Defensie: aarzelende investeerders ondanks vele groeimogelijkheden

Menige sector zou blij zijn met groeiverwachtingen zoals de defensie-industrie, maar “dit is een rare markt.”

Zo op het eerste gezicht gaat het prima met de Nederlandse defensie-industrie. De omzet uit defensie- en veiligheidsgerelateerde producten en diensten van de circa 1.000 bedrijven uit deze sector stijgt snel: van 4,7 miljard euro in 2021 naar 7,7 miljard in 2023, volgens een recent rapport van adviesbureau Berenschot.

De oorzaken laten zich raden. De toenemende vrees dat de oorlog in Oekraïne nog geruime tijd zal voortduren, om te beginnen. Dat die oorlog misschien zal overslaan naar de Baltische staten – landen die net als de Oekraïne grote Russische minderheden hebben, maar anders dan de Oekraïne lid zijn van de NAVO. Dan is er nog de onzekere veiligheidssituatie in de wereld – denk aan de spanningen tussen de VS en China en tussen China en Taiwan.

Ook is Nederland overtuigd dat het zijn defensie-uitgaven op last van de NAVO moet verhogen tot twee procent van het BBP (mede ingegeven door de dreigementen van Trump dat de VS anders gewoon zal toezien mocht Rusland Europa binnenvallen). Tot slot is er binnen Europa een tendens om meer defensiemateriaal binnen de EU aan te kopen: de 27 EU-landen gaven in 2022 al rond de 240 miljard euro uit, en zoals het ernaar uitziet zal dat de komende jaren stijgen tot zeker 300 miljard, wil de EU voldoen aan de genoemde tweeprocentsnorm.

Voorlopig blijft het groeipotentieel in elk geval aanzienlijk. De Nederlandse bedrijven in de sector verwachten volgens het rapport van Berenschot omzetgroei, waarbij zeventig procent een groei voorziet en de helft daarvan een groei van meer dan tien procent. Er zijn plannen om de productie in 2024 met twintig procent op te schalen, met potentie tot zestig procent uitbreiding.

Nationale belangen
Vanzelfsprekend is die groei evenwel niet. Ook al stijgt de begroting van het Nederlandse ministerie van Defensie – met orders ter grootte van in totaal 6,5 miljard in 2023 de grootafnemer van Nederlands materieel. Ook al heeft het ministerie voor dit jaar een budget van bijna twee procent van het BBP tot zijn beschikking (ruim 21 miljard euro). En ook al lijkt de vraag van buitenlandse overheden naar Nederlandse defensie-artikelen verder te stijgen.

Vooral dat laatste is onzeker. Want de markt in heel Europa wordt sterk gedreven door nationale belangen; nogal wat landen proberen de defensie-industrie te beschermen. Dit heeft geresulteerd in een enorme versnippering, met veel verschillende wapensystemen en leveranciers. Het blijft de vraag in hoeverre buitenlandse opdrachtgevers geneigd zijn bij Nederlandse toeleveranciers aan te kloppen. En of Nederlandse bedrijven wel kunnen voldoen aan al die verschillende standaarden. Maarten Tossings, Chief Operating Officer van onderzoeksinstelling TNO en bestuurslid van de NIDV (Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid), pleit voor verdergaande Europese samenwerking en standaardisatie. Maar of die er komen?

Inderdaad streeft de EU ernaar om 35 tot veertig procent van de defensie-uitgaven gemeenschappelijk te doen. “Maar het is nog maar de vraag of vooral de industrie in grote landen als Frankrijk hiervan zal profiteren of dat kleinere landen ook een aanzienlijk deel van de taart zullen krijgen”, zegt Jeroen Klomp, hoogleraar internationale wapenhandel aan de Defensieacademie.

Maar ook binnen Nederland loopt de defensie-industrie tegen moeilijkheden aan. Want we hebben een ‘rare markt’, in de woorden van Tossings, een markt die veel weg heeft van een zogeheten ‘monopsonie’. Er is één dominante afnemer, te weten het ministerie van Defensie. Allesbepalend is Defensie niet – de Nederlandse defensie-industrie haalt ruim veertig procent van zijn omzet (3,3 miljard) uit het buitenland – maar in Nederland zelf is de wil van Defensie nagenoeg wet. Bovendien kunnen defensiebedrijven die niet aan de thuismarkt leveren internationaal moeilijk aan de bak komen. Met andere woorden: Defensie is nog dominanter dan op het eerste gezicht lijkt.

