Nederlandse vestigingsklimaat onder druk – wat moet er gebeuren?

Laatst gewijzigd: 20 juli 2023 13:30
Er zijn steeds meer serieuze signalen dat de Nederlandse concurrentiepositie langzaam afbrokkelt…

Op woensdag 16 november komen M&A Professionals bij elkaar tijdens het M&A Forum bij ING in Amsterdam. Het thema is het Nederlandse vestigingsklimaat. Hoe aantrekkelijk is Nederland nog? Een keur van dealmakers, experts, beleidsmakers en executives delen hun visie hierover en de acties die nodig zijn. We spraken alvast twee experts en sprekers van het event die hun visie over dit onderwerp met ons deelden: Roel Beetsma en Marc ter Haar. 
 
Met een hoogopgeleide bevolking, mainports als de haven van Rotterdam en Schiphol en het gunstige belastingklimaat was Nederland altijd een van de favoriete bestemmingen voor het grote buitenlandse bedrijfsleven. Door tekorten op de arbeidsmarkt, een gebrek aan visie en strategie bij de overheid én een negatief sentiment in het publieke debat staat het vestigingsklimaat echter onder druk. De basis is nog goed en het is zeker niet te laat om de trend te keren, maar de zorgen over de aantrekkingskracht van Nederland nemen wel toe. 
  
Werkgeversorganisatie VNO-NCW luidde vorig najaar de noodklok. Een manifest dat ook werd ondertekend door andere ondernemingsorganisaties, vijftig burgemeesters en een groep wetenschappers stelde dat er steeds meer serieuze signalen zijn dat de Nederlandse concurrentiepositie langzaam afbrokkelt. 
  
Lastenverzwaringen hebben een negatief effect op de investeringen die in Nederland worden gedaan. Het manifest signaleerde ook een aantal andere problemen. Als we ook de nationale woningnood, onze kwetsbare wijken, onze slechte onderwijsscores, het gebrek aan structuurversterkende investeringen (kennis, innovatie, duurzaamheid) en bijvoorbeeld onze bereikbaarheid niet flink aanpakken, prijzen we ons uit de markt en haken investeerders af, luidde het. 
 
Onbenut arbeidspotentieel 
“Wat ik observeer is dat het vestigingsklimaat inderdaad niet beter wordt”, zegt ook Roel Beetsma, hoogleraar economie en decaan Economie en Bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Het nummer één probleem waar buitenlandse ondernemingen die in Nederland actief willen worden tegenaan lopen is volgens hem het tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten. “Dat heeft effect op de mogelijkheden voor bedrijven om hier dingen te doen. Die tekorten zijn er in andere landen ook en dat kun je niet allemaal oplossen, maar we kunnen wel meer doen.” 
  
Het verbeteren van het onderwijs is een belangrijke stap. Er zou vooral meer ingezet moeten worden op het opleiden van technisch personeel. Er zijn nog circa een miljoen Nederlanders die niet werken. Daar zit veel onbenut arbeidspotentieel, zegt Beetsma. Verder moet Nederland zorgen dat het voor buitenlands talent aantrekkelijk blijft om hier te komen en te blijven. 
 
Profiteren van internationale kenniswerkers 
Op dat vlak ziet de econoom het nadrukkelijk niet de goede kant op gaan. “We moeten de aantrekkingskracht van Amsterdam en Nederland op peil houden. Dat betekent dat we moeten zorgen dat er woningen komen, maar als het gaat om het huisvesten van internationale kenniswerkers en studenten is er vrijwel niets mogelijk.” Hij signaleert ook een negatief sentiment over deze groepen. “Op de universiteit zou het Nederlands nu beschermd moeten worden terwijl in sommige gebieden Engels de voertaal is. Dat is een achterhoedegevecht.” 
  
Dat negatieve sentiment vertaalt zich ook in overheidsbeleid. Beetsma wijst op de inperking van de zogenaamde expatregeling. Dankzij dit belastingvoordeel betaalden expats altijd maximaal acht jaar een lager belastingtarief. Dat is in 2019 al verkort naar maximaal vijf jaar en inmiddels gaan er stemmen op om de regeling helemaal af te schaffen. “Die regeling wordt steeds verder afgebouwd, terwijl bedrijven zoals chipmachinefabrikant ASML schreeuwende tekorten hebben. Dit zijn mensen die een maximale bijdrage aan de economie leveren. Ze zijn in het buitenland opgeleid, dat heeft ons dus niets gekost. De overheid zou die moeten verwelkomen.” 
  
