Nieuw fonds voor klimaatprojecten
De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO heeft een fonds opgericht van 1,1 miljard dollar (zo’n 1 miljard euro) voor klimaatprojecten en ongelijkheidsbestrijding in ontwikkelingslanden. Het geld is grotendeels afkomstig van twee institutionele beleggers, verzekeraars Allianz en Skandia. FMO stelt zich garant voor eventuele verliezen tot 110 miljoen dollar. Een deel van dat risico wordt weer overgedragen aan een filantropische stichting, de MacArthur Foundation.
Het fonds steunt projecten in armere landen die over het algemeen risicovoller zijn, maar die juist leningen nodig hebben om te kunnen slagen. “Door klimaatverandering is er heel veel geld nodig, overheden komen daar bij lange na nog niet in de buurt”, vertelt directeur Michael Jongeneel van FMO. “Daarom moet er ook privaat geld komen.” Investeringen van bijvoorbeeld pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen zijn echter ook aan regels gebonden. Zij kunnen in hun investeringen dus niet te veel risico lopen. “Die drempel wilden we verlagen. Daarom nemen wij nu het eerste risico op ons.”
Dat zij meer risico lopen, daar krijgen ze ook iets voor terug. “We krijgen bijvoorbeeld een deel van de rente van Allianz als een vergoeding voor het risico”, zegt Jongeneel. “Ook doen we zelf mee in het fonds, dus wij krijgen ook rente op de leningen terug.”
Het grootste voordeel vindt FMO dat met dit fonds veel geld terecht kan komen bij projecten in ontwikkelingslanden. Als voorbeeld noemt Jongeneel een coƶperatie van theeboeren in Kenia, die klant is bij FMO. “Met onze lening konden ze de productie uitbreiden. Vervolgens vroegen ze zich ook af of de plantages wel klimaatbestendig zijn. Ook daar wordt over nagedacht en waar nodig iets aangepast.” Dat soort plannen zouden anders mogelijk niet gefinancierd worden, aldus Jongeneel.
De constructie is ook internationaal opgevallen. Zo mag Allianz op het grote podium over dit plan gaan vertellen op de klimaattop COP28 die op 30 november in Dubai begint. Dat is ook niet zo gek, vindt Jongeneel. Er is immers “onbevattelijk veel geld nodig” om de wereld voor te bereiden op klimaatverandering. “Met deze constructie kan er meer geld van private partijen naar dit soort belangrijke projecten”, zegt Jongeneel. Hij hoopt dat nog veel meer institutionele investeerders hun voorbeeld volgen.