En het is niet makkelijk om aan de wil/wet van Defensie te voldoen. De decennialange bezuinigingen op defensie liggen dan wel achter de rug, maar het is best mogelijk dat de vraag op lange termijn inzakt. De veiligheid is erbij gediend als de industrie ongeacht de vraag paraat staat, en elk moment kan leveren. Maar: “Een industrie die over een lange periode mensen en middelen stand-by en up-to-date houdt is niet realistisch”, aldus Arno Bouwmeester, CEO van defensiebedrijf Nedinsco in een artikel in Link Magazine. “Producerende bedrijven zijn niet in staat – ook niet tegen betaling – over een lange periode mensen en productiecapaciteit up-to-date te houden; mensen willen wat doen, anders lopen ze weg.”

Geldhonger
Maar de grootste problemen zitten aan de aanbodkant van deze markt. Dat wil zeggen: het aanbod van financiering blijft achter bij de geldhonger van bedrijven, zowel bedrijven die willen innoveren als bedrijven die hun productie willen opvoeren. Terwijl beide nodig zijn, zegt Tossings: innovatie om een voorsprong te verkrijgen op concurrenten (lees: ons onwelgezinde mogendheden) en een hogere productie om te kunnen voldoen aan de stijgende vraag naar munitie en andere producten waarvan de winst sterk afhangt van het volume.

Niet alle bedrijven in de sector hebben moeite om investeerders en andere geldverschaffers te vinden – leveranciers van software voor cybersecurity zijn bijvoorbeeld zeer in trek bij investeerders als TIIN Capital – maar elders zijn de problemen aanzienlijk. Dit geldt vooral voor de vele MKB-bedrijven in de branche. Dit zijn in de regel bedrijven die onderdelen of randapparatuur leveren voor wapensystemen en samen goed zijn voor meer dan driekwart van de sectoromzet.

Anders dan ondernemingen als Damen, Thales, Airbus en Fokker hebben zij nogal eens moeite om financiering aan te trekken om te kunnen innoveren en opschalen. Banken, venture capital-maatschappijen, private equity-firma’s en andere financiers geven lang niet altijd thuis. 36 procent van de ondernemingen klaagt hierover.

Imagoprobleem
Vanwaar die terughoudendheid van financiers? In de eerste plaats speelt het imago van de sector een rol. “Nog geen twee jaar geleden gold de defensie-industrie onder financiële instellingen als ‘niet duurzaam’ en ‘onethisch’”, zegt Tossings. Kortlopende leningen en andere vormen van bancaire financiering zijn hierdoor nog altijd lastig te verkrijgen voor bedrijven in de sector. Sterker nog: “Het schijnt dat je als ondernemer in de defensiesector nog wel eens op hetzelfde stapeltje terechtkomt als een bordeelhouder”, zegt Jeroen Klomp, hoogleraar internationale wapenhandel aan de Defensieacademie.

Ook institutionele beleggers lijden aan koudwatervrees, en zijn bang dat het nog altijd niet brandschone imago van de sector op hen afstraalt. Begrijpelijk, zegt Tossings, met een verwijzing naar het oorspronkelijk voorstel voor de groene taxonomie in de EU waarin investeringen in bedrijven die meer dan vijf procent van hun omzet uit militaire goederen of diensten halen, als niet duurzaam zouden gelden. Dat voorstel heeft de uiteindelijk versie niet gehaald, maar geeft het denken hierover wel weer. Daarnaast speelt mee dat institutionele beleggers een voorkeur hebben voor grote bedrijven, en ook als ze hun ethische bezwaren van zich af weten te schudden toch niet zullen toestromen.

Bij private partijen (venture capital, private equity) spelen deze bedenkingen ook een rol. Daar komt nog eens bij dat de exit-mogelijkheden ook nog eens beperkt zijn. “It is not possible to run a worldwide auction for a business, but you can run a French or European one”, citeert de Financial Times de van Airbus afkomstige investeerder Marwan Lahoud. Volgens hem zou de geografische fragmentatie van de markt de ‘multiples’ van defensiebedrijven omlaaghalen. De Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen hoopt dat er meer privaat geld naar de sector zal stromen. “PE en VC kunnen een rol spelen omdat zij institutionele partijen zijn met professionele governance en rapportages voor beleggers en toezichthouders op de financiële markten.”

Overheidsingrijpen gewenst
De Nederlandse overheid – Defensie voorop – kan volgens veel experts het nodige doen om deze knelpunten op te lossen. Namelijk door zich op te stellen als een ‘meedenkende investeerder’ in plaats van als een ‘consument’, zoals Hans Huigen, directeur van de NIDV, het in het artikel in Linkmagazine noemt. Defensie zou in de ogen van de NIDV samen met ministeries als EZK en Financiën een langetermijnbeleid moeten ontwikkelen, zodat de industrie zich daar op kan instellen. Een gedachte die terugkeert in het rapport Hightechindustrie 2040 van TNO.

