Juryverslag winnaars Best Deal & Best Deal Midmarket
Naast voorzitter Marc van Gelder (voormalig CEO Mediq, oprichter Dennendonck Investments) schoven Koos Breen, Maurits Duynstee, Stewart McCrone, Heleen Kersten en Ton van Veen aan. Nieuw dit jaar in de jury was Cilian Jansen Verplanke, die als ervaren investeerder het perspectief van private equity vertegenwoordigde. Plaats van handeling was de Amsterdam Tower met een schitterend uitzicht over de stad. Zoals de juryvoorzitter opmerkte: “we begonnen in de Van der Valk, toen naar een kasteel en nu zijn we in het hipste hotel van Amsterdam!” De stijgende lijn van de locaties stond niet op zich: het was duidelijk te merken dat het juryproces bij deze derde keer op rolletjes liep en ruim voor de gestelde tijd had de jury alle pitches besproken.
Zoals elk jaar waren de beoordelingen weer een combinatie van harde factoren, zoals de dealprijs, en wat meer zachte factoren als de waarde van de deal voor de maatschappelijke missie van het Nederlandse bedrijfsleven. Er werd veelvuldig teruggegrepen op de waarde van de deal voor de ESG-doelstellingen van een bedrijf. Zoals valt te verwachten is de klimaatimpact van de deal steeds belangrijker. Inmiddels is het ‘Agio-sigarencriterium’ een begrip: een deal kan misschien wel goed zijn voor het bedrijf of de eigenaren, maar als het product ongezond is (zeg, sigaren), dan scoort de deal overall toch minder.
Wat de zaken een beetje compliceerde was dat er een aantal deals die nek-aan-nek gingen omdat ze zoveel op elkaar leken: hoe kies je bijvoorbeeld uit drie op het oog redelijk vergelijkbare verkopen van laadpaalbedrijven aan strategische partijen? Gelukkig is de kennis, ervaring en inzicht in fondsen en strategische partijen bij de juryleden van dien aard dat er met een beetje graven en overleggen altijd wel een duidelijk oordeel naar voren kwam. Wat hier ook een beetje een rol speelt is dat er door de jury ook goed werd gekeken naar de strategische overwegingen van een deal en hoe de deal bij zou dragen aan de activiteiten van de koper. De keerzijde daarvan is dat deals waar er geen echt strategisch doel is als er van PE naar PE werd gewisseld unaniem laag werden beoordeeld. Kortom, waar ‘de consument’ alles met private equity dikwijls spannend vindt – barbarians at the gate – is dat bij de vakjury veel minder het geval.
Er viel wel een aantal dingen op in het juryproces. Zo was de kwaliteit van de inzendingen zeer wisselend en is er een wonderlijke dynamiek zichtbaar, namelijk dat bij de grote deals de pitches vaak erg summier zijn. Het viel de jury op dat bij de midcap deals de pitches veel kleurrijker waren en de jury ook meer meenamen in de aanloop naar de deal en de omstandigheden van de markt – waarbij mag worden aangetekend dat er complimenten waren vanuit de jury voor de veerkracht waarmee de bedrijven in de mid-market zich door de lastige en onvoorspelbare coronatijd heen hebben geslagen.
Uiteraard waren er ook een paar puntjes die misschien nog verbeterd kunnen worden aan het proces. In de eerste plaats valt het op dat de kwaliteit van de inzendingen verschilt – het begeleiden van de inzenders kan beter. Misschien kunnen de inzenders wat intensiever begeleid worden. Daarnaast mag er helderder worden gesteld wanneer een deal mee mag – het was onduidelijk of deals die wel announced waren, maar nog niet closed, mee mogen doen (dit jaar was er trouwens een verrassend hoog aantal deals die wel announced waren, maar nog niet geclosed). Ook leek het de voorzitter een goed idee om een peilmoment te prikken, zeg na een jaar of vier, om te kijken hoe de jury het gedaan heeft: zijn de deals die beloond zijn met een hoge score ook daadwerkelijk een succes gebleken?
