Eerlijk zijn is niet altijd sexy
Het vertrouwen van burgers in de politiek lijkt momenteel ver te zoeken. Vanaf het begin van de formatie is vertrouwen het meest besproken thema. Vertrouwen dat teruggewonnen zou kunnen worden door radicale transparantie. Klaarblijkelijk bestaat het gevoel dat er sprake is van achterkamertjespolitiek, van handjeklap, van dingen die niet kloppen, het daglicht niet kunnen verdragen. Dat het kabinet de boel wil belazeren. En dat alles openbaar moet zijn, zodat we dat zelf goed kunnen beoordelen.
Tegelijkertijd meldde EenVandaag een paar weken geleden dat het aantal voorlichters bij de verschillende ministeries en overheidsinstellingen nog nooit zo hoog is geweest. Op de Haagse departementen houdt op dit moment 811 fte zich bezig met publieke communicatie en voorlichting. Aan het begin van Rutte III was dat nog 633 fte. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) geeft aan dat er iedere dag ontzettend veel vragen binnen komen, die moeten worden beantwoord. Dat doen de voorlichters, dat gaat 24/7 door en is veel werk. Kennelijk willen wij nogal veel weten.
De vraag is of we, als we meer weten, ook meer vertrouwen krijgen in de politiek en in de besluitvorming in Den Haag. In het bedrijfsleven hebben we dezelfde tendens gezien. Het liefst kijken we mee in de bestuurskamers en horen we hoe besluitvorming tot stand komt. Als slap aftreksel hebben we duimdikke jaarverslagen die tegenwoordig vooral online te vinden zijn, en ellenlange AVA’s die sinds Corona vooral virtueel plaatsvinden.
Maar het is een misconceptie dat transparantie per definitie leidt tot vertrouwen. Er zijn zelfs studies die het tegendeel bewijzen: hoe meer we zien, hoe duidelijker het wordt dat besluitvormingsprocessen vaak veel minder rationeel en gestructureerd zijn dan we allemaal denken, of hopen. Transparantie leidt vaak tot informatie overload, wat uiteindelijk leidt tot frustratie en zelfs apathie. Want omdat we niet weten hoe het eigenlijk zou moeten, kunnen we ook niks met de informatie die we krijgen.
Om vertrouwen van burgers terug te winnen is geloofwaardigheid veel belangrijker. Vooral in situaties waar informatie complex is. Oud-politicus Jacques Wallage (PvdA) pleitte zelfs voor een 'waakhond': een organisatie die die communicatie toetst en overheidsinstellingen desnoods op de vingers tikt om ervoor te zorgen dat overheidscommunicatie beperkt blijft tot informatieverstrekking en geen 'reclame' wordt.
Dit zijn twee kanten die de rol van communicatie geen recht doen. Communicatie is geen volledige transparantie, en overal maar antwoord op geven. En het gaat ook niet om mooie praatjes of een verkoopverhaal. Het is belangrijk dat we de functie van communicatie gaan zien voor wat het is. Communicatie gaat om inzicht geven, om het duiden van informatie. En communicatie is geen silver bullet. Instellingen moeten integriteit en consistentie aan de dag leggen in hun openbare optreden, en dan kan met duidelijke en eerlijke communicatie worden gebouwd aan duurzaam vertrouwen bij het publiek.
Het recente pleidooi van Tjeenk Willink om de aandacht te richten op de concrete uitvoering en de kwaliteit daarvan ligt in het verlengde hiervan. En eigenlijk geldt dat voor zowel de overheid als voor het bedrijfsleven. Eerlijk zijn is niet altijd sexy en soms doet het pijn om te erkennen dat je iets niet kan of niet doet. Op de lange termijn is het de enige weg om betrouwbaar te zijn en ten goede te veranderen als dat nodig is. Communiceren daarover helpt om zaken in het juiste perspectief te plaatsen. Voor een goede reputatie, hoef je het daarna alleen nog maar waar te maken.
Uneke Dekkers is Managing Director van CFF Communications