‘Nieuw fonds van Polestar Capital vult financieringsgat in zero-emissielogistiek’

In gesprek met Bas Jongerius en Peter van Apeldoorn (Polestar Capital e-mobility & infrastructure fund).

De logistieke sector staat voor een immense uitdaging: de transitie naar emissievrij transport. Om deze omslag te vergemakkelijken, heeft Polestar Capital het e-mobility & infrastructure fund (PCEIF) geïntroduceerd, een investeringsfonds dat bedrijven moet ondersteunen bij de overstap naar zero-emissielogistiek. Het fonds hoopt 500 miljoen euro op te halen. “Zo complex is het eigenlijk niet.”

Tot 2030 is in Europa meer dan 120 miljard euro aan investeringen nodig voor laadinfrastructuur, elektrische vrachtwagens en bestelwagens. In Nederland alleen al bedraagt deze behoefte zo’n twintig miljard euro. De steeds verder aangescherpte duurzaamheidsregels zijn hier een drijvende kracht achter. Zo moet er in de EU om de honderd kilometer een laadstation voor zwaar transport zijn van minimaal 350 kw langs de hoofdsnelwegen in Europa zijn. Daarnaast neemt de druk van allerlei marktpartijen op logistieke bedrijven ook toe, zeker van de kant van financiers: “Veel banken waarschuwen nu al dat het steeds lastiger wordt om over vijf jaar als fossiel bedrijf nog goede financiering te krijgen”, zegt Fund Manager Bas Jongerius (op de foto links).

Maar elektrificatie biedt ook financieel aantrekkelijke mogelijkheden voor logistieke bedrijven. Want uiteindelijk kan de businesscase voor elektrificatie gunstig uitpakken. “Een geëlektrificeerd logistiek bedrijf kan met de eigen opwek en opslag van energie competitief zijn ten opzichte van diesel”, zegt Jongerius. “De kapitaalinvesteringen in bijvoorbeeld elektrische trucks, laadinfrastructuur en batterijen zijn dan wel hoger dan bij traditionele dieselvoertuigen. De operationele kosten zijn vervolgens evenwel lager, doordat er bespaard wordt op diesel en onderhoud. Dit maakt het aantrekkelijk voor bedrijven. Zeker gezien de verwachting dat diesel in de toekomst zwaarder belast zal worden. De total cost of ownership (TCO) pakt dan onder de juiste omstandigheden gunstig uit voor e-fleets, zeker op de lange termijn.”

Grote porties
Alleen hikken veel bedrijven aan tegen die initiële investeringen. De EU heeft allerlei subsidies vrijgemaakt om de transitie op gang te helpen, maar deze zijn ontoereikend om de financieringsbehoefte voor laadinfrastructuur, elektrische vrachtwagens en bestelwagens te vervullen – meer dan 120 miljard tot 2030, waarvan twintig miljard in Nederland. Sommige partijen – denk aan Fastned – proberen vooral geld aan te trekken bij particulieren.

Een doodlopend pad, denkt Peter van Apeldoorn (op de foto rechts), van huis uit bankier (met twintig jaar ervaring bij ABN AMRO) en nu verantwoordelijk voor de Business Development van het fonds: “Fastned wil doorgroeien naar 500 locaties in Europa waardoor er een grote funding behoefte ontstaat die je niet meer kunt financieren door retail bonds. Enkele honderden miljoenen zullen nodig zijn die alleen door grote financiers verstrekt kunnen worden.”

Traditionele financiers blijken ook niet bepaald toeschietelijk. “Banken vinden dit lastig om de elektrificatie van de transportsector te financieren”, zegt Van Apeldoorn. “Banken vinden het complex. En de financieringen – projectfinancieringen in feite – leiden tot een enorm kapitaalbeslag op hun balans.”

