Gebrek aan deeptech-investeerders risico voor Nederlandse chipsector

Zo ervaart deeptech-startup Nearfield Instruments het Nederlandse startupecosysteem.

Door Eveline Meijer

Nederland kan zich wereldwijd onderscheiden met zijn deeptech-startups, mits we daar meer op in gaan zetten, stelde Techleap in zijn jaarlijkse State of Dutch Tech-rapport. Nearfield Instruments – dat zich specialiseert in meetapparatuur voor de chipindustrie – is zo’n startup. “Dit soort trajecten zijn lang. We hebben meer investeerders nodig in Nederland die dat begrijpen”, concludeert COO en medeoprichter Roland van Vliet.

Denk je aan de Nederlandse chipindustrie, dan denk je aan ASML of ASM International. Maar er is meer, veel meer, ook in de vorm van startups. “Nederland is de toeleverancier van de halfgeleiderindustrie van de hele wereld”, stelt Van Vliet. “Er zijn onwaarschijnlijk veel van dit soort bedrijven in ons kleine land. En in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika of Japan is de hele ontwikkel- en toeleveringsketen geconcentreerd in Nederland en België.” Nearfield Instruments, een spin-off van TNO, mag zich daar sinds 2016 onderdeel van noemen. De startup richt zich specifiek op ‘metrology’: meten of een processtap in de productie van chips goed is verlopen.

Chips bestaan tegenwoordig namelijk uit ruim honderd lagen, die allemaal met nanometer-precisie op elkaar worden gestapeld. Voor een laag wordt geprint, krijgt de wafer een licht-sensitieve laag, genaamd photoresist. Vervolgens worden delen van die laag belicht, in de vorm van de blauwdruk van het patroon dat geprint moet worden. Alles wat door het licht wordt geraakt, verdwijnt door een chemische reactie.  Vervolgens wordt aan de hand van dat ontstane patroon de volgende laag geprint.

“Na iedere processtap willen de halfgeleiderproducenten weten of het goed gelukt is. Met metrology meet je of een processtap heeft gebracht wat het zou moeten brengen en geef je feedback”, verklaart Rudi Wilhelm, director system engineering bij Nearfield Instruments.

Als de naald van een platenspeler
Metrology wordt al toegepast sinds er chips gemaakt worden. In de afgelopen jaren loopt de technologie tegen natuurkundige grenzen aan, meent Nearfield. “Bestaande metrology-industrie is gebaseerd op optische microscopie – dus meten met licht – of elektronenmicroscopie. Maar beide systemen kijken van bovenaf naar het object, dus je krijgt alleen een tweedimensionaal beeld. Terwijl chips nu volledig in 3D gemaakt worden”, legt Van Vliet uit.

Nearfield Instruments is het resultaat van een innovatie op dat gebied. “De technologie die wij hebben, atoomkrachtmicroscopie, kan dat wel. Je kunt het vergelijken met de naald van een platenspeler die een groef volgt. Als je een heel scherpe naald heel dicht bij een oppervlak brengt, op een nanometer afstand, dan gaan de atomen in die naald en het oppervlak elkaar voelen. Die trekken elkaar aan of stoten elkaar af. Die aantrekking en afstoting kun je meten. Dus als je zo’n naaldje over een oppervlak beweegt, krijg je een 3D-beeld van hoe zo’n transistor eruitziet. Dat is heel waardevol.”

Acht jaar ontwikkeling
Voor het maken van dergelijke apparatuur is een lange adem nodig. Het idee bestond namelijk al in 2011, toen TNO besloot zich over de aankomende uitdagingen in metrology te buigen. “Hamed Sadeghian, medeoprichter en CEO van Nearfield Instruments, kwam met zijn team met het voorstel om hiermee aan de gang te gaan. Hij had daar ook wel ideeën voor.” Binnen een jaar of vijf werden die ideeën uitgewerkt tot een proof of concept. “Dat trok zoveel aandacht van industriële partners en onze huidige klanten, dat duidelijk werd dat we de industrie hiermee een stap vooruit kunnen helpen. In 2016 is daaruit de spin-off Nearfield Instruments ontstaan.”

