13,5 miljard pensioengeld naar vermogensbeheer
Nederlandse pensioenfondsen waren vorig jaar een recordbedrag van 14,5 miljard euro kwijt aan de uitvoering van pensioenen. Dat is twee keer zoveel als in 2020, zo meldt het FD. Prestatievergoedingen liggen zeer gevoelig, zowel bij politiek Den Haag als bij de pensioenfondsen zelf. Deze kosten verdwijnen in de zakken van vermogensbeheerders in plaats van werkenden en gepensioneerden.
Het FD schrijft dat de totale uitvoeringskosten stegen met 42 procent ten opzichte van 2020, het vorige recordjaar. De hogere kosten kwamen vrijwel geheel ten laste van het vermogensbeheer, die bijna verdubbelden tot 13,5 miljard euro. Deze conclusie trok onderzoeksbureau Bell bestudering van 184 jaarverslagen van pensioenfondsen.
De pensioenfondsen ABP en PFZW, zowel in Nederland als internationaal grote instellingen, betaalden volgens het FD bijna vijf miljard euro aan prestatievergoedingen. De krant tekent hierbij wel aan dat bijna alle Nederlandse fondsen die in private equity beleggen de kosten zagen stijgen.
Tegenover de prestatievergoedingen stond in 2021 een gemiddeld beleggingsrendement van 7,3 procent. ABP en PFZW behaalden een rendement van ruim tien procent, terwijl de rest het met ongeveer de helft daarvan moest doen. Ambtenarenfonds ABP noemt de hoge kosten voor vermogensbeheer 'fors en moeilijk uit te leggen'.