aandeel daarin neemt. Doeksen verwacht dat deze vorm van investeren in de komende jaren veel groter zal worden. Ook verwacht hij dat de grotere pensioenfondsen zich zullen richten op deze alternatieve wijze van investeren. ‘’Onlangs werd aangekondigd dat Petershill, actief in deze niche, voor meer dan 5 miljard dollar naar de beurs gaat.’’

Geloven in je eigen kracht

Volkert Doeksen heeft ooit in 1999 tijdens het Peter Stuyvesant Gala een goudkleurige Chrysler Concorde gewonnen. Ziet hij dit moment als puur toeval óf gelooft hij ook in het lot? ‘’Mijn broer en zus wilden thuis geen lootjes trekken, omdat ik te vaak won vroeger’’, antwoordt hij lachend. ‘’Natuurlijk heb ik veel geluk gehad’’, benadrukt hij.

De vraag over het geloof in een lotsbestemming maakt dat hij verder nadenkt. ‘’Ik heb op een paar momenten in mijn carrière gehad dat ik heel duidelijk wist: dit wil ik gewoon zo doen. Dat werkt heel overtuigend en dan zit je ook in je kracht. Als je je op terrein begeeft, waar je niet erg veel liefde voor hebt, dan sta je natuurlijk veel minder sterk in je schoenen. Het geeft energie als je iets kiest waar je hart ligt en het is verbazingwekkend hoeveel je dan voor elkaar kunt krijgen.’’

Dit artikel is het vierde deel van een reeks over het ontstaan en verloop van durfkapitaal in Nederland. Het eerstetweede en derde deel is hier te lezen.

Gerelateerde artikelen