Nout Wellink, voormalig president van DNB: “Met grote bankfusies zou ik heel voorzichtig zijn”
In het kort
• Grote Europese bankfusies blijven uit door politieke verschillen, uiteenlopende regelgeving en het ontbreken van een Europese depositogarantie; de bankenunie is volgens Wellink nog altijd niet voltooid.
• Schaalvergroting blijft volgens hem nodig om Europese banken weerbaarder te maken, internationaal concurrerend te houden en beter in te laten spelen op technologische ontwikkelingen.
• Wellink waarschuwt dat nieuwe risico’s ontstaan buiten het traditionele bankwezen, vooral bij snelgroeiende schaduwbanken, waardoor grote fusies in de huidige onzekere context extra voorzichtigheid vereisen.
De Europese consolidatie van de banksector komt maar niet op gang. Dat verbaast Nout Wellink, voormalig president van DNB, allerminst. “Het huidige klimaat wordt gekenmerkt door grote onzekerheden die extra eisen nodig maken bij grote bankfusies.”
Groot nieuws in november: ABN AMRO neemt de Haagse bank NIBC over voor bijna een miljard euro. Dat is de tweede overname in twee jaar van de Amsterdamse bank. Vorig jaar nam ABN AMRO de kleine Duitse private bank Hauck Aufhäuser Lampe (HAL) over voor ‘slechts’ 672 miljoen euro. Komt de zo lang verwachte consolidatie van de bankensector dan toch op gang?
Grote Europese bankfusies blijven uit
Zover is het nog niet, want de echt grote deals van tientallen miljarden laten op zich wachten. Het meest recente voorbeeld van een grote Europese bankfusie is de poging van UniCredit (Italië) om Commerzbank (Duitsland) over te nemen. Samen zijn ze ongeveer 130 miljard euro waard, maar Commerzbank spartelt al meer dan een jaar tegen. Zelfs binnenlandse grote fusies lopen spaak. Zo faalde de Spaanse bank BBVA om concurrent Sabadell over te nemen voor 16 miljard euro.
Banken die wel worden overgenomen in Europa zijn een maatje kleiner. Afgelopen voorjaar ging de Deense beleggingsbank Saxo Bank, met een waarde van 1,3 miljard euro, naar de Zwitserse private bank J. Safra Sarasin. In de zomer werd Novo Banco, de vierde bank van Portugal, voor 5 miljard euro overgenomen door de Franse bankgroep BPCE. Maar de meeste overnames blijven steken in voornemens, dromen en geruchten. Zoals het nieuwtje in maart dat ING de Italiaanse bank Banca Popolare di Sondri zou willen kopen. Nooit meer iets van gehoord.
“De hoop dat de bankenunie zou leiden tot nauwere integratie van de bankenmarkten in heel Europa, is niet volledig uitgekomen”, zei Claudia Buch, voorzitter van de Raad van Toezicht van de ECB, in april bij een toespraak in Warschau. “Grensoverschrijdende fusies zijn relatief zeldzaam gebleven. Ongeveer 75 procent van de kredietportefeuilles van banken is geïnvesteerd in hun thuismarkten en weinig banken hebben echt Europese bedrijfsmodellen.”
Waarom schaalvergroting toch noodzakelijk blijft
Nout Wellink, oud-president van De Nederlandsche Bank (1997-2011), relativeert de teleurstelling. “Bankconsolidatie in Europa gaat niet alleen over grote banken”, zegt hij. “Ook onder de kleinere banken is consolidatie belangrijk. Zij hebben voldoende ruimte voor meer schaal die nodig is voor ICT en regelgeving, wat grote kostenposten zijn in de bancaire sector. Het is niet nodig dat zij altijd uitgroeien tot reuzenbanken. Kleinere banken moeten we ook waarderen, die staan dichter bij de burger en het mkb dan de grootbanken.”
Wellink onderkent echter dat ook de grotere banken in Europa meer schaal nodig hebben. “Want zowel de winstgevendheid en de waardering van Europese banken is lager dan die van Amerikaanse banken.” Hij wijst ook op de globalisering, die vraagt om grote, weerbare banken die op wereldschaal kunnen concurreren. “De traditionele onderbouwing voor consolidatie is dat je grote banken nodig hebt om internationaal mee te kunnen. Andere argumenten voor bankfusies zijn de schaalvoordelen, bijvoorbeeld om sneller in te spelen op IT-ontwikkelingen.”
“In de kredietcrisis hebben we voorts ervaren dat grote banken de neiging hebben zich terug te trekken naar hun thuisbasis als het spannend wordt”, vervolgt hij. “Wil je als Europa je kwetsbaarheid verminderen, moet je zorgen dat er grote Europese banken zijn die blijven als er een crisis is.”
