Uitdragen van ESG-waarden: De B Corp
Door Kyoko Tollenaar of Maurits de Haan
Over de toenemende rol van ESG-normen (Environmental, Social, and Governance) in ondernemingen is in recente jaren uitvoerig geschreven. Op het moment van schrijven (juni '22), bereidt de Europese wetgever twee richtlijnen voor die een impact zullen hebben op het rapporteren over ESG-doelen door ondernemingen: de Corporate Sustainability Reporting Directive en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive. Over wat deze ontwikkelingen betekenen voor de corporate governance van ondernemingen, waaronder de taken en verantwoordelijkheden van bestuurders en commissarissen, en hoe men de impact van een duurzaamheidsbeleid zal gaan meten, bestaat nog geen eensgezindheid. De Dow Jones Sustainability World Index is een erkende graadmeter aan de hand waarvan prestaties op ESG-gebied gemeten worden. Een minder bekende graadmeter is het B Corp certificaat. In dit artikel gaan wij nader in op de vraag wat het B Corp certificaat is en wat dit certificaat betekent voor de corporate governance van Nederlandse ondernemingen. Enkele bekende Nederlandse ondernemingen met een B Corp Certificaat zijn: WeTransfer, Auping Groep, Nutricia Nederland, Tony Chocolonely, Rituals, Dopper, SnappCar, Naïf Care en Triodos Bank.
B Corp Certificaat
B Corp is een afkorting van 'beneficial corporation' en is een certificaat dat door de Amerikaanse non-profit organisatie B Lab wordt verleend aan commerciële ondernemingen die voldoen aan een aantal, hierna te bespreken, ESG-gerelateerde vereisten. Met het B Corp certificaat kan de onderneming laten zien dat het niet alleen financiële waarde, maar ook waarde voor mens en milieu nastreeft. Op dit moment beschikken 5.107 ondernemingen in 82 landen over een B Corp certificaat. Hoewel certificering open staat voor beursgenoteerde ondernemingen, is het aantal beursgenoteerde B Corp's met 27 zeer beperkt. Het B Corp predicaat brengt verplichtingen met zich mee op het gebied van governance, beleid, transparantie en publicatie.
Om het B-Corp certificaat te verkrijgen dient een onderneming met goed gevolg de B-impact Assessment af te ronden. Deze impacttoets beslaat vijf deelgebieden: (i) governance, (ii) werknemers, (iii) gemeenschappen waarin de onderneming opereert, (iv) milieu en (v) klanten. De prestaties van de ondernemingen op de verschillende deelgebieden moeten worden onderbouwd door een schriftelijke toelichting, voorbeelden en beleidsdocumenten. Op basis daarvan worden punten toebedeeld, waarbij de onderneming ten minste 80 van de maximaal te halen 200 punten moet behalen om in aanmerking te komen voor certificering. Deze score wordt schriftelijk en mondeling geverifieerd door B Lab. Volgens B Lab scoort een gemiddelde 'reguliere' onderneming 50 punten.
Na het succesvol doorlopen van de B-impact Assessment moet de onderneming haar statuten wijzigen. In de doelstelling van de onderneming moet het volgende worden opgenomen:
‘Een van de doelen van de vennootschap is door middel van haar bedrijfsvoering en activiteiten, een significant positieve invloed te hebben op de maatschappij en het milieu in zijn algemeenheid.’
Daarnaast moet de volgende bepaling over bestuur worden opgenomen:
‘Bij hun besluitvorming zullen de bestuurders ook rekening houden met de sociale, economische, juridische of andere gevolgen van de bedrijfsuitvoering van de vennootschap ten aanzien van (i) de werknemers, de dochtermaatschappijen en leveranciers (ii) de belangen van de klanten van de vennootschap en haar dochtermaatschappijen, (iii) de gemeenschappen en de samenleving waarin de vennootschap, haar dochtermaatschappijen en leveranciers hun bedrijf uitvoeren, (iv) het lokale en globale milieu en (v) de korte en lange termijn belangen van de onderneming.’
Het totale certificeringsproces neemt gemiddeld een periode van zes maanden tot een paar jaar in beslag, afhankelijk van de mate waarin de onderneming veranderingen dient door te voeren om ten minste 80 punten te behalen op de impacttoets. Om de certificering te behouden, moet jaarlijks een toeslag betaald worden aan B Lab. Daarnaast dient de onderneming iedere drie jaar de impacttoets opnieuw succesvol af te leggen.
B Corp in het licht van ESG-wetgeving
Kort samengevat worden B Corps gekenmerkt door het zich actief aantrekken van de belangen van alle stakeholders bij de onderneming. Deze nadruk op het stakeholderbelang komt ook nadrukkelijk terug in de eerdergenoemde Europese wetgeving: de Corporate Sustainability Reporting