Pensioenfederatie spreekt zich uit voor private equity
Hoogleraar financiële economie Ludovic Phalippou stelt dat private equity na aftrek van kosten niet beter presteert dan de beurs. Waarom dus grof geld betalen om in private equity te mogen investeren, vraagt hij zich af in het Financieele Dagblad.
Ger Jaarsma, voorzitter Pensioenfederatie, verdedigt de keuze van pensioenfondsen om toch te beleggen in private equity. “En dat blijven ze doen, omdat deze beleggingen kunnen bijdragen aan een goed pensioen én aan een duurzamere wereld.”
“De kritiek op private equity spitst zich vaak toe op één of twee facetten. Maar pensioenfondsen kijken bij hun beleggingsbeslissingen, in het belang van hun deelnemers, naar vier facetten: rendement, risico, maatschappelijk verantwoord en kosten. Op drie van de vier van deze punten (rendement, risico en maatschappelijk verantwoord) kan private equity juist een positieve bijdrage leveren.
Over een langere periode gezien, leverde private equity de afgelopen vele jaren vaak een hoger rendement op dan aandelen. Tegelijkertijd kan private equity helpen het risico van de totale beleggingsportefeuille te spreiden, doordat de waarde van private equity vaak anders beweegt dan de waarde van andere beleggingscategorieën.
En dan is er nog de maatschappelijke impact. Private equity heeft alleen al in het jaar 2020 ruim 100.000 banen in Europa gecreëerd. In Nederland werken zo’n 590.000 mensen in bedrijven die door private equity worden gesteund. Dat is 6,7 procent van de gehele arbeidsmarkt. Pensioenfondsen beleggen via private equity regelmatig ook in eigen land en in de eigen sector. Denk bijvoorbeeld aan investeringen in innovatieve bedrijven in de zorg, die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de zorgkwaliteit en het terugdringen van de werkdruk in de zorg. Of aan investeringen in technologische start-ups die oplossingen ontwikkelen voor de energietransitie.
Zo zetten pensioenfondsen het pensioengeld van hun deelnemers op meerdere fronten aan het werk: ze investeren in de Nederlandse economie en werkgelegenheid, in de ontwikkeling van hun eigen sector én tegelijkertijd verdienen ze geld voor een goed pensioen.
Dan blijft over het vierde punt; de kosten. De kosten van private equity zijn relatief hoog. Té hoog vinden wij. We zijn met andere (nationale en internationale) beleggers in gesprek om te onderzoeken of en hoe we die kosten omlaag kunnen brengen. Want iedere euro die niet opgaat aan kosten, kan naar pensioen.”