Al met al was het weer een mooie middag en bleek maar weer eens dat er een fantastische bundeling van kennis en ervaring in de Nederlandse M&A-markt aan tafel zat: over elke deal was er wel iemand die ofwel direct, of via-via bij het proces betrokken was en met waardevolle perspectieven op de deal kwam. Tijdens de discussie veranderden de cijfers vaak significant door de pleidooien – een goede indicator van een constructieve en open discussie. De wisselende kwaliteit in pitches en de onvolledigheid aan informatie werd zo goed opgevangen door de juryleden, die niet alleen hun huiswerk goed op orde hebben, maar ook door hun positie in de sector prima de ontbrekende informatie wisten aan te vullen.
Winnaar Large Cap
Bij de grote deals kwam uiteindelijk de verkoop van de HEMA aan Parcom en Mississippi Ventures als winnaar uit de bus. Ton van Veen onthield zich uiteraard van stemming, omdat hij als CFO van Jumbo en vertegenwoordiger van de familie Van Eerd zelf bij de deal betrokken is.
De rest van de jury stond stil bij het feit dat er een Nederlands icoon gered is (zij het voor de tweede keer) – zoals een jurylid het verwoordde heeft de HEMA een ‘grote aaibaarheidsfactor’. De deal werd ook als zeer complex beoordeeld. Niet alleen moest de Gordiaanse knoop van bondholders en andere schuldeisers uit het verleden worden doorgehakt, maar daarnaast was de maatschappelijke en politieke aandacht voor de zaak ook zeer hoog. Neem nu het initiatief van Mei-Li Vos om als consumenten het bedrijf te kopen – om onder zo’n vergrootglas toch een complexe deal met elementen van private equity, family office investment en een strategische partner te realiseren is geen gemakkelijke klus, zeker omdat de spelers op de financiële markten niet de beste ervaringen met HEMA hebben gehad in de afgelopen jaren. Wat de jury ook opviel is dat, ondanks dat de problemen van het bedrijf zich voornamelijk in het domein van de financiering afspelen, het belang van 19.000 werknemers van de HEMA niet uit het oog is verloren.
Wel was er enige reserve over het feit dat de deal bij de reddingspoging van Boekhoorn, die achteraf niet zo gelukkig bleek, ook al beloond is met een M&A Award (een special achievement award voor Marcel Boekhoorn in 2018). Ondanks dat bezwaar was er verder geen andere deal die zo hoog scoorde op complexiteit en maatschappelijke relevantie.
Winnaar Mid-Cap
Bij de Mid Cap werd de deal tussen Legrand en Ecotap met de hoogste cijfers beoordeeld. In de eerste plaats werd de deal heel erg gezien als een deal van de tijd, omdat we natuurlijk middenin een omvangrijke energietransitie zitten en laadpalen daar een belangrijke rol bij spelen. Als gezegd was er enige discussie over welke van de laadpalendeals er nou het beste uit de bus zou komen, maar uiteindelijk stak deze er met kop en schouders bovenuit op het gebied van strategische fit en executie.
Met de ESG zat het dus wel goed – net als met het element van ‘Hollands Glorie’, aangezien een mooi Nederlands bedrijf in korte tijd is uitgebouwd en snel met een Europese partner naar continentale schaal is gegroeid. Daarnaast werd er opgemerkt dat op het gebied van apparatenbouw Legrand de absolute top is in Europa, dus dat het de best denkbare strategische partner is voor deze stap. Een belangrijk detail is dat het bedrijf ook een sterke bedrijfscultuur heeft gecultiveerd, waar er zeer goed rekening gehouden is met het personeel en er ook een provisie is opgenomen om ook aandacht te besteden aan mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt, wat het ESG-profiel van de onderneming verder versterkte. Kortom, alles zat erin: strategische fit, mooie groei en een duidelijk ESG-profiel.