Winnaars van morgen
Het is precies dit gat waar het PCEIF in springt. Het PCEIF-team combineert diepgaande kennis van zowel de logistieke als de automotive sector als ook met duurzame investeringen. En: “Het is niet zo heel complex als je het helemaal doorhebt en de risico’s goed kunt inschatten”, zegt Van Apeldoorn. “De technologie is op zich niet nieuw”, vult Jongerius aan. “Laadpalen bestaan al zestien jaar en zonnepanelen die laadpalen voeden veel langer. Nieuw is hooguit dat transportbedrijven hun businessmodel moeten aanpassen: de kernactiviteit – zaken van A naar B vervoeren – verandert niet, maar de laadprocessen en de planning wel. Teams moeten worden aangepast om deze nieuwe werkwijzen te integreren in de dagelijkse activiteiten. Ook moeten bedrijven kiezen of ze in zee willen gaan met gespecialiseerde partijen die het beheer van de laadinfrastructuur inclusief zonnepanelen en batterijen en de vloot ‘as-a-service’ aanbieden.”

Het fonds richt zich op ‘de projecten en bedrijven die de winnaars van de toekomst gaan worden’ in drie marktsegmenten: exploitanten van publieke laadpunten (bij benzinestations, bijvoorbeeld), depotlaadinfrastructuur bij distributiecentra en vlootbeheerders van elektrische voertuigen. PCEIF verstrekt grote ‘tickets’ – van tien tot zeventig miljoen euro – voornamelijk in Nederland (tachtig procent) en deels in Noordwest-Europa (twintig procent).

Debtfund
PCEIF is opgezet als leningenfonds, omdat dit belangrijke voordelen biedt. “Met een leningenfonds kun je dankzij de grotere bedragen veel meer impact maken”, verklaart Van Apeldoorn. “Bij een equity fonds heb je tickets van enkele miljoenen. Bij debt heb je al snel tickets van vijftig of honderd miljoen.” Bovendien produceert infrastructuur een vrij stabiele return. Als SFDR Artikel 9-fonds moet elke PCEIF-investering bijdragen aan EU-duurzaamheidsdoelstellingen. De door PCEIF beoogde CO2-reductie, versnelling van de transitie naar duurzame mobiliteit, ontwikkeling van duurzame infrastructuur, vermindering van fossiele brandstoffen en creatie van lokale werkgelegenheid past daar perfect in.

“Wij beogen 500 miljoen euro op te halen, maar er is ruimte in de markt voor een groter fonds”, zegt Jongerius. Het fonds hoopt vooral institutionele partijen aan te trekken. “Institutionele beleggers herkennen duidelijk de marktbehoefte voor financiering van de zero-emissielogistiek transitie. Door te investeren in deze sector kunnen zij directe impact realiseren in Nederland, waarbij ze zowel de transitie versnellen als het Nederlandse bedrijfsleven ondersteunen. En deze investeerders zijn op zoek naar stabiele returns.” Polestar Capital wil ze die match bieden tussen impact en rendement (zes tot acht procent) die ze zoeken. Inmiddels worden er al gesprekken met institutionele investeerders gevoerd.

Impactinvesteerder
Het PCEIF kan worden gezien als een uitbreiding van de bestaande activiteiten van Polestar Capital. De impactinvesteerder bestaat inmiddels zo’n vijftien jaar en beheert meerdere fondsen op het gebied van duurzame investeringen. De impactinvesteerder beheert onder andere al het Limburgs Energiefonds (LEF, opgestart in 2013 met een omvang van 235 miljoen euro in opdracht van de provincie Limburg, zowel equity als debt) en het Polestar Circular Debt Fund (opgestart in 2022 met een omvang van 240 miljoen euro, uitsluitend debt) voor innovatieve duurzame activiteiten, onder andere in recycling, bioeconomie, alternatieve eiwitten en regeneratieve landbouw.

Als het inderdaad lukt om die beoogde 500 miljoen op te halen, zou dat betekenen dat het totaal door Polestar Capital beheerde kapitaal naar bijna één miljard euro zou doorgroeien. Bij lange niet genoeg om de transitie naar emissievrij transport volledig te financieren. Maar wel om hier een bijdrage aan te leveren, in lijn met Polestar Capital’s missie – ‘het financieren van de transitie naar een economie binnen de grenzen van onze planeet”, zoals Jongerius het uitdrukt. En die 500 miljoen euro is een mooi bedrag: “Polestar Capital kan dit de komende jaren goed managen en investeerders vinden dit een acceptabel bedrag om te alloceren. Hier vinden we elkaar.”

Lees ook: Alexander Ribbink (Keen Ventures): ‘Meer durfkapitaal nodig voor Europese defensie’

Related articles