Nederland startupland: veel gaat goed, maar het kan veel beter

Wat maakt Nederland zo interessant voor beginnende en groeiende techbedrijven?

Dit artikel is eerder gepubliceerd door AG Connect.

Nederland telt volgens het State of European Tech-rapport van Atomico maar liefst 621 startups per 1 miljoen inwoners. Een enorm aantal en met goede reden. Nederland heeft namelijk goede omstandigheden voor beginnende (tech)bedrijven. Maar wie wil opschalen, komt nog vele uitdagingen tegen.

Het Nederlandse startupecosysteem is er één met enorme potentie. Volgens onderzoek van McKinsey uit november dit jaar beslaat het startuplandschap in Nederland momenteel zo’n 100 miljard euro aan marktkapitalisatie en heeft het ruim 130.000 banen gecreëerd. Het Nederlandse startupecosysteem staat dan ook op de vierde plek in Europa en de veertiende plek wereldwijd in de jaarlijkse ranking van startupecosystemen van Startup Genome. In die ranglijst wordt het Nederlandse ecosysteem geprezen om zijn snelle groei en open, dynamische karakter.

“Daar is een aantal redenen voor”, zegt Myrthe Hooijman, directeur government affairs bij non-profit Techleap.nl, dat zich richt op het versnellen van het tech-ecosysteem in Nederland. “We hebben een goed opgeleide en Engelssprekende beroepsbevolking. En Nederland is echt een handelsland. We hebben hier heel veel ondernemers en het starten van een eigen bedrijf wordt hier positief aangeschreven. Dat faciliteren we als land dus goed.” Zo zijn de steden goed met elkaar verbonden en is het goedkoop en gemakkelijk om zelf een bedrijf te starten.

Bovendien heeft Nederland een goede samenwerking tussen overheid, wetenschap en bedrijfsleven, meent Robin Biersma, beleidssecretaris startupklimaat bij VNO-NCW. “Kijk naar ecosystemen als Brainport. De samenwerking die daar ontstaat is heel uniek en daar zijn we heel sterk in”, legt ze uit. “En we worden gekenmerkt door onze efficiënte infrastructuur. We hebben bijvoorbeeld ontzettend snel internet.”

Van startup naar scale-up is moeilijk
Is die veertiende plek op de wereldwijde ranglijst van startupecosystemen dan terecht? “Deels”, zegt Biersma. “We moeten natuurlijk concurreren met allerlei wereldwijde koplopers, zoals Silicon Valley. Die kijken heel anders naar deze doelgroep en hebben een heel ander ondersteunend beleid. De wisselwerking tussen de overheid en kennisinstellingen wordt daar ook anders beschouwd. Daardoor is het voor startups gemakkelijker om daar verschil te maken.”

Maar het grootste verschil is misschien wel dat startups in Nederland moeite hebben met doorgroeien. “Slechts 21 procent van de startups in Nederland groeit door naar een scale-up, tegenover 60 procent in Amerika”, benadrukt Hooijman. Dat heeft diverse oorzaken, beginnend met onze mindset. “We waarderen ondernemen enorm, maar groot succes wordt moeilijk geaccepteerd. Dat koppelen we hier vaak aan het idee dat er maar een paar mensen heel rijk van worden.”

Dat Nederland toch zo’n hoge plek behaalt op de wereldranglijst, heeft volgens Hooijman dan ook vooral te maken met de grote techbedrijven die we wel hebben, zoals Messagebird, Bunq en Adyen. “Dat trekt ons enorm omhoog. Er is veel techontwikkeling in Nederland, maar we bouwen er weinig grote bedrijven mee.”

Investeren in het vliegwiel
Op de lange termijn kan ons dat duur komen te staan. “Er komen nu nieuwe ecosystemen bijna vanuit het niets binnen in de top tien. Dat soort plekken bouwen binnen een paar jaar op waar wij al tijden aan werken.” De kans is dus groot dat we – tenzij we iets doen – snel voorbijgestreefd worden en interessante startups dus ook andere landen kiezen om zich te vestigen.

Nederland moet dus aan de bak om zijn goede positie te behouden of om het zelfs nog beter te doen. “Ik denk dat het goed is als we in de top vijf van de wereld komen te staan. Dat is ambitieus, maar we hebben ook ambitieus beleid nodig. We zijn al een plek gezakt ten opzichte van vorig jaar. Maar we hebben zeker de potentie om het beter te doen”, aldus Biersma.

