Investeren in fotonica: Rijkman Groenink en Ewit Roos over de unieke eigenschappen én uitdagingen
Rijkman Groenink en Ewit Roos zijn mannen met een missie. Het is hun taak om potentiële limited partners uit de private sector ervan te overtuigen om hun geld te investeren in Photon Ventures, een venture capital-fonds dat zich exclusief richt op startende ondernemingen in de fotonica. Deep tech, dus, en dan zo’n beetje alle tech die met licht te maken heeft.
Groenink behoeft nauwelijks nog een introductie. Hij doorliep bij ABN AMRO de weg naar de hoogste top en loopt al jaren mee in private equity en venture capital en was bij SHV een vroege pionier bij de investeringen vanuit family offices. Ewit Roos komt over van Photon Delta, waar hij gedurende acht jaar en een totaalbudget van 1.4 miljard euro leidinggaf aan het samenwerkingsverband tussen industrie, kennisinstellingen en overheid met als opdracht om in Nederland de geïntegreerde fotonica industrie van de grond te krijgen.
De belofte van fotonica
Allereerst even wat over Photonics, ofwel fotonica. Deze term dekt in wezen alle technologie die met licht te maken heeft. Dat is nogal een brede categorie, maar onder deze term zijn er grofweg drie ondersoorten deep tech waar de research & development zich op richt. In de eerste plaats is er licht voor het transport van data; zeg maar de glasvezelkabeltechnologie die het internet aan elkaar knoopt. De startups in dit segment richten zich met name op het verbeteren van de hardware en de software om dit netwerk te optimaliseren. De tweede laag is geïntegreerde fotonica, dat wil zeggen, chips die in plaats van met elektrische schakelingen met licht werken. Dit is een techniek die nog in de kinderschoenen staat, maar veel belooft voor de toekomst. Door bedrijven als TSMC, Global Foundries, X-Fab maar ook Intel wordt daar zwaar in geïnvesteerd. De derde ontwikkelrichting is sensortechnologie. Dit kan van alles zijn: van remote sensing-technologie voor op satellieten tot huidscanners die bepaalde vormen van kanker opsporen.
De twee grote voordelen van fotonica ten opzichte van elektronica is dat licht efficiënter is dan elektriciteit. Je kan namelijk over één ‘’waveguide’’ (geleider van lichtgolven, te vergelijken met de koperdraad om elektriciteit te transporteren) meerdere signalen naast elkaar sturen, omdat licht onder te verdelen is in meerdere frequenties of golflengtes die naast elkaar gebruikt kunnen worden. Ook is lichttechniek in de regel een stuk energiezuiniger dan het elektrische equivalent en bovendien essentieel voor communicatie en andere essentiële functies in de maatschappij. Belangrijk, in tijden waarin energievraagstukken, zekerheid van levering en strategische autonomie op semiconductor technologie, de samenleving in z’n greep houdt. Het is in dat perspectief ook niet verwonderlijk dat de Verenigde Staten en Europa ‘’fotonica’’ als een Key Enabling Technologie hebben bestempeld en daarin de komende jaren tientallen miljarden publieke middelen investeren.
De ambities van Photon Ventures
Photon Ventures is een onafhankelijk venture capital fonds en een spin-off van Photon Delta, het door industrie, regionale, provinciale en centrale overheden gesteunde initiatief om universiteiten, industriële concerns en groeibedrijven in de fotonica bijeen te brengen. De landelijke overheid heeft fotonica bestempeld als een speciaal aandachtsgebied voor de Nederlandse industriepolitiek en ondersteunt het project daarom met meer dan een miljard euro, onder meer afkomstig uit het Nationaal Groeifonds. PhotonDelta is naast de bakermat van ook een investeerder in Photon Ventures. Die investering is echter niet in de vorm van een traditioneel limited partnership waarbij de Delta cash inlegt. Door het verstrekken van financiering aan en het doen van investeringen in kansrijke startups had PhotonDelta namelijk een equitypositie opgebouwd in twaalf startups. Deze posities zijn allemaal ondergebracht bij Photon Ventures, wat het fonds een vliegende start gaf, zowel in de vorm van een startportfolio als 25 miljoen euro fondswaarde.
