‘Of het nu Harris wordt of Trump, het wordt America first’

Laatst gewijzigd: 11 november 2024 16:57
Gaan Amerikaanse presidentsverkiezingen impact hebben op trans-Atlantische M&A?

Door Claudia Ebeling

Thierry Boonstra, internationaal belasting- en M&A-adviseur bij Forvis Mazars, stelt dat de uitslag van Amerikaanse presidentsverkiezingen weinig verschil zal maken. “Of het nu Harris wordt of Trump, het wordt America first.”

Boonstra heeft talloze Nederlandse en Amerikaanse bedrijven geadviseerd over vestiging, fusies of overnames in het buitenland. Forvis Mazars, de organisatie waar hij voor werkt, is in juni 2024 ontstaan uit een samenwerking tussen het Amerikaanse Forvis en het Franse Mazars. Samen behoren ze tot de internationale top tien van grootste accountants- en adviesorganisaties, met het Europese hoofdkantoor in Parijs en negen vestigingen in Nederland.

Hij wijst op verschillende redenen waarom Amerikaanse bedrijven zich in Nederland vestigen, zoals fiscale voordelen, transparante regels en goede logistieke faciliteiten. Hij noemt het voorbeeld van Netflix, dat vorig jaar in Nederland een vestiging heeft geopend als strategische toegang tot de Europese markt.

In 2022 waren volgens het CBS ongeveer 3.130 Amerikaanse bedrijven gevestigd in Nederland, wat neer komt op twintig procent van de buitenlandse multinationals. Amerika had in dat jaar voor 553 miljard euro aan investeringen in Nederland uitstaan. Wat betreft het aantal Nederlandse bedrijven in de Verenigde Staten, beschikt het CBS over gegevens van bedrijven met meer dan vijftig procent zeggenschap in Nederlandse handen. In 2022 hadden 2.272 van die bedrijven een onderneming in Amerika. Nederland had in dat jaar voor 353 miljard euro aan investeringen uitstaan in Amerika. Als vervolgens wordt gekeken naar de sectoren, blijken Amerikaanse bedrijven in Nederland vooral actief te zijn in de groot- en detailhandel, specialistische zakelijke diensten (zoals consultancy), de informatie- en communicatiesector, de financiële dienstverlening en de industrie. Omgekeerd zijn de Nederlandse bedrijven in Amerika m.n. actief in de groothandel en specialistische zakelijke diensten.

Een andere reden voor Amerikaanse bedrijven om naar Nederland te komen zijn de relatief lagere kosten. Daarnaast ervaren Amerikanen vaak een minder grote cultuurclash met Nederlanders dan met bijvoorbeeld Duitsers of Fransen, en zien zij Nederland als een waardevolle handelspartner voor connecties met andere landen.

Voor Nederlandse bedrijven die naar Amerika uitbreiden, ziet Boonstra twee hoofdmotieven: de zoektocht naar een grote afzetmarkt en de mogelijkheid van fusies of overnames om efficiëntie in de productieketen te realiseren. Bij deze transacties zijn vaak private equity-fondsen of multinationals die betrokken, terwijl het Nederlandse MKB zich richt op specifieke kennis in Amerika.

Als voorbeeld noemt hij de agrosector, waar Nederlandse bedrijven met expertise in kassentechnologie uit het Westland en Wageningen goede kansen in de Amerikaanse markt zien. Boonstra merkt op dat de beeldvorming over private equity-fondsen soms niet klopt. Amerikaanse PE-fondsen zijn vaak niet gericht op snelle winsten of ‘distressed M&A’. Hun focus ligt meestal op het vergroten van kennis en het uitbreiden van netwerken, wat ook ten goede komt aan de overgenomen bedrijven.

Momenteel ziet Boonstra een afname in het aantal fusies en overnames, vooral in vergelijking met het topjaar 2021, waarin veel hoge bedragen werden geboden. Deze terughoudendheid wijt hij aan de hoge rente. Hij legt uit dat fusies en overnames vaak gepaard gaan met contracten. Een opvallend verschil tussen de Amerikaanse en Nederlandse aanpak is de gedetailleerdheid van contracten. Boonstra schetst een situatie waarin drie Nederlandse vertegenwoordigers tegenover meer dan twintig Amerikaanse experts aan tafel zaten, wat de hiërarchische bedrijfscultuur in de VS onderstreept.

Een ander verschil betreft de verrekenmomenten: “Amerikanen kijken niet alleen naar de laatste jaarrekening, maar ook naar de financiële status op het moment van de transactie, wat leidt tot twee rekenoefeningen.” Boonstra voegt eraan toe dat de VS ‘vooroploopt in handelspraktijken, gevolgd door Groot-Brittannië en landen zoals Nederland.” Hij wijst daarbij op de methoden voor risico-afdekking in koopcontracten, die in de VS zijn geïntroduceerd.

Wat betreft de keuze van bedrijfsstructuren, noemt de adviseur in de VS vaak de LLC en Inc., terwijl in Nederland de BV het meest gebruikelijk is. De verschillen liggen vooral in aansprakelijkheid, belastingregime en organisatiestructuur. De keuze tussen LLC of Inc. hangt ook af van waar het eigenaarschap is gevestigd: binnen of buiten Amerika, en in welke staat, aangezien bedrijfsentiteiten in de VS volgens de staatswet worden gevormd. In de VS is er op landelijk en staatsniveau namelijk meer ruimte om specifieke, gunstige fiscale voordelen te zoeken, maar dit gaat gepaard met een grotere administratieve last dan in Nederland, dat een eenduidig belastingregime kent.

Wat de impact van de Amerikaanse presidentsverkiezingen op het vestigingsklimaat betreft, schetsten Amerikaanse media twee scenario’s. Bij een overwinning van Trump verwacht men minder regelgeving en een toename van fusies en overnames, vooral voordelig voor de financiële sector en fossiele industrie. In het geval Harris wint, lijkt haar voorstel om de ondernemersbelasting te verhogen niet haalbaar, gezien de peilingen. Boonstra verwacht dan ook niet snel grote veranderingen “maar als Harris wint, zal de duurzame energiesector mogelijk profiteren. Of Nederlandse bedrijven daar voordeel uit kunnen halen, blijft de vraag. Of het nu Harris wordt of Trump, het wordt America first.”

Gerelateerde artikelen