De eenwording van het Europese bankwezen
Nu zijn daar de geopolitieke ontwikkelingen bijgekomen als argument voor Europese bankfusies, vervolgt Wellink. “Geld wordt steeds meer als wapen gebruikt bij internationale sancties. Je wilt als Europa niet afhankelijk zijn van buitenlandse banken en buitenlandse overheden als het gaat om financiering van chipproductie en andere vitale zaken. Dan weet je in tijden van internationale spanningen niet wat er gaat gebeuren, je hebt daar geen grip op.”
Dat de consolidatie ondanks de noodzaak niet van de grond komt, vindt Wellink niet vreemd. “De Europese bankenunie is nog niet af, want er is nog geen Europese depositogarantie. Tussen de Europese lidstaten zijn er bovendien nog grote verschillen in regelgeving waar banken mee te maken hebben. Je kunt wel het prudentieel toezicht harmoniseren, maar als de regels voor faillissementen, governance en financiële risico’s verschillend zijn in de afzonderlijke landen, blijven bankenfusies moeilijk.”
Wellink wijst ter vergelijking naar de Amerikaanse bankensector. “Daar waren in de jaren tachtig meer dan 14.000 banken. Dat zijn er nu nog zo’n 4500. Daar laten ze kleine banken gemakkelijker failliet gaan, dat bleek wel tijdens de financiële crisis van 2008. Maar wat vooral bijdroeg aan de afname van het aantal banken is het opheffen van allerhande regelgeving. Obstakels voor interstatelijke overnames zijn weggenomen.”
Strategische visie boven politieke voorkeur
Wellink noemt nog een ander obstakel dat een Europese bankconsolidatie in de weg zit: politieke onwil. “De fragmentatie in het Europese bankwezen komt voort uit verschillende politieke voorkeuren in de afzonderlijke landen. Dit speelt bijvoorbeeld bij de bankfusie tussen Commerzbank en UniCredit, waar Duitsland en Italië anders tegenaan kijken. Zelfs op nationaal niveau hebben politieke voorkeuren soms de overhand bij fusievorming, daar is in Italië al een grote bankfusie op stukgelopen.”
De oud-president van DNB pleit voor het laten varen van nationale prioriteiten en een strategische visie op bankenfusies voorop te stellen. “Grote banken mogen geen doel op zich zijn. Er zijn vier strategische overwegingen die bij zulke bankenfusies een rol spelen: het streven naar meer winstgevendheid, de mogelijkheid om in te spelen op nieuwe technieken, het vermogen om adequaat management aan te trekken en het verkrijgen van meer mogelijkheden voor buitenlandse expansie.”
Streng toezicht als voorwaarde voor grotere banken
Belangrijk om consolidatie op gang te brengen zijn de juiste omstandigheden, gaat Wellink verder. Strakke regelgeving en sterk toezicht zijn van cruciaal belang, want de vorming van grote banken is niet zonder risico. Vallen supergrote banken om, dan kunnen ze het hele financiële systeem meeslepen.
“In de tweede helft van de jaren tachtig anticipeerden wij bij DNB, achteraf bezien te voorbarig, op de totstandkoming van één grote Europese markt voor financiële instellingen. Zo kon in 1991 ING ontstaan als fusieresultaat van Nationale Nederlanden en de NMB Postbank Groep. De regels voor fusievorming waren toen geliberaliseerd. De Europese Commissie heeft, in de context van de financiële crisis 2008, de splitsing afgedwongen van de bank- en verzekeringsactiviteiten van ING.”
De samenwerking tussen centrale banken en toezichthouders was toen nog niet zo sterk, waardoor er ook onvoldoende zicht was op risico’s. Wellink: “Toen er bijvoorbeeld in de zomer van 2008 enorme problemen aan het licht kwamen bij de IJslandse bank Icesave, hadden we geen idee dat die er in het Verenigd Koninkrijk allang waren. En toen ABN AMRO een Italiaanse bank wilde overnemen, kregen we nauwelijks adequate informatie uit dat land.”
De afgelopen tien jaar heeft Europa hard gewerkt aan strengere regelgeving en centraal toezicht, met de ECB (Europese Centrale Bank) als machtige spin in het web. Wellink acht het risico op grote banken die kopje onder gaan daardoor minder groot. “Het is waar dat concentratierisico’s toenemen als je cumuleert bij grote banken. Maar aan de andere kant hebben grote banken meer mogelijkheden om risico’s te beheersen.”