Een greep uit het portfolio van Photon Ventures laat wel zien dat het een brede sector is met tal van raakvlakken met andere sectoren binnen venture capital. Zo ondersteunt het fonds een bedrijf dat de data transfer binnen datacenters via glasvezel optimaliseert, maar ook in een bedrijf dat met huidscanners bepaalde vormen van kanker opspoort.
Ten tijde van het interview had het fonds net een first close gerealiseerd ter waarde van 60 miljoen euro. Eind januari wordt een volgende close op 75 miljoen euro voorzien. Photon Ventures heeft de ambitie om 100 miljoen euro op te halen met dit eerste fonds om daarmee uiteindelijk een portfolio van twintig tot vijfentwintig bedrijven op te bouwen. Hoewel de geografische focus vooral op Nederland ligt heeft Photon Ventures ook al twee investeringen over de grens gedaan en staat het fonds open voor investeringen elders in Europa.
Inschatten van potentieel succes deeptech-startups
Groenink, die in zijn lange carrière in de financiële wereld alle vormen van financieren wel eens voorbij heeft zien komen, stelt dat het financieren van deep tech een complexe vorm van investeren is. De grote uitdaging is namelijk dat je als investeerder niet kan sturen op de gebruikelijke data die je als investeerder gewend bent. Je hebt geen makkelijke vuistregeltjes of sectorbrede verwachtingspatronen, zoals je bij vastgoed redelijk op basis van het metrage de opbrengst kan inschatten. Je moet puur op de merites van de oprichters kunnen inschatten of de startup aan het einde van de rit een product kan leveren dat aansluit bij de behoefte van de markt. Om dus een succesvolle investeerder in deep tech te zijn moet je dus én heel veel weten van de specifieke techniek waarin je investeert en de markt van (eind)gebruikers heel goed kennen. Groenink stelt daarom ook dat dit soort investeringen het beste gedaan worden door gespecialiseerde partijen en niet door generieke VC-fondsen.
Als hij deze markt beschrijft schetst Roos een beeld van een grote keten die ergens begint met slimme founders die met een goed idee van de universiteit en de industriegiganten als VDL, Philips, Apple, Cisco en NXP die de fotonische chips en systemen op grote schaal inzetten in bijvoorbeeld datacenters, automobielen en telefoons met daarin een grote tussenlaag van gespecialiseerde toeleveranciers van halffabrikaten in allerlei soorten en maten. Die keten is, benadrukt Roos, zoals alle ketens net zo sterk als de zwakste schakel. Het is dan ook mede een functie van de VC’s om als smeerolie in het systeem ervoor te zorgen dat de goede ideeën in de vorm van startups van onder naar boven door de keten gaan, hetzij door een scale-up te worden, hetzij door een exit te maken naar een strategische partij.
Overleven in de ‘Valley of Death’
Investeren in deep tech is doorgaans niet makkelijk. In de sector wordt gesproken van de ‘Valley of death’ – de jaren van rode cijfers die een startup moet zien te overleven tussen een goed idee en een verkoopbaar product. Bij deep tech is deze ‘vallei’ zowel langer als dieper dan bij andere vormen van door venture capital gesteunde innovatie, omdat de ontwikkeltrajecten van toepassingen langer duren, mede omdat de productie-infrastructuur nog niet optimaal is. Dat is ook bij fotonica het geval, ondanks dat de bekende semiconductor producenten zich in rap tempo aan het oplijnen zijn voor de lichttechnologie. Het fundamentele onderzoek dat nodig is voor innovatie in de sector vindt doorgaans plaats in laboratoria in donkere kelders, met peperdure lasers in trillingsvrije opstellingen en meer van dat soort werk. Geduldig werk en iets wat je zonder ondersteuning van een groot maakbedrijf of universiteit niet kan doen.
