Controversieel wetsvoorstel eindafrekening dividendbelasting

Op 10 juli 2020 heeft een Tweede Kamerlid van GroenLinks (Bart Snels) een wetsvoorstel gepubliceerd om in bepaalde situaties een conditionele eindafrekening (exitheffing) in de dividendbelasting in te voeren. Recentelijk is dit wetsvoorstel aangepast.

Gabriël van Gelder – advocaat en belastingadviseur bij DLA Piper – bespreekt het wetsvoorstel en wijst op bepaalde aspecten waar Nederlandse ondernemingen rekening mee moeten houden.

Achtergrond 
In 2017 heeft het kabinet het voornemen aangekondigd om de dividendbelasting per 2019 af te schaffen. Eén van de redenen waarom het kabinet pleitte voor de afschaffing van de dividendbelasting was ervoor te zorgen dat bepaalde multinationale ondernemingen met een duale structuur in Nederland en het Verenigd Koninkrijk, Nederland boven het Verenigd Koninkrijk zouden kiezen als de vestigingsplaats van het hoofdkantoor. 

Mede doordat het kabinet besloot de dividendbelasting niet af te schaffen, kondigde Unilever  aan dat zij haar duale structuur zou verenigen door één hoofdkantoor in London aan te houden. Recentelijk hebben de aandeelhouders van Unilever met deze verplaatsing ingestemd. O.a. vanwege deze reden (verplaatsing van Unilever) heeft het Tweede Kamerlid Snels dit wetsvoorstel ingediend om een exitheffing voor de Nederlandse dividendbelasting in te voeren.  Op 18 september heeft Snels twee wijzigingen aangebracht. Ten eerste is  het toepassingsbereik van het wetsvoorstel niet langer beperkt  tot vennootschappen die deel uitmaken van een groep met een netto-omzet van ten minste EUR 750 miljoen. Kortom alle Nederlandse vennootschappen vallen nu onder de reikwijdte van dit wetsvoorstel. Ten tweede heeft het wetsvoorstel terugwerkende kracht vanaf 18 september 2020 in plaats van 10 juli 2020 (datum van het oorspronkelijke wetsvoorstel). 

Samenvatting van het wetsvoorstel
Het voorstel introduceert een exitheffing voor de dividendbelasting. De exitheffing is alleen van toepassing op bepaalde grensoverschrijdende reorganisaties naar een jurisdictie die als een "kwalificerende staat" wordt beschouwd. De heffing is gebaseerd op een fictieve uitkering van alle winstreserves bij een grensoverschrijdende reorganisatie, hiertoe behoort ook nog niet gerealiseerde winst, zoals eventuele stille reserves. 

Grensoverschrijdende reorganisatie 
Het wetsvoorstel is gericht op Nederlandse vennootschappen die één van de volgende grensoverschrijdende reorganisaties uitvoeren naar een ‘kwalificerende staat’:

1.    Grensoverschrijdende zetelverplaatsing; 
2.    Grensoverschrijdende juridische fusie;
3.    Grensoverschrijdende splitsing; en
4.    Grensoverschrijdende aandelenfusie.

Kwalificerende staat
Voor de toepassing van het wetsvoorstel is een kwalificerende staat:

1.    Een staat zonder een bronbelasting die vergelijkbaar is met de Nederlandse dividendbelasting (bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk) ;
2.    Een staat die bij binnenkomst de (latente) winstreserves een verhoging (‘step-up’) naar de marktwaarde toestaat voor de toepassing van de dividendbelasting.

Uitstel van betaling
Een vennootschap heeft de mogelijkheid uitstel van betaling van de verschuldigde dividendbelasting aan te vragen. Het uitstel wordt echter beëindigd zodra er daadwerkelijk dividenden worden uitgekeerd.

Verhit debat in het parlement verwacht
De Raad van State heeft advies uitgebracht over dit wetsvoorstel. De volgende fase van de parlementaire procedure is dat het wetsvoorstel + advies van de Raad van State in het parlement wordt behandeld. Tot op heden heeft de initiatiefnemer geweigerd het advies van de Raad van State te publiceren. Er wordt beweerd dat de initiatiefnemer het advies tegenhoudt vanwege het negatieve advies van de Raad van State en dat daarom recentelijk wijzigingen zijn aangebracht.

Schending van het Europees recht en belastingverdragen
Het wetsvoorstel wordt bekritiseerd omdat het op meerdere punten in strijd wordt geacht met het Europees recht en internationale (belasting)verdragen. Allereerst, verbiedt EU-wetgeving discriminatie van grensoverschrijdende situaties ten opzichte van binnenlandse situaties. Aangezien de exitheffing alleen van toepassing is op kwalificerende grensoverschrijdende reorganisaties en niet op binnenlandse reorganisaties, worden grensoverschrijdende reorganisaties benadeeld. Ten tweede, is de exitheffing in strijd met de fusierichtlijn die bepaald dat EU-lidstaten bedrijven moeten toestaan hun activiteiten binnen de EU te herstructureren zonder dat dit negatieve fiscale gevolgen heeft. Ten derde, lijkt de heffing van dividendbelasting op basis van fictieve afrekeningen in strijd met Nederlandse belastingverdragen. Tot slot, staat de Nederlandse (fiscale) wetgeving slechts in een beperkt aantal gevallen terugwerkende kracht van wetgeving toe en lijkt het onderhavige wetsvoorstel niet aan deze vereisteen te voldoen.  

Wat zijn de mogelijke gevolgen voor Nederlandse ondernemingen? 
Ten eerste blijft het onzeker of het wetsvoorstel een meerderheid in het parlement zal krijgen. Desalniettemin, kan het wetsvoorstel worden aangehouden tot na de verkiezingen van 17 maart 2021, opdat er dan wellicht een meerderheid is. 

Daarnaast lijken de gevolgen voor multinationale ondernemingen van dit wetsvoorstel beperkt te zijn. Dit komt doordat het aantal ‘kwalificerende staten’ voor het wetsvoorstel gering is. Bovendien kunnen ondernemingen nog steeds een beroep doen op de inhoudingsvrijstelling of een belastingverdrag waardoor de verschuldigde dividendbelasting verminderd kan worden.

(Multinationale) ondernemingen wordt aangeraden rekening te houden met dit wetsvoorstel wanneer zij overwegen een grensoverschrijdende fusie of splitsing uit te voeren. Bovendien moeten vennootschappen zich ervan bewust zijn dat een (onbedoelde) verplaatsing van de feitelijk leiding van Nederland naar een kwalificerende staat de exitheffing in werking kan laten treden. Daarom is het voldoen aan de Nederlandse substance vereisten en de plaats van feitelijke leiding van de vennootschap door dit wetsvoorstel van nog groter belang geworden. 

Auteur: Gabriël van Gelder 
Advocaat – belastingadviseur DLA Piper Nederland N.V.

Gerelateerde artikelen