Nieuwe investeringsvisie nodig voor energietransitie: ‘veel private equity-fondsen vast op veilige eilandje’
Dilemma voor onder andere private equity-partijen: investeren in nieuwe technologieën die de energietransitie een boost geven, vraagt om andere spelregels, een ommezwaai in strategisch denken. Maarten Wessels van ingenieursadviesbureau Arup legt uit.
Investeringsvisies in infrastructuur en energie worden gekenmerkt door lange termijncontracten, commodities, krachtige balance sheets, turn-key contracten en stabiele cashflows. Maar om te investeren in de energietransitie – met het oog op de vele Europese miljarden die daarvoor komende jaren beschikbaar komen – is drastische herziening van dat ‘oude denken en handelen’ pure noodzaak. Zo stelt Maarten Wessels, Associate Director Investor Advisory bij ingenieursadviesbureau Arup.
“We hebben nu te maken met een andere markt, met technologieën die volop in ontwikkeling zijn”, aldus Wessels. “Waardeketens bestaan nog niet, de technologie heeft nog onzekerheden, materialen zijn duur en schaars, vergunningverlening verloopt moeizaam. Autonome supply chains moeten opgebouwd uit niets, wat ook vraagt om andere contractvormen. Creatievere risicomanagementmethoden zijn nodig om de energietransitie die duw in de rug te geven.”
Maarten Wessels studeerde civiele techniek en management en technische bedrijfskunde, werkte voor de Steer Group in Londen en India voor hij vier jaar geleden neerstreek bij Arup, grote internationale speler op het gebied van ingenieursadvisering in de gebouwde omgeving met 18.000 medewerkers in 35 landen. In 2021 werd Wessels benoemd tot investeringsspecialist voor waterstof en duurzame oplossingen in met name de Europese transport- en industriesector. Wessels richt zich op equity partners en M&A-deals, gespecialiseerd in de energietransitie en ‘groene moleculen’. Hij ziet volop kansen voor investeringsprogramma’s voor de waterstofeconomie en een Co2-vrije transport- en industriebranche.
‘Angst voor wankele Jengatoren’
Arup is wereldwijd marktleider op het gebied van advies in investeringsmogelijkheden in infrastructuur en energie voor institutionele beleggers en infrastructuurfondsen met leidende vermogensposities. “Ons team richt zich met name op klanten die willen investeren in grote infrastructuurprojecten en -portefeuilles”, zegt Wessels. “Want die spelers zijn van essentieel belang om de klimaatdoelstellingen te kunnen realiseren. Zo kijken we expliciet naar kansen voor de integratie van waterstofoplossingen. In Nederland is veel potentie als je praat over investeringsprogramma’s voor de uitrol van de waterstofeconomie en het Co2-vrij maken van de industrie en het transport. Overheid, markt en consument voelen die urgentie.”
“Wij zitten aan tafel met de grote jongens, stappen in als het van venture naar private equity gaat”, vervolgt hij. “Bespreken pre-deals met investeerders. Over M&A op C-Suite niveau. En dan praat ik over tickets van in de regel boven de 100 miljoen euro.”
Maar al laten duurzame oplossingen steeds vaker robuuste investeringsopbrengsten zien, feit is dat de energietransitie nog steeds moeizaam verloopt. Ondanks het astronomische budget – om maar een uitdaging te noemen – van 24 miljard euro die de Nederlandse overheid tot 2030 in het nationaal klimaatfonds pompt. Grote en traditionele fondsen blijven – even als private equity – terughoudend, zien vooral een wankele Jengatoren die met grote voorzichtigheid wordt benaderd. Zitten vastgeklemd in structuren, in risicoprofielen. Tegelijkertijd is het volgens Maarten Wessels niet de vraag óf de transitie dwingt tot een nieuwe investeringsvisie, maar wánneer dat gebeurt.
‘Energietransitie heeft vastigheid veranderd’
“Vroeger was het simpel”, licht hij toe. “Je bouwde hetzelfde bekende benzine- en dieselstation en haalde de brandstof later van de open markt. Investeren stond voor relatieve zekerheid. De energietransitie heeft die vastigheid veranderd; het rustgevende comfort voor investeerders ontbreekt. Het gaat nu om nieuwe technologie, om kennis die nog niet compleet is, om een andere waardeketen die weer om complexere contractvormen vraagt. Er is geen verleden, geen trackrecord, geen legacy om op terug te vallen. Van dat eerste kleine laboratorium, tot die grote groene waterstoffabriek… Er zijn geen tussenstappen, en dus moet je als investeerder kinderziektes leren accepteren. Private equity zal moeten samenwerken met nieuwe spelers om die risico's bij greenfieldontwikkeling te beperken. Ga dus niet langer automatisch voor goud, maar accepteer en omarm voorlopig zilver.”
