Private Equity in de zorg: geen verbod, wel aanscherping van bestaande regelgeving
Door Anke van Holthe tot Echten
Er is de afgelopen tijd zowel in de media als in de Tweede Kamer veel aandacht voor de rol van private equity in de zorg. Onder meer naar aanleiding van een aantal incidenten bij commerciële ketens in de huisartsenzorg en daaropvolgende moties van Kamerleden. Dit was aanleiding voor de minister van VWS om EY te vragen onderzoek te doen naar de rol van private equity in de zorg. Inmiddels zijn zowel de uitkomsten van het EY-onderzoek als de kabinetsreactie van de minister van VWS hierop bekend.
EY heeft in opdracht van het ministerie van VWS onderzoek gedaan naar twee aspecten, namelijk (i) de huidige omvang van private equity in de verschillende sectoren van de zorg (Zvw en Wlz) in termen van aantallen en omzet, en (ii) de effecten van private equity op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg.
De uitkomsten van het EY-onderzoek zijn op 16 april jl. gepubliceerd. Uit dit onderzoek blijken op de onderzochte indicatoren voor kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg geen aantoonbare verschillen tussen zorginstellingen die geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van private-equityfondsen, en zorginstellingen met andersoortige publieke of private eigenaren. Het aandeel van zorginstellingen met private equity participatie verschilt per subsector, maar is over de gehele linie beperkt.
Definitie van private equity
In de praktijk zien we geregeld dat het label ‘Private Equity’ onterecht op allerlei vormen van ondernemen en investeren in de zorg wordt geplakt. Ik verwijs in dit verband naar de (negatieve) publiciteit rondom Co-Med, een zorgonderneming die in particuliere handen is, maar niet van private equity investeerders. Dit bedrijf wordt vaak genoemd als voorbeeld van misstanden door private equity in de zorg.
En dat klopt als we uitgaan van het begrip ‘private equity’ zoals dat door EY in haar rapport wordt gedefinieerd: ‘de verzamelnaam voor partijen die financieringsoplossingen aanbieden (veelal in de vorm van het verkrijgen van een meerderheidsaandeel) aan niet beursgenoteerde volwassen ondernemingen.’ Wat mij betreft is deze definitie veel te generiek. Om rekening te houden met specifieke wezenskenmerken zou ik private equity definiëren als risicodragend vermogen dat door professionele investeerders wordt verschaft voor een in beginsel tijdelijke periode aan niet beursgenoteerde bedrijven met het oogmerk om daarop een financieel rendement te behalen.
Geen gegronde reden voor verbod op private equity in (delen van) de zorg
De minister van VWS concludeerde in haar kabinetsreactie van 7 juni jl. dat er geen gegronde reden is om private equity in (delen van) de zorg te verbieden. Sterker nog, zij signaleert risico’s voor de continuïteit en toegankelijkheid van de zorg indien een dergelijk verbod zou worden ingesteld. Daarnaast merkt de minister op dat er onvoldoende aangrijpingspunten zijn die de noodzaak en proportionaliteit van een dergelijke zware maatregel, die ook raakt aan het recht op eigendom, vrij verkeer van kapitaal en het verbod op discriminatie, onderbouwen.
Aanscherping van bestaande regelgeving en bijbehorend toezicht
Naar het oordeel van de minister bestaan er voldoende mogelijkheden om eventuele risico’s die verbonden zouden zijn aan investeringen door commerciële partijen in de zorg (waaronder private equity) met minder ingrijpende maatregelen te mitigeren. Deels voorziet bestaande regelgeving met bijbehorend toezicht (onder meer door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)) hier al in, maar de minister acht het wenselijk om een aantal aanvullende maatregelen te treffen.
Deze maatregelen zullen zich overigens niet specifiek richten op private equity, maar zullen betrekking hebben op alle zorgaanbieders, ongeacht wie de eigenaar is. De aangekondigde maatregelen richten zich met name op het vergroten van transparantie door zorgaanbieders over (i) de kwaliteit van de door hen verleende zorg, (ii) hun financiële gegevens en (iii) de door zorgaanbieders gebruikte bedrijfsstructuren. De minister streeft ook naar een ruimere bevoegdheid voor de NZa, onder meer door verdere aanscherping van de zorgspecifiekefusietoets.
Private equity in de zorg blijft een thema dat continu in beweging is, onder andere door de aangekondigde maatregelen die nog moeten worden geformaliseerd in (aangepaste) wetgeving. Een thema waar de komende jaren vermoedelijk veel aandacht voor zal blijven, onder meer vanwege het publieke belang bij de continuïteit en toegankelijkheid van kwalitatief hoogwaardige en betaalbare zorg. Om die reden wat mij betreft een boeiend onderwerp om te blijven volgen.
Anke van Holthe tot Echten is advocaat bij Loyens & Loeff
Loyens & Loeff is partner van de M&A Community