VC-investeringen: Guppies, voorntjes en koi-karpers
Slingshot Ventures heeft onlangs ruim 50 miljoen euro investeringskapitaal opgehaald voor een nieuw investeringsfonds. Hiermee is de fondsgrootte al bijna net zo groot als het vorige Slingshotfonds uit 2017, met een waarde van 64 miljoen euro.
Slingshot Ventures wil met de nieuwe ronde 80 miljoen euro ophalen om te investeren in snelgroeiende startups en scale-ups in de digitale consumentensector. Het kapitaal wordt enkel verstrekt door Nederlandse topondernemers, van wie de meeste ook al deelnamen aan eerdere Slingshot fondsen. Vijf vragen aan Managing Partner Tom Kist.
1. Slingshot wordt volledig ondersteund door andere ondernemers, wat zijn de uitdagingen en kansen die die groep limited partners biedt?
“Als je werkt met privé-personen die investeren ga je er vanuit dat ze dat verstandig doen en dat ze dus over een breed spectrum investeren: vastgoed, aandelen, een of meerdere huizen, private equity, etc – er moet dan maar net nog wat over zijn voor de high risk, high reward-investeringen in VC. Dat is altijd even zoeken. Wat we wel zien is dat veel mensen uit het eerste fonds nu weer meedoen. En er is een aantal mensen dat de boot heeft gemist op het eerste fonds, en die bellen dan nu of ze nu wel mee kunnen doen. De investeringen van Slingshot resoneren ook goed bij onze investeerders. Op de golfbaan of langs het hockeyveld is het leuker om te vertellen over de groei van de compressiekousen van Stox, de hervulbare deodoranten van Wild of dat de producten van Boldking nu ook bij de Etos liggen. Die tastbaarheid is gewoon heel leuk. Iedereen is consument, dus we krijgen veel ideeën en tips binnen over wat beter kan.”
“We hebben een achterban van zeventig ondernemers. Ze hebben niet allemaal een consumer-achtergrond, maar bijna de helft wel. Ze hebben vaak zelf ook mooie merken gebouwd. We hebben ook een echte specialist in huis in de vorm van onze venture partner Simon Neefjes, die ik wel eens de ‘wereldkampioen reclamemaken’ noem, onder andere bekend van Rolo (olifant reclame), Biertje van Heineken en ‘de Manager’ van Albert Heijn. Hij heeft veel ervaring met het bouwen en commercialiseren van merken. Daardoor kunnen we goed intern sparren. Zo koppelen we ondernemers aan de achterban, zoals bijvoorbeeld Simon, en doen dat door goed te begrijpen wat de vraag is vanuit de onderneming. Om dat mentorschap te noemen is misschien een beetje te zwaar, maar je kan bij ze terecht met specifieke vragen zoals: ‘ik wil opschalen in Duitsland, wie heeft daar ervaring mee?’”
2. Hoe zit het met het aanbod aan ondernemingen, hebben Nederlandse VC-fondsen genoeg om te kiezen?
“Nederland is een land van ondernemerschap, dat is per definitie zo. Er gebeurt hier veel op het gebied van deep tech, biotech en software zoals B2B en SaaS: kijk maar naar het succes van de fondsen van henQ en Main Capital. Nederlanders zijn ook goed in consumentendingen en er komt ook op dat vlak dus heel veel op ons af. Het ondernemend klimaat is erg goed en veel mensen springen in het diepe met het starten van een eigen onderneming.”
3. Recent zijn er wel zorgen over de hoge waarderingen in VC. Hoe gaan jullie daar mee om?
“Je moet naar de kern van wat je wilt doen. Wij investeren niet in wat we hier intern ‘heteluchtballonnen’ noemen: we stappen niet in op basis van waarderingen, maar in echte bedrijven die op termijn op eigen benen kunnen staan. Als je daar consequent in blijft, doe je misschien een aantal deals niet, maar je kan nooit ongelukkig worden van de dingen die je niet doet. Ook bij het nieuwe fonds beoordelen we elke onderneming op drie pilaren: branding, happy customers en healthy margins. Als je die drie zaken consequent toepast kom je altijd tot een logische waardering die niet te hoog is.”
4. Hebben jullie nog een bepaalde focus op verschillende fases of funding rounds met het nieuwe fonds?
“We proberen echt een ‘one-stop shop’ te zijn voor onze deelnemingen en kunnen daarmee ondernemingen financieren tot Sint Juttemis (als die investeringen logisch zijn). We willen in ieder geval altijd de mogelijkheid hebben om mee te kunnen blijven doen. Ik zeg altijd maar dat we drie vijvers hebben: eentje voor guppies, eentje voor voorntjes en eentje voor koi-karpers. De guppies zitten nog in de seed stage, daar willen we veel investeringen in doen met bedragen tot 500.000 euro. De twee investeringen die we net hebben gedaan met het nieuwe fonds (Fangage en Tooth Fairy) zijn daar een goed voorbeeld van: daar stappen we in met het idee dat ze uitgroeien tot voorntjes. Van de guppies gaan er ongetwijfeld ook een aantal het niet redden, maar dat verlies kun je nemen, dat gebeurt altijd in VC. Er kunnen ook altijd wat voorntjes bijkomen uit andermans guppy vijvers. De voorntjes zijn bedrijven waar we voor anderhalf tot tweeënhalf miljoen euro in investeren. Met die twee vijvers heb je de helft van het fonds wel gecoverd.”
“De laatste is de koi-karper vijver: daar zijn bedrijven al flink aan het schalen en is er minder risico. Daar investeren we vervolgens rond de vier, vijf miljoen euro. Het fijne is dat we met een grote groep ondernemers werken die, hoe verder een bedrijf in ontwikkeling is, ook de mogelijkheid willen hebben om additioneel mee te investeren via co-investments. Dan weten ze dat wij er als team op zitten en dat we al meerdere rondes hebben gedaan, en dat stelt ons in staat om deze co-investments op te halen. Met dit fonds denk ik dat we nog zo’n 20 à 40 miljoen onder management krijgen op een deal-by-deal basis. Dat maakt ons ook een interessante partij voor prospects.”
5. Het opschalen van voorntjes naar koi karpers is traditioneel de fase waar het verschil wordt gemaakt in VC. Hoe gaan jullie daar mee om bij Slingshot?
“Op dat moment gaan we heel goed kijken naar de marges. Op een bepaald moment komt een onderneming misschien op een punt dat er een plateau bereikt waar veel investeerders afhaken: ‘Je groeit niet hard meer door, de groeten!’ Wij kijken er dan naar met gezond verstand en vragen ons af of de onderliggende marges wel goed zijn. Zo ja, dan stellen we de groeiverwachtingen bij, maar zorgen we er wel voor dat de onderneming op eigen benen kan staan. Op dat punt zijn de bedrijven misschien niet meer interessant voor de grote VC’s van deze wereld, maar wel voor andere kopers. Bij private equity zijn ze immers altijd op zoek naar bedrijven met een gezonde groei op basis van gezonde marges en cashflows. Wat dat betreft slaan we een brug tussen PE en VC en geven we niet op als de groei afvlakt.”