Dennis de Breij: een pionier in M&A-advies

Laatst gewijzigd: 20 juli 2023 12:23
Tien jaar geleden begon Dennis de Breij samen met zijn partners Joris Boon en Marcel Evers een van de eerste boutiques in de kosmos van het Nederlandse M&A-advies en corporate litigation. Het idee van een boutique was toen vernieuwend en kent inmiddels een aantal sprekende successen. Toch is het effect van deze boutiques op de gehele sector klein gebleken. De Breij vertelt aan de M&A Community waarom hij destijds een boutique begon en legt uit dat disruptie geen doel of verwachting was. Echte disruptie zal mogelijk nog gaan komen, maar dan niet door boutiques maar door technologie.

“Een paar weken terug vierden we hier een feestje,” zegt ondernemer en M&A-advocaat Dennis de Breij. “Het was toen precies tien jaar geleden dat Joris, Marcel en ik voor ons zelf begonnen. Dat was heel spannend. Niemand wist waar dat zou eindigen. In de wereld van het ondernemingsrecht waren wij, samen met nog een paar anderen, zoals Janssen Broekhuysen en CORP, een van de eersten die een klein nichekantoor oprichtte. Natuurlijk waren er wel al juridische boutiques, bijvoorbeeld op het gebied van intellectueel eigendom en fiscaliteit, maar in de M&A-wereld bestond het nog niet.”
Het kantoor De Breij Evers Boon groeit sinds de oprichting ieder jaar ongeveer 20%. Dat komt neer op twee a drie nieuwe werknemers per jaar. Inmiddels staan er 23 advocaten op de loonlijst bij De Breij Evers Boon en duikt het kantoor geregeld op in de league tables en geruchtmakende procedures bij de Ondernemingskamer.
Warm welkom
Wie de kantoorvilla aan de Koningslaan binnenstapt, merkt gelijk het verschil met een willekeurig kantoorkolos aan de Zuidas. Geen bezoekerspasje om binnen te komen, geen aparte lift voor de gasten. Het zijn gemakken die inherent zijn aan een kleiner kantoor. Maar er is meer dan alleen de functionaliteit van een kleiner pand. De ontvangst bij De Breij Evers Boon is ontspannen en ongedwongen. De geïnterviewde waarschuwt ook niet op voorhand dat hij ‘om elf uur alweer zijn volgende afspraak’ heeft. 
De Breij werkte, voordat hij een boutique startte, bij De Brauw Blackstone Westbroek, een van de giganten in de M&A-advieswereld wiens historie teruggaat tot de negentiende eeuw. “De Brauw is het Ajax onder de advocatenkantoren. Ik had het daar naar mijn zin maar wilde toch op een andere manier mijn werk invullen. Het gros van de advocaten bij grote kantoren leunt mijn inziens te veel op zijn juridische bagage en denkt te veel binnen het juridische domein. Je kan echter wel een berg informatie verstrekken, maar als de cliënt op weg naar huis in de auto zit, is hij dan vaak nog steeds geen stap verder.” 
Toen de jonge advocaat als begin dertiger bij De Brauw in dienst was, merkte hij dat zijn cliënten het meest blij werden van een no nonsens advies. Geen juridisch college, maar heldere instructies die tot het gewenste eindresultaat leiden. “Cliënten waarderen het als je je bek opentrekt. Daar bedoel ik mee: concreet advies. Deze aanpak kon ik het best tot zijn recht laten komen als ik voor mezelf zou beginnen”
Concreet advies begint bij het goed luisteren naar wat de klant precies wil. Dat klinkt als een open deur maar grote kantoren zijn volgens De Breij al snel intern gericht. “De focus op de cliënten ontbreekt bij te velen. Dat is ook logisch. Op de partners na, ziet het merendeel van de advocaat-medewerkers bij de grote kantoren zelden een klant. Zij beseffen daardoor niet dat ze voor de klant werken. Zij werken voor de partner, is vaak de gedachte.”  
De Breij Evers Boon heeft zo’n cultuur volgens zijn oprichter niet.  “Een stagiair maakt hier tijdens de lunch grappen over een partner. Een vrije cultuur en vooral de blik op buiten voorkomt dat advocaten druk zijn met indruk maken op hun kantoorgenoot. Juniors werken hier niet voor de partner of kantoor maar bouwen aan een eigen relatie met de klanten van kantoor.” 
De advocatuur is conservatief
Het succes van zijn kantoor zit volgens ondernemer dus niet zo zeer in de kleinere omvang van zijn organisatie maar in het directe contact met de klant,  de heldere manier van adviseren, en de keuze om M&A en litigation naast elkaar te bieden. Daardoor is de corporate cliënt altijd aan het juiste adres. “In de advocatuur ben je al gauw vernieuwend,” relativeert De Breij. “De full service-kantoren zijn in de afgelopen tien jaar weinig veranderd. En de veertig jaar daarvoor trouwens ook niet. Het sentiment onder de gevestigde advocaten is: het werkt toch zo. Daar hebben ze ook wel gelijk in. Er zijn maar weinig bedrijfstakken waar nog precies dezelfde bedrijven aan de top staan als veertig jaar geleden. De advocatuur is er een van.”  
 