De truc is dus om als deep tech-investeerder deze ‘Valley’ in zekere zin korter en minder diep te maken, bijvoorbeeld door founders te koppelen aan partijen die de labs, de researchers en de infrastructuur hebben om hun ideeën uit te werken en prototypes voor klanten te bouwen. De tweede manier waarop de tocht door de Valley te vergemakkelijken is, is door al vroeg startups aan te sluiten op het bredere ecosysteem van maakbedrijven. Bij het ontwikkelen van de fotonica-hardware is het niet alleen zaak om de techniek zelf te ontwikkelen, maar ook om de resulterende chips en sensoren in bruikbare apparaten te verpakken. Vervolgens moeten die apparaten ook nog eens geproduceerd worden. Voor de productie zijn uitgebreide productiefaciliteiten nodig met veel dure machines en hooggeschoold personeel en de packaging kent ook allerlei uitdagingen. Dit zijn vaak kostbare en tijdrovende processen die ook weer hun heel eigen infrastructuur hebben en waar je ook weer aparte specialisten voor hebt. Het is vaak te duur voor startups om dat allemaal in-house te organiseren. Roos ziet het daarom ook als taak van deep tech investeerder om hun uitgebreide internationale netwerk binnen de fotonica- en semiconductorindustrie nog intensiever te verbinden aan de portfoliobedrijven, bijvoorbeeld als packaging- en productiepartners, integrator of eindgebruiker.
Tot slot is er nog een derde grote uitdaging waar deeptech investeerders voor staan. De founders, of de ‘technische wonderkinderen’ zoals Groenink ze met een knipoog noemt, zijn doorgaans mensen die erg veel verstand hebben van de techniek, maar die niet altijd toegerust zijn op het uitbouwen van een groeionderneming. Managementondersteuning en het matchen van ondernemers aan competente bestuurders uit de semiconindustrie die de startups met vaste hand door de Valley of Death kunnen loodsen is dus een belangrijke prioriteit voor het fonds.
Zorgen om huidige politieke klimaat
Nog even los van het management is het in onze zeer krappe arbeidsmarkt voor hoogopgeleid technisch personeel ook een heidens karwei om genoeg mensen te vinden om de groei uit te voeren. De fotonicabedrijven opereren daarom op de mondiale arbeidsmarkt. Beide heren maken zich dan ook grote zorgen over het huidige politieke klimaat. Vanuit rechts wordt er hoe dan ook aangestuurd op migratiebeperkingen en vanuit links staan allerlei expatregelingen onder druk, zoals de 30%-regel op de inkomstenbelasting. In een sector die in de meerderheid drijft op talent van buiten Nederland is dat schrikken. Roos stelt dat bij de koplopers in de sector zoals onder meer SmartsPhotonics wel tweederde van het personeel uit het buitenland afkomstig is.
Resumerend stellen Groenink en Roos dat het de meeste technische startups dan ook niet fout gaat omdat de techniek niet deugt, maar omdat de uitdagingen van ‘valley of death’, zoals een te lange ontwikkeltijd of een gebrek aan goed personeel, de onderneming uiteindelijk de das om doen. Wat de investeerders in de afgelopen jaren in zeer positieve zin is opgevallen is dat het Nederlandse fotonica-ecosysteem opvallend open is. De bereidheid om samen te werken is groot, hetgeen tot nu toe heeft geresulteerd in een spectaculaire groei van het aantal bedrijven dat fotonische chips ontwikkelt en gebruikt, alleen in Nederland al zo’n 60 in de afgelopen vier jaar. Tot slot is de logica van de markt overweldigend. Onze onstilbare datahonger vereist nu eenmaal gigantische hoeveelheden glasvezel, een ontwikkeling die met de opkomst van AI en andere data-intensieve software alleen maar wordt versterkt.
Lees ook: 6 verbeterpunten voor het Nederlandse ondernemersklimaat