Overheid trekt zich verder terug uit ABN AMRO

Belang naar dertig procent, waardoor de staat rechten verliest.

De Nederlandse overheid heeft het belang in ABN AMRO teruggebracht tot minder dan een derde. In oktober vorig jaar liet de Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI) al weten het belang in de bank te willen verkleinen van 40,5 procent tot zo’n 30 procent. NLFI is de stichting die de overheidsbelangen in financiële instellingen beheert.

ABN AMRO werd tijdens de kredietcrisis van 2008 genationaliseerd door de overheid. In 2015 keerde de bank al terug naar de beurs. In de afgelopen jaren heeft de Nederlandse staat het belang in de bank geleidelijk afgebouwd. Elke keer gaat er ongeveer tien procent af.

De laatste keer dat dit gebeurde was in september vorig jaar, toen een belang van negen procent werd verkocht voor 1,17 miljard euro. Een jaar ervoor veranderde de deelname van de Staat in ABN AMRO omgewisseld van een meerderheidsbelang (56%) naar een minderheidsbelang (49,5%). Deze aandelenverkoop leverde toen 842 miljoen euro op.

Nu het belang van de Staat tot onder een derde is gedaald, vervalt een aantal rechten van NLFI. De stichting heeft geen recht meer op voorafgaande goedkeuring voor de uitgifte of verwerving van aandelen van de bank. Ook hoeft de bank NLFI niet meer te informeren over investeringen van 50 miljoen euro of meer.

Met het verder uitstappen van de Staat wordt ABN AMRO echter geen makkelijkere prooi voor mogelijke vijandige overnamepogingen. Volgens NLFI is bij de beursgang in 2015 een beschermingsconstructie opgetuigd en die blijft bestaan. Die constructie houdt in dat een onafhankelijke stichting een drempel kan opwerpen. Nu het staatsbelang onder een derde is uitgekomen, is er echter geen instemming van NLFI meer nodig voor het opwerpen van die drempel.

Related articles