Daar komt bij dat de ECB een goed zicht heeft op het risicomanagement van banken, voegt Wellink eraan toe. “Als de ECB een bankfusie afraadt, moet ik de rechter nog zien die dat besluit terug durft te draaien op basis van inhoudelijke kennis.”
Schaduwbanken als groeiend risico voor financiële stabiliteit
Maar scherpere regels voor banken verminderen nog niet voor het financiële stelsel als geheel, waarschuwt Wellink. “We kunnen niet voor elk bancair muizengat een poes zetten. Hoe sterker de regels en het toezicht, hoe meer er uitwijkgedrag ontstaat.”
Dat uitwijken is er in de richting van de niet-bancaire financiële instellingen, stelt Wellink, ook wel getypeerd als schaduwbanken. “Financiële activiteiten verplaatsen zich bijvoorbeeld naar private equity. Daar is onvoldoende toezicht op, waardoor niet transparant is hoe deze partijen zich precies financieren en welke risico’s ze nemen. Terwijl ze risicodragende activiteiten financieren, met hulp van bijvoorbeeld pensioenfondsen en banken. Zo is een nieuw financieel kanaal ontstaan dat zich in een groter tempo ontwikkelt dan eerst werd gedacht en dat grensoverschrijdend is. Vermoedelijk bijna de helft van alle financiële activa is thans in handen van niet-bancaire financiële bedrijven.”
Al in 2023 uitte Klaas Knot, toen nog president van DNB en voorzitter van de Financial Stability Board (FSB) zorgen over de grote schuldenlast van schaduwbanken. Het gebrek aan goede informatie hierover, vormde volgens hem een risico voor de mondiale financiële stabiliteit.
“Zekerheid heb ik niet, maar ook mijn perceptie is dat de grootste risico’s voor een nieuwe financiële crisis hier vandaan komen”, zegt Wellink. “Deze partijen zijn onderhevig aan drie factoren die ook aan de basis stonden van de financiële crisis van 2008: globalisering, innovatie en deregulering. Bij globalisering spelen zich zaken af buiten je gezichtsveld, waardoor er ook onvoldoende zicht is op de risico’s. Nu vindt er deglobalisering plaats, maar ook daarvan zijn de gevolgen niet te overzien.”
Hetzelfde geldt voor de innovatie in de financiële sector, betoogt Wellink. “In 2008 bestond die onder meer uit verpakte leningen, de securitisaties waarvan de risico’s onvoldoende werden doorzien, maar die de banken in de problemen brachten. Die innovatie zie je nu terugkomen in bijvoorbeeld overnames van datacenters voor AI. Daarbij gaat het om de financiering met honderden miljarden, zonder dat duidelijk is hoe die worden terugverdiend en terugbetaald.”
Het gevaar van deregulering ziet Wellink vooral in de VS, waar de overheid de ontwikkeling van stablecoins sterk stimulert, crypto currencies die hun stabiliteit moeten ontlenen aan de koppeling aan de dollar. Dit kan ten koste gaan van digitaal geld van de centrale bank. Welllink: “De risico’s hiervan zijn ondanks toegenomen regelgeving niet te overzien, maar kunnen door hun potentieel enorme omvang en reikwijdte een bedreiging vormen voor de financiële stabiliteit, ook in Europa.”
“Als schaduwbanken die hierbij betrokken zijn in de problemen komen, kunnen ze geen beroep doen op centrale banken. Terwijl ze wel het geld beheren van onder meer pensioenfondsen en verzekeringsbedrijven, waardoor ze bij problemen het hele financiële systeem kunnen aantasten. Er is een breed besef dat er toezicht moet komen op deze niet-bancaire financiële sector.”
Conclusie
Ondanks de noodzaak voor schaalvergroting, de regelgeving en het toezicht denkt Wellink dat dit soort risico’s impact heeft op de Europese bankconsolidatie. “Consolidatie van kleinere banken kan altijd, die heeft geen risico’s voor de financiële stabiliteit. Bij fusies van grote banken zijn extra eisen nodig, zodat ze bestand zijn tegen toenemende internationale risico’s. Maar in het huidige klimaat dat gekenmerkt wordt door grote onzekerheden, zou ik met grote bankfusies heel voorzichtig zijn.”
Nout Wellink (1943) was van 1997 tot 2011 president van De Nederlandsche Bank en speelde in die rol een centrale positie tijdens de opkomst van de euro en de financiële crisis van 2008. Voor zijn benoeming tot DNB-president werkte hij onder meer bij het ministerie van Financiën en bekleedde hij verschillende functies binnen DNB. Tijdens zijn presidentschap was hij tevens bestuurslid van de Europese Centrale Bank en lid van internationale gremia als de Bank