Belang van grote bedrijven 
“We weten heel goed wat we niet willen, maar niet wat we wel willen”, ziet ook Marc ter Haar, directeur van de American Chamber of Commerce in the Netherlands (AmCham). Hij wijst erop dat er bijvoorbeeld ook een sterk negatief sentiment is over de bouw van logistieke centra. “We willen geen blokkendozen, geen verdozing van Nederland. Tegelijk zijn we wel een doorvoerland. Als je daarin gaat snijden, ga je snijden in waar je goed in bent en ik weet niet of dat verstandig is.” 
  
Ter Haar ziet in de politiek ook onwetendheid over het belang van het grote bedrijfsleven. “Dat ligt natuurlijk enorm onder vuur, maar denk ook eens na over de mogelijkheid dat het ook wel eens economisch minder kan gaan. Dan moeten we stabiele banen hebben en het zijn toch de multinationals die deze banen bieden. Op een gegeven moment staan we allemaal weer in de rij voor de banen die zij leveren.” 
  
Hij zou graag zien dat er meer inzicht is dat er een grote wederzijdse afhankelijkheid bestaat tussen het midden- en kleinbedrijf en het grote bedrijfsleven. “Het MKB is nu heel even lief en aaibaar en het grote bedrijfsleven niet maar die twee hebben elkaar keihard nodig. Je kan niet van de ene groep bedrijven zeggen dat je die niet meer wilt.” 
  
Hij wijst erop dat grote bedrijven veel meer middelen hebben voor innovatie. “Het is duidelijk dat we onszelf uit al deze crises moeten innoveren. Hoe meer innovatie de overheid toestaat en faciliteert, hoe meer kleine bedrijven je krijgt die als toeleverancier hun producten richtten op het grotere bedrijfsleven. Dat is goed voor het hele ecosysteem. Het werkt ook weer door in vraag naar diensten van advocaten, notarissen en adviseurs.” 
 
Voorspelbaarder beleid voor de lange termijn 
De negatieve houding tegenover het grote bedrijfsleven draagt eraan bij dat Nederland kansen laat lopen. Ter Haar wijst erop dat chipgigant Intel eerder dit jaar Nederland links liet liggen toen het besloot om tientallen miljarden te investeren in Europa. “Intel is een bedrijf dat veel hoogopgeleide medewerkers nodig heeft en als ze hier komen hebben ze honderden zo niet duizenden toeleveranciers nodig. Dat is een flinke impuls voor de economie. Met ASML en NXP was het voor hen een logische keuze geweest om naar Nederland te komen, maar ze hebben voor Duitsland gekozen. We zagen het belang niet en dat is zonde.” 
  
Ter Haar zou graag zien dat er beleid voor de langere termijn wordt gemaakt en dat Nederland meer industriepolitiek gaat voeren. Als het beleid voorspelbaarder is en duidelijker is welke activiteiten de overheid wel en welke niet naar Nederland wil halen, weten internationale ondernemingen ook waar ze aan toe zijn. 
  
Hij geeft als voorbeeld de doelen voor klimaat en energie. Zo is er het streven dat de CO2-uitstoot in 2030 met 49 procent is verlaagd ten opzichte van 1990. Ook moet 70 procent van de stroom dan duurzaam worden opgewekt. “Dat is al over acht jaar. Volgens mij zijn we er allemaal van overtuigd dat we een duurzame toekomst willen in alles wat doen, maar we moeten wel haast gaan maken. Als we een visie hebben waar we naartoe willen, dan kunnen bedrijven daarnaartoe werken. Geef een stip aan de horizon.” 
  
Daarbij pleit hij er ook voor dat de overheid het bedrijfsleven weer meer als partner gaat zien en niet als ‘tegenstander’. “Voor dingen als de energietransitie hebben we echt ideeën hoe beter kan. Het zit voor een groot gedeelte in een betere samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap. De overheid kan een eerste stap zetten door bepaalde garanties te geven.” 
 
