Pensioenfondsen wereldwijd lopen verliezen 2022 snel in
De 300 grootste pensioenfondsen ter wereld zijn in 2023 weer gaan groeien. Daardoor is een groot deel van de daling van het voorgaande jaar uitgewist. Het vermogen van de grootste pensioenfondsen is echter nog steeds niet terug op zijn recordhoogte. Dit blijkt uit het Global Top 300 Pension Funds-rapport van het Thinking Ahead Institute van dit jaar, in samenwerking met Pensions & Investments.
In 2023 noteerde het beheerd vermogen (AUM) van de top 300 pensioenfondsen een stijging van tien procent tot 22,6 biljoen dollar. Eind 2022 was een beheerd vermogen nog 20,6 biljoen dollar, na een daling van het vermogen met dertien procent in 2022. Het Nederlandse ABP staat vijfde op de wereldwijde lijst van grote pensioenfondsen. Het PFZW (Zorg en Welzijn) staat op plek elf.
Twaalf procent groei voor de top 20
De twintig grootste pensioenfondsen noteerden een groei van hun vermogen van twaalf procent. Zij groeiden een stuk sneller dan de kleinere pensioenfondsen. In de afgelopen vijf jaar groeide de top 20 met 5,4 procent, tegen 4,7 procent voor de hele top 300.
Gemiddeld belegden de top 20 grootste pensioenfondsen ongeveer 43 procent van hun vermogen in aandelen, 35 procent in vastrentende waarden en 22 procent in alternatieven en contanten. Europa heeft met 31 procent de laagste weging voor aandelen, vergeleken met obligaties met 58 procent. Noord-Amerika heeft een aandelenweging van 45 procent en slechts 23 procent in obligaties, terwijl het in Azië-Pacific redelijk in evenwicht is met 45 procent in aandelen en 48 procent in obligaties.
Ruim drie biljoen dollar vermogen voor de top twee
Het Government Pension Investment Fund of Japan (GPIF) bleef het grootste pensioenfonds ter wereld, met een beheerd vermogen van 1,59 biljoen dollar. Het Noorse staatspensioenfonds is een half procent kleiner, met een belegd vermogen van 1,58 biljoen dollar. Gezien de enorme groei van dit pensioenfonds in het afgelopen jaar (22 procent in activa), wordt verwacht dat het Noorse pensioenfonds de koppositie volgend jaar zal overnemen.
Over het geheel genomen blijven DB-regelingen het grootste deel van de activa, goed voor 61 procent van het totale openbaar gemaakte AUM, gevolgd door de activa van DC-fondsen (26%) en reservefondsen (12%). DB-fondsen waren in 2023 goed voor een meerderheidsaandeel van de activa in Noord-Amerika (72%), Azië-Pacific (63%) en Europa (46%), terwijl DC-plannen andere regio’s domineren (68%), met name in Latijns-Amerika.