Veel investeerders willen best in die nieuwe technologie, die uiteindelijk de energietransitie moet verwezenlijken, inspringen. Maar zijn tegelijkertijd bang voor het afbreukrisico. “Ze zitten vaak nog te veel vast op hun veilige eilandje”, aldus Maarten Wessels. “Gezien hun verantwoordelijkheden – denk alleen al aan institutionele beleggers als pensioenfondsen die hun kapitaal veilig móeten beleggen – is dat begrijpelijk. Maar ook duidelijk is dat verandering noodzaak is, willen we de energietransitie écht van de grond krijgen. Het past misschien niet in de investeringstabellen van institutionele beleggers, maar door samenwerking met nieuwe spelers kun je risico’s beperken en voorkom je die grote slag straks te missen.”
‘Progressieve visie en lef zijn noodzakelijk’
Een vooruitstrevende visie en meer lef zijn nodig, benadrukt de Associate Director Investor Advisory bij Arup. "We moeten die Jengatoren samen versterken. Teken voor de energietransitie een typische S-curve uit en je ziet dat we ons op dit moment onderin die curve bevinden. Investeerders kunnen die lijn omhoog stuwen door sámen te investeren, door kennis te delen, door partnerships aan te gaan. Denk aan het financieel ondersteunen van al die veelbelovende Nederlandse scale-ups, maar zeker ook de Duitse en scale-ups in de Nordics – als Arup lichten we ze geregeld door – die zich richten op duurzame energie.”
Want, waarschuwt Maarten Wessels: “Grote buitenlandse spelers – onder andere uit Australië en de Verenigde Staten – vestigen zich met kleine kantoortjes in Amsterdam om investeringsmogelijkheden in dergelijke scale-ups te onderzoeken. Nederlandse private equity, institutionele beleggers én vermogende particulieren mogen, in mijn visie, niet achterblijven. Zoek mogelijkheden om die bedrijven naar een robuust model te brengen. Ik zie in de praktijk dat veel investeerders intrinsiek heel goede deals afwijzen, in plaats van mee te helpen in de groeikosten van dergelijke scale-ups.”
Wessels vervolgt: door nu in te stappen, moeten beleggers in eerste instantie misschien een stap terug doen. Maar die stap terug wordt later ruimschoots gecompenseerd met drie stappen vooruit. De sleutel hier is om de marktontwikkelingen goed in de gaten te houden.
‘KLM koopt elke druppel duurzame brandstof op‘
Als voorbeeld noemt hij de ontwikkelingen rond sustainable aviation fuel. “Nieuwe wetgeving schrijft voor dat luchtvaartmaatschappijen die schone brandstoffen moeten kopen, als ze beschikbaar zijn. De KLM’s van deze wereld staan zowat in de rij om sustainable fuel in te slaan, kopen alles wat op de markt beschikbaar is. Ook al zijn de prijzen tot wel vier tot vijf keer zo hoog als die voor gewone kerosine in rekening worden gebracht. En installaties die schone vliegtuigbrandstof produceren, kunnen niet zo snel uit de grond worden gestampt, als de Europese Unie voorschrijft. Nú een tekening van zo’n fabriek maken, betekent over zes jaar produceren. En installaties kosten tussen de 250 miljoen en 1,2 miljard euro. Maar elke druppel duurzame vliegtuigbrandstof kun je straks verkopen. Hoezo een inkoppertje voor investeerders, je wil straks toch niet helemaal achter in die rij aansluiten?”
‘Knoop toekomstige omzetten goed in je hoofd’
Volgens Wessels is er afgelopen jaren een soortgelijke trend geweest in zonne- en windenergie. “De markt ontwikkelt zich sneller dan de voorspellingen kunnen bijbenen. In het begin werd ook op wind en zon heel terughoudend gereageerd, aanvankelijk durfden maar weinig investeerders op die trein te springen. Het is noodzakelijk om bij dit soort technologieën die toekomstige omzetten goed in je hoofd te knopen. Kijk; anno 2023 zijn zon en wind niet meer uit onze maatschappij weg te denken energiebronnen. Daarnaast is ook nog eens gebleken dat het voor de grote energie-exploitanten financieel uiterst aantrekkelijk heeft uitgepakt. Ze hadden veel sneller dan gedacht geen overheidssubsidies meer nodig.”
Vraag blijft, hoe we die investeerder massaal over de streep gaan trekken om de energietransitie te omarmen en die hoognodige boost te geven. “Kennis delen, gefaseerd investeren, partnerships aangaan, alternatieve zekerheden ontwerpen, vooruit kijken naar de toekomst van de s-curve en conventies laten varen. Dan gaan we vooruit en is transformeren een kwestie van doen”, meent Maarten Wessels. “Als Arup helpen we – met onafhankelijk advies – investeerders hun geld op een zo veilig mogelijke wijze weg te zetten, die gewenste groene portfolio op te bouwen. In de laatste jaren hebben wij zo al vele alternatieve bankability oplossingen gezien en ontworpen. Dus wees niet bang, zet de stap, gooi die oude spelregels overboord en omarm de nieuwe!”
Lees ook: 'In vijf jaar tijd naar drie miljard aan PE-investeringen'