Update: controversieel wetsvoorstel eindafrekening dividendbelasting

Het wetsvoorstel wordt zwaar bekritiseerd door zowel de Raad van State en de NOB.

Door Gabriël van Gelder

Op 12 maart 2021 heeft de initiatiefnemer van het wetsvoorstel eindafrekening in de dividendbelasting, het Tweede Kamerlid Snels, de nota naar aanleiding van het verslag, de nota van wijziging en een rechtsvergelijkend onderzoek gepubliceerd. In deze bijdrage worden de wijzigingen in het wetsvoorstel besproken, alsmede de aanpassingen die al eerder werden gepresenteerd op 9 oktober 2020 naar aanleiding van het negatieve advies van de Raad van State. Om het geheugen op te frissen allereerst een korte samenvatting van het voorstel. 

Samenvatting voorstel
Zoals bekend, kondigde Unilever aan dat zij haar duale structuur zou verenigen door één hoofdkantoor in London aan te houden. Mede vanwege deze reden (verplaatsing van Unilever) heeft Snels het wetsvoorstel ingediend om een eindafrekening voor de Nederlandse dividendbelasting in te voeren. De eindafrekening is alleen van toepassing op bepaalde grensoverschrijdende reorganisaties naar een jurisdictie die als een "kwalificerende staat" wordt beschouwd. De heffing is gebaseerd op een fictieve uitkering van alle winstreserves bij een grensoverschrijdende reorganisatie, hiertoe behoort ook de nog niet gerealiseerde winst, zoals die besloten zou kunnen zitten in eventuele stille reserves.  

Grensoverschrijdende reorganisatie 
Het wetsvoorstel is gericht op Nederlandse vennootschappen die één van de volgende grensoverschrijdende reorganisaties uitvoeren naar een ‘kwalificerende staat’:
1. Grensoverschrijdende zetelverplaatsing; 
2. Grensoverschrijdende juridische fusie;
3. Grensoverschrijdende splitsing; en
4. Grensoverschrijdende aandelenfusie.

Kwalificerende staat
Voor de toepassing van het wetsvoorstel is een kwalificerende staat:
1. Een staat zonder een bronbelasting die vergelijkbaar is met de Nederlandse dividendbelasting (bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk); of
2. Een staat die bij binnenkomst de (latente) winstreserves een verhoging (‘step-up’) naar de marktwaarde toestaat voor de toepassing van de dividendbelasting.

Uitstel van betaling
Een vennootschap heeft de mogelijkheid uitstel van betaling van de verschuldigde dividendbelasting aan te vragen. Het uitstel wordt echter beëindigd zodra er daadwerkelijk dividenden worden uitgekeerd.

Kritiek Raad van State en NOB
Op 9 oktober 2020 heeft Snels een aangepast wetsvoorstel gepubliceerd naar aanleiding van een negatief advies van de Raad van State. De Raad van State uitte met name kritiek op de houdbaarheid onder de belastingverdragen en het Europese recht en trekt in twijfel of het wetsvoorstel de beginselen van zorgvuldigheid en rechtszekerheid voldoende waarborgt. Snels heeft naar aanleiding van deze kritiek een drempelbedrag van €50 miljoen van de winstreserves opgenomen en heeft de toelichting op het wetsvoorstel verduidelijkt, gezien hij stelt dat de Raad van State verkeerde assumpties heeft gehanteerd bij het advies. 

De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) sluit zich bij de Raad van State aan en presenteert een alternatief: een conditionele eindafrekening in de dividendbelasting in zuivere misbruiksituaties. Deze eindafrekening moet dan alleen zien op de vrij uitkeerbare reserves op het moment van vertrek van de vennootschap. 

Nota naar aanleiding van het verslag en rechtsvergelijkend onderzoek
Vervolgens is op 12 maart 2021 de nota naar aanleiding van het verslag, een nota van wijziging en  een rechtsvergelijkend onderzoek gepubliceerd. Op verzoek van Snels heeft het International Bureau of Fiscal Documentation (IBFD) landenonderzoek gedaan naar het bestaan van een conditionele eindafrekening in de dividendbelasting(*1). Middels het rechtsvergelijkend onderzoek tracht Snels aan te tonen dat ook andere landen een eindafrekening voor de dividendbelasting hanteren. Zo stelt Snels dat Canada, Frankrijk en Zwitserland al een vergelijkbare heffing hebben. Inmiddels is er ook kritiek verschenen ten aanzien van de conclusies die Snels uit het IBFD-onderzoek trekt. Bij een nadere bestudering blijkt dat deze buitenlandse heffingen een beperktere werking hebben en dus niet vergelijkbaar zijn met het voorstel van Snels. 

Daarnaast presenteert hij enkele wijzigingen; een step-up bij een aandelenfusie ter voorkoming van dubbele belasting, een anticumulatieregeling voor aanmerkelijk belanghouders en een verduidelijking inzake de niet-aftrekbaarheid van de dividendbelasting bij de vennootschap in geval van een eindafrekening. 

Status wetsvoorstel
Het wetsvoorstel wordt zwaar bekritiseerd door zowel de Raad van State en de NOB. Snels pareert de kritiek vanuit de NOB als “de fiscale lobbywereld”. Desalniettemin blijft het nodig om op te merken dat het voorstel in strijd is met EU-richtlijnen, belastingverdragen en internationale fiscale beginselen. 

Momenteel bevindt het wetsvoorstel zich nog steeds in de voorbereidende fase. Het is nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel in behandeling wordt genomen door de Tweede Kamer, en met het oog op de verkiezingsuitslag is het mogelijk dat dit niet tot de eerste prioriteiten behoort. Immers, het wetsvoorstel wordt alleen in het verkiezingsprogramma van GroenLinks genoemd. Op basis van de verkiezingsuitslag blijft Snels in de Tweede Kamer en dus zal hij  op zoek moeten naar een meerderheid voor zijn voorstel. Tot op heden hebben andere partijen, zoals D66, ChristenUnie en het CDA, nog niet uitgesloten voor het wetsvoorstel (in aangepaste vorm) te willen stemmen.

Kortom, dit wetsvoorstel hangt nog steeds boven de markt en alhoewel er veel kritiek is op het wetsvoorstel in huidige vorm, kan het niet worden uitgesloten dat het wetsvoorstel, eventueel als anti-misbruikregeling, doorgang zal vinden.

Door Gabriël van Gelder, Advocaat & Belastingadviseur DLA Piper Nederland N.V.
 

*1 Het IBFD is een onafhankelijke organisatie met onderzoekers uit een groot aantal landen die, onder meer, hoogwaardige informatie levert op het gebied van internationaal belastingrecht (www.ibfd.com).

Gerelateerde artikelen