Grilligheid in fiscale klimaat 
Die voorspelbaarheid ontbreekt ook in het fiscale klimaat. Het hoge tarief voor de vennootschapsbelasting zou vanaf 2020 verlaagd worden van 25 naar 20,5 procent. De verlaging werd echter geschrapt en inmiddels is de vpb juist verhoogd naar 25,8 procent. “We zijn wat afgezakt van de toppositie naar een wat lagere positie, maar met name de onvoorspelbaarheid is niet prettig. Het is prima om bedrijven bijna 26 procent vennootschapsbelasting te laten betalen, maar als het ieder halfjaar verandert, worden bedrijven daar gek van”, zegt Ter Haar. 
  
Ook Beetsma pleit ervoor om in ieder geval deze grilligheid te verminderen. De overheid zou beter kunnen kiezen voor een iets hoger tarief dat dan wel voor een aantal jaar vaststaat. Tegelijk voegt hij meteen toe dat het verhogen van de winstbelasting eigenlijk weinig zin heeft. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de opbrengsten van de vpb amper afhangen van het tarief. In landen die verschillende tarieven hebben zijn de belastinginkomsten vergelijkbaar. 
  
“Het is altijd in de orde van een paar procent van het bbp. De verklaring daarvoor is dat er met hogere tarieven meer weglekt naar het buitenland. Ik zou oppassen met verhogingen. Ik denk dat het verstandiger is om een beleid te voeren zoals Ierland dat de bedrijvigheid stimuleert. Als er daardoor meer bedrijven komen, komen er ook meer mensen die belasting betalen.” 
  
Ter Haar is ondanks alles optimistisch. Hij signaleert een duidelijke kentering bij de overheid. Het negatieve sentiment bereikte een dieptepunt toen Unilever en Shell besloten hun hoofdkantoren te verhuizen naar Londen, maar het is sindsdien verbeterd. “Wij horen dat er zeker binnen de ministeries van Economische Zaken en Financiën weer anders naar het grotere bedrijfsleven wordt gekeken. Er is weer ruimte voor dialoog en die is er een tijd lang niet geweest. Het sentiment zie je ook langzaam wel weer keren. Met dialoog los je meer dingen op dan in je eentje.” 
  
De wal kan het schip snel keren en dan kan het met het vestigingsklimaat ook weer rap de goede kant op gaan, denkt hij. “Kijk naar de volle winkels, de prachtig opgeknapte huizen. Iedere expat die hier komt, wil nooit meer weg. Wie wil er nou in Ierland wonen? Macroeconomie is niet zo moeilijk. Laten we met z’n allen kijken waar we ons op willen richten en dat faciliteren.” 
 
Marc ter Haar 


Na vele jaren bij een aantal grote Amerikaanse bedrijven in Nederland te hebben gewerkt (o.a. Cargill, Greif en EY) of bij Nederlandse bedrijven met grote belangen in de VS (BCD, van Leer), is Ter Haar sinds januari 2021 Executive Directeur van de American Chamber of Commerce in Nederland (AmCham). Deze vereniging behartigt de belangen van Amerikaanse bedrijven in Nederland en Nederlandse bedrijven met grote belangen in de VS. AmCham probeert het investeringsklimaat in NL op peil te houden en waar mogelijk te verbeteren. Van huis uit Ruslandkundige, kan Ter Haar zijn ervaring en interesse in ‘Geo-economics’ en Geopolitiek bij AmCham inzetten ten gunste het vestigingsklimaat. Met een breed netwerk in het Nederlandse/internationale bedrijfsleven en een zich uitbreidend netwerk binnen de Nederlandse politiek, is de rol van Executive Director bij AmCham op zijn lijf geschreven. 
   
Roel Beetsma 

Roel Beetsma is decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar Macro-economie. Hij is ook lid van de European Fiscal Board en Research Fellow van de CEPR en CESifo. Beetsma is lid van de Raad van Commissarissen van het pensioenfonds voor de Nederlandse detailhandel en van de Raad van Commissarissen van ASR Vermogensbeheer. Hij bekleedde gastfuncties bij DELTA (Parijs), de University of British Columbia (Vancouver), de University of California in Berkeley, Copenhagen Business School en de EUI Florence. Hij was adviseur voor de ECB, de Europese Commissie en het IMF. Hij was voorzitter van een Nederlandse regeringscommissie voor de Europese economie en van een Nederlandse regeringscommissie voor tweedepijlerpensioenen. 
  

Gerelateerde artikelen