Nederland zou zich dan kunnen richten op de zaken waar het sterk in is, zoals de bouw van radarsystemen en schepen. Zeker als de Europese landen zich specialiseren en elkaars producten afnemen, kunnen Nederlandse bedrijven grotere series produceren, voegt Tossings toe. De Nederlandse overheid zou als investeerder samen met clusters van bedrijven en kennisinstellingen moeten investeren, op basis van de langetermijnbehoefte van Defensie.

Dit is bijvoorbeeld ook gebeurd rond de ontwikkeling en bouw van de F-35 vliegtuigen. Daarvoor heeft de overheid samen met bedrijven een revolving fund ingericht. Bedrijven die aan dat programma deelnemen, betalen uit de omzet die ze erin draaien terug aan het fonds. Dat is een van de manieren om te bouwen aan het defensie-ecosysteem dat Nederland nodig heeft.

Eind vorig jaar pleitte minister van Defensie Ollongren nog voor een soortgelijke constructie: een garantiefonds voor defensiebedrijven om hun productie voor te financieren, zodat zij snel kunnen inspelen op nieuwe opdrachten. Institutionele beleggers zouden ook in dat fonds kunnen stappen. En ‘geen deel van het probleem maar deel van de oplossing’ gaan vormen, en door toch te investeren in de sector. Ze zouden daarmee de veiligheid van Nederland bevorderen – waar de maatschappij grote behoefte aan heeft, en waarzonder de economie niet kan draaien – ‘want dan houdt het gewoon op’, zoals Tossings zegt. Bovendien zouden ze ertoe bijdragen dat een lucratieve sector voor Nederland behouden blijft. En aan dat alles nog verdienen ook. Of zo’n garantiefonds er werkelijk komt, is nog onzeker. Maar het zou een stap in de goede richting kunnen zijn, zegt Klomp, een groot voorstander van de totstandkoming van ‘public private partnerships’ om de problemen waar de defensiesector mee kampt op te lossen.

Grote fondsen
Toch hangt het lot van de Nederlandse defensie-industrie niet helemaal af van de wind die er in Den Haag waait, en al evenmin van de welgezindheid van institutionele beleggers. Hoewel een gezonde financiering van de sector als geheel op termijn misschien alleen met hun medewerking mogelijk is, zijn er voor individuele bedrijven op zoek naar geld ook andere partijen waar ze kunnen aankloppen. En er wordt heel wat geld tegenaan gegooid, vooral door het NAVO Innovation Fund en door het European Defence Fund.

Het NAVO Innovation Fund is een durfkapitaalfonds met het hoofdkantoor in Amsterdam – hoewel het naar verluidt moeite had een bankrekening in Nederland te openen! – dat investeert in startups met een militaire én civiele toepassing (‘dual use’). Het fonds heeft ruim één miljard euro tot zijn beschikking. Het investeert bij voorkeur samen met venture-capitalmaatschappijen en andere private investeerders.

In 2021 riep de Europese Commissie het European Defence Fund in het leven, een fonds dat tot 2027 acht miljard euro beschikbaar heeft om te investeren in militaire initiatieven met een dual use. Via dit fonds kunnen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen samen met partners uit andere landen werken aan innovatieve projecten. Tossings roemt de voordelen van zulke Europese consortia, waar Nederland al enige ervaring mee heeft opgedaan. In 2023 deden Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld mee aan 21 van de 54 projecten die geld ontvingen.

Klomp is minder enthousiast: “Er is geen ‘level playing field’. Waar Nederland de sector als een reguliere industrie beschouwt, vertroetelen landen als Frankrijk hun nationale defensiebedrijven. Zo krijgen Franse bedrijven overheidsgaranties en staatssteun, waardoor ze scherpe offertes kunnen doen bij aanbestedingen. Nederlandse bedrijven zonder staatssteun kunnen daar moeilijk tegenop concurreren.”

Bronnen
• Berenschot, april 2024, Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis
• European Defence Agency, Defence Data 2022
• Financial Times, 26 maart 2023, European private equity funds scout for defence deals
• Link Magazine, 28 februari 2024, Nederlandse defensie-industrie wil snel opschalen, andere houding Defensie nodig, opstellen als investeerder en partner van de industrie
• Management Scope, 21-11-2023, David van Weel (NAVO): ‘Onze veiligheid vergroten kan niet zonder durfkapitaal’
• TNO, Hightechindustrie 2040

Lees ook: Investeren in Europese voetbalclubs: waarom Amerikaanse investeerders nu aarzelen

Gerelateerde artikelen