De Big Four en hoe de advocatuurlijke markt wordt opgeschud

Vooral de grote consultancy kantoren zullen profiteren van het openen van de advocatenmarkt.

Door Rik Servais

In januari van dit jaar schreef mijn collega Martijn Lesterhuis op deze plaats al over nieuwe spelers op de advocatuurlijke markt als gevolg van versoepeling van de toezichtregels (Barbarians at the law firm gate (mena.nl), 25 januari 2021). Hij betoogde dat deregulering van de markt niet alleen de Alternative Legal Service Providers ruimte biedt, het biedt ook mogelijkheden voor de traditionele kantoren die externe geldbronnen kunnen aanboren om te investeren in, bijvoorbeeld, technologie en modernere of hybride vormen van dienstverlening.  

Op termijn dus kansen voor de traditionele kantoren, ook in Nederland. Maar – u leest het al – op termijn. Ontwikkelingen in advocatenland gaan traag, en voorlopig voelen de Nederlandse advocatenkantoren nog wel even het comfort van de regulatoire beschermingswallen – we bevinden ons per slot van rekening nog maar in een pilot fase. De nood is nog niet aan de man en van voorsorteren op de toekomst is dus nog weinig sprake.

Maar toch, traditionele kantoren kunnen hun borst natmaken, zo citeerde het FD sectoreconoom van ABN AMRO, Han Mesters (FD, 6 januari 2021). Het zijn met name de grote consultancy kantoren die zullen profiteren van het openen van de advocatenmarkt, de zogenaamde Big Four (Deloitte, EY, KPMG en PwC). Dankzij hun multidisciplinaire service aanbod zijn ze in staat als een ‘one-stop-shop’ te fungeren, en juridische dienstverlening op kost-efficiënte wijze te combineren met andere diensten zoals fiscaal advies, ICT en business consulting in het algemeen. 

Dit is overigens ook één van de redenen waarom de Big Four bredere toegang heeft tot het bedrijfsleven. Waar relaties van traditionele advocaten vaak beperkt blijven tot de Legal Counsel, of de Chief Legal Officer, kunnen Big Four kantoren makkelijker toegang vinden bij CEOs, CFOs en COOs. De rol van trusted business advisor komt dus ook in de fase van acquisitie goed van pas.

Veel is al gezegd en geschreven over de grotere financiële slagkracht van de Big Four. Dit, gecombineerd met jarenlange ervaring als het gaat om kostenbesparing in business management, van heeft tot gevolg dat gericht kan worden geïnvesteerd in zaken als technologie (LegalTech) en knowledge management.

Als de traditionele kantoren nu dus ook nog hun regulatoire bescherming verliezen, en de Big Four kunnen aantonen dat ze de kernwaarden van de advocatuur kunnen garanderen – en waarom niet eigenlijk? – zal de advocatuurlijke markt inderdaad flink kunnen worden opgeschud. Echter, lang niet alle kantoren zullen meteen de gevolgen voelen. Nogmaals, ontwikkelingen gaan traag en de grote kantoren in het topsegment zullen voorlopig blijven profiteren van hun brand en opgebouwde reputatie. Ook voor de zogenaamde boutique kantoren zullen de verschuivingen op de markt minder voelbaar zijn – met name vanwege hun gespecialiseerde kennis en ervaring, en hun positie in een relatief klein marktsegment. 
De gevolgen zullen het meest voelbaar zijn in het middensegment: de kantoren zonder sterke brandreputatie en/of onderscheidend vermogen, met vaak brede, algemene praktijken en zonder niche-positie op de markt. Deze kantoren hebben bovendien vaak een relatief hoge kostenstructuur. 

Hoe deze kantoren er over pakweg tien jaar voor staan, hangt voor een groot deel af van de bereidheid (en mogelijkheid) te veranderen en te investeren, niet alleen in technologie en kostenefficiëntie, maar ook in talent. Overigens zal ook die ‘War for Talent’ beïnvloed worden door de toetreding van de Big Four op de advocatenmarkt. Dat thema verdient echter een aparte column, en daarover dus later graag meer.

Rik Servais is partner bij Venturis Consulting Group in Brussel

Gerelateerde artikelen