 Dennis de Breij houdt van no nonsense advies
Het fenomeen van de boutique is in het ondernemingsrecht inmiddels behoorlijk ingeburgerd. De Breij schat dat er zo’n twee a drie nieuwe M&A-nichekantoren per jaar worden opgericht. Wel is het volgens de advocaat zo dat M&A-boutiques nog steeds een heel klein deel van het totale dealmakerscircuit uitmaken. Kleine nichekantoren zijn tot nu toe nog geen bedreiging geweest voor de business van de grote jongens. 
Dat de advocatuur het zich kan veroorloven om conservatief te blijven, zit volgens De Breij deels ook in het fundament van de dienstverlening. Het wetboek blijft het wetboek, het recht blijft het recht, en de ontwikkeling in dat fundament zelf verloopt niet met grote schokken. Daar kan een advocaat met vernieuwingsdrang of cliënt die iets totaal anders zou wensen, moeilijk omheen. Anders is dat bijvoorbeeld bij een ondernemer in consumer goods, die de flexibiliteit heeft om zijn product aan te passen, of een it-programmeur, die via het internet ontelbaar veel nieuwe diensten kan bedenken. 
Disprutie duurt nog wel even
Toch gaat disruptie, zoals de muziekindustrie die heeft meegemaakt, ook een keer toeslaan in de advocatuur, denkt De Breij. Maar niet morgen of overmorgen. En bovendien zal het moderne advocaten helpen en niet bijten. “Het is wachten op een stel snuggere wetenschappers en advocaten van de nieuwe generatie die de handen ineenslaat met  gewiekste programmeurs. Het moet toch technisch mogelijk zijn dat een burger of bedrijf een juridisch vraagstuk invoert en dat een slim softwareprogramma daar dan – zonder tussenkomst van een persoon – antwoord op geeft. In zaken waar een helder antwoord bestaat, zal de techniek dan winnen. Leuk voor de professional, die kan leukere dingen doen dan uitzoeken wat een programma sneller weet.” 
De dealmaker geeft een voorbeeld: “Nu kom je bij de notaris om te vragen wat jouw deel van de erfenis is, terwijl een computer dat in theorie al makkelijk kan uitrekenen op basis van wat algemene gegevens, zoals hoeveel broers en zussen je hebt. Hetzelfde geldt voor M&A. Een bedrijf bespreekt nu nog van alles in duurbetaalde contacturen terwijl een deel ongetwijfeld geautomatiseerd kan worden. Google geeft immers ook antwoord op veel van je vragen en laat bovendien ogenschijnlijk op maat gemaakte zoekresultaten zien. De techniek zal ervoor zorgen dat de advocaat een interessantere rol krijgt: die van de duider en fixer. Want een antwoord is leuk maar vaak nog geen oplossing aan tafel of in de rechtszaal.”
“Natuurlijk, juridische situaties zijn vaak complex, met veel details en nuances. Maar geavanceerde software kan in hoge mate een vorm van maatwerk leveren,” legt De Breij uit. “Neem Google Maps, die wijst mij iedere keer de snelste route naar de A9 terwijl het rekening houdt met van welk punt ik start en hoe de verkeerssituatie op dat moment is. Ik geloof zeker dat software slim genoeg kan worden om veel advocatenwerk overbodig te maken.”
Toekomstmuziek, zullen we maar zeggen. Zelf ziet De Breij het in ieder geval niet meer als zijn taak om dat soort pionierswerk te verrichten in de M&A-advocatuur. “Ik ben nu in de veertig. Deze disruptie zal moeten komen van jongens en dames in de dertig – ongeveer dezelfde leeftijd die wij hadden toen we voor onszelf begonnen. Of nog jonger, dat kan ook. Bij bedrijven als Google zitten heel slimme programmeurs. Daar werken it-jongens die straks een auto zonder bestuurder laten rijden. Ik denk dat ze een auto aantrekkelijker vinden dan een set juridische regels. Zij zijn nog matig geïnteresseerd in het rechtssysteem. Dat is denk ik waardoor de automatisering nog uitblijft. Als een slimme investeerder samenwerkt met programmeurs en juristen, en bereid is eerst een tijd geld te verliezen want hiermee maak je geen omzet, dan verandert ook de juridische omgeving wel een keer.”
Tot de tijd dat een nieuwe Spotify of Google voor juridische diensten de advocatuur ontwricht, blijft De Breij Evers Boon persoonlijk en werkend advies geven. Een boutique mogen we het kantoor zeker nog wel blijven noemen, vindt De Breij, hoe hard het ook groeit. “Volgens mij is een boutique een kantoor met een duidelijk specialisme, in dit geval ondernemingsrecht. Zodra wij ook andere rechtsgebieden onderdak geven, zijn wij boutique af. Maar dat zullen wij nooit doen want dan verliezen wij ons profiel. Ook het feit dat wij nog steeds dezelfde werkfilosofie hebben als toen we met zijn drieën waren, getuigt ervan dat we nog steeds een echte boutique zijn. Iedereen is hier advocaat, heeft direct contact met de klant en doet mee aan het proces. Voorlopig zijn we daarin nog wel een tijdje vernieuwend.”
 
Dit artikel is onderdeel van een drieluik dossier over juridische M&A-boutiques dat is geplaatst in M&A Magazine Q3. Lees ook de interviews ‘Nieuw kantoor Ingen Housz bestormt league table‘ en ‘Boutique CorporateWise wil deals minder hectisch maken‘.  
 
Gerelateerde artikelen