Een vliegende start, al moest er wel verder worden gewerkt aan de producten van het bedrijf. “Zo’n proof of concept is niet wat je bij een klant neerzet.” Pas aan het einde van 2019, net voor de kerst, werd het eerste product verscheept naar de eerste klant, voor een ‘Joint Development Project’.

Lange adem voor investeerders én klanten
Dat is waar de uitdaging voor vele deeptech-startups zit: het duurt jaren voor er iets concreets af is waarmee winst kan worden gedraaid. Tot die tijd kost het vooral geld. “Het kost gewoon zeven tot tien jaar voor je echt wat hebt. Je hebt investeerders nodig die dat snappen”, beaamt Van Vliet. “Die snappen wat deeptech is en wat het betekent om een deeptech-onderneming op te starten. Dat het veel geld en veel tijd vergt. Nu hadden wij toen we net begonnen de gelukkige omstandigheid dat we het Innovation Industries Funds en Samsung Venture Investment en later Eugene en Invest-NL aan ons konden binden. Ik ben het eens met Techleap: er zijn te weinig van dit soort investeerders in Nederland, waardoor de investeringen wat minimaal zijn en je niet de versnelling kunt maken die nodig is.” Het risico is dat dergelijke bedrijven naar de VS of Azië verhuizen, waar dit soort investeerders meer aanwezig zijn.

In de chipindustrie komt daar bovenop dat veel klanten conservatief zijn in de aanschaf en inzet van nieuwe apparatuur, benadrukt Wilhelm. “Gemiddeld kost het tien jaar om een nieuwe technologie in volume manufacturing te krijgen. Het contact met klanten begint met ze vertellen over het product en ze te interesseren. Daarna komt een fase waarin zij op hun eigen wafers willen zien wat de mogelijkheden zijn. Dat gaat vaak in twee of drie stappen. Dan volgt nog een langdurige evaluatie voor de productselectie officieel wordt bevestigd. Je bent vanaf het eerste contact met een klant nog twee tot tweeënhalf jaar bezig voor je die bevestiging krijgt. En na die eerste bevestiging volgt vaak een evaluatie van het product bij de klant, dat is ook weer een traject van een half jaar tot een jaar. Pas dan noemen ze de tool gekwalificeerd en wordt het in een groter aantal in meerdere fabrieken geplaatst. Dan heb je het zelfs over ruim drie jaar.”

Van twee naar 160 man
Ondanks dat het lang duurt voor er écht omzet gedraaid kan worden en winst behaald wordt, is Nearfield Instruments hard gegroeid de afgelopen jaren. Het bedrijf begon ooit met twee man, nu werken er 160 mensen. “Je bent niets zonder de knappe koppen, de mensen die het doen”, zegt Van Vliet. “Daarom hebben wij vanaf het begin veel moeite gestoken in het aantrekken van het juiste personeel. We hebben ons niet beperkt tot Nederland. We hebben nu 32 verschillende nationaliteiten in ons bedrijf. En we hebben een mooie mix van jong talent en ervaren mensen. Met het juiste verhaal en de juiste groeimogelijkheden is het echt mogelijk om mensen aan te trekken. Maar het kost veel inspanning.”

Het helpt dat Nederland veel talent kent. “We hebben sterke technologische instituten. Dan hebben we het over TNO, maar zeker ook de Nederlandse universiteiten.”

Daarnaast vindt Van Vliet dat Nederland door de overheid goed is aangehaakt in het Europese innovatiesysteem. “Wat zeker ook voor startende bedrijven als Nearfield prachtige kansen biedt om met andere partijen binnen de Europese markt te werken. De ondersteuning die we daar hebben ontvangen en gekregen, dat gaat gewoon heel goed.”

Dit artikel is eerder verschenen op AG Connect
 

Gerelateerde artikelen