Daarvoor is allereerst belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in het ‘vliegwiel’. In andere landen circuleert namelijk veel meer kennis in het startupecosysteem, vooral omdat het daar gebruikelijker is voor (vroege) werknemers om aandelen te krijgen. Hooijman: “Als een bedrijf in de V.S. naar de beurs gaat of een exit maakt, gaat er dus veel meer geld naar lokale werknemers en investeerders. En dat zijn precies de mensen die je in je ecosysteem wil hebben, omdat zij ook weer nieuwe bedrijven gaan starten of daarin investeren en gebruikmaken van hun eerdere ervaringen.” In Nederland gebeurt dat vaak nog niet, waardoor veel kennis en geld ontbreekt in het ecosysteem.

Het helpt bovendien niet dat er nog weinig grote Nederlandse investeerders zijn. “Veel buitenlandse investeerders springen in dat gat, waardoor winsten uit die investeringen en economische groei elders landen. Startups gaan sneller naar Londen of de V.S. omdat je daar gemakkelijker aan financiering kunt komen”, voegt Biersma toe. “Een beter fiscaal beleid hiervoor is natuurlijk geen doel op zich, maar wel een middel om het ecosysteem te verbeteren. En er wordt ook al wel meer naar bijvoorbeeld pensioenfondsen gekeken voor investeringen. Maar het is goed om hier samen aan te blijven werken.”

“Het is ook niet zo dat Nederlandse investeerders niet willen”, voegt Hooijman toe. “Maar het klimaat hier is jonger dan dat in de V.S.”

Gebrek aan digitale vaardigheden
Tegelijkertijd hebben bedrijven te maken met een enorm tekort aan talent, wat groeien lastig maakt. Biersma: “De spoeling is hier heel dun, dus moeten bedrijven ze uit het buitenland halen.”

En dat tekort wordt in de toekomst alleen maar een groter probleem, verwacht Hooijman. “Er zijn nu veel mensen niet actief op de arbeidsmarkt, omdat ze een slechte aansluiting hebben. Ze hebben bijvoorbeeld geen diploma of zijn de taal niet vaardig. De groep die de aansluiting missen zal nog verder toenemen, omdat de aandacht voor digitale vaardigheden hier achterloopt. Er zijn wel initiatieven die daarbij ondersteunen, maar die blijven kleinschalig omdat ze niet in het reguliere onderwijs vallen en dus geen ondersteuning krijgen vanuit de overheid.”

Zonde, want juist dit ecosysteem kan volgens onderzoek van McKinsey uit november flink groeien. Het aantal banen kan in 2030 met maar liefst 165.000 tot 250.000 gegroeid zijn.

Maak ook een scale-up-ecosysteem
Volgens zowel Biersma als Hooijman is er dus nog werk aan de winkel in Nederland. “We hebben echt een goed startup-ecosysteem, maar geen goed scale-up-ecosysteem. En natuurlijk willen we niet dat een enkeling steenrijk wordt of dat al het geld naar het buitenland verdwijnt. Dit moeten we op de Nederlandse manier opbouwen. Daar hebben we nu nog momentum voor, maar dat verliezen we wel”, aldus Hooijman .

Daarin ligt dus een rol voor potentiële investeerders, het onderwijs en natuurlijk het bedrijfsleven zelf, maar ook voor de overheid. “Hoe je moet innoveren en hoe je de markt scant, dat weten ondernemers goed. Maar voor de randvoorwaarden – dus of Nederlands talent wordt opgeleid en of je financieel afhankelijk bent van het buitenland – ben je afhankelijk van de overheid. De overheid heeft dus gewoon een rol om te zorgen dat ecosystemen ontstaan.”

Gelukkig is de overheid daar ook niet blind voor, benadrukt Biersma. Dat blijkt bijvoorbeeld uit antwoorden die minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat op Kamervragen gaf. “Ik ben het eens met de envoy [van Techleap, Constantijn van Oranje, red.] dat we alert moeten zijn op nieuwe kansen en ons moeten blijven inzetten voor het oplossen van knelpunten in ons startup klimaat. Zoals de tekorten aan technisch of digitaal opgeleide mensen, de beschikbaarheid van vroege fase kapitaal en benutting van kennis door nieuwe én bestaande bedrijven. Een sterk ecosysteem voor startups en scale-ups vraagt blijvend aandacht. We zijn en blijven daarover in gesprek met Techleap.nl en partijen in het veld.”

Door Eveline Meijer, Redacteur bij AG Connect

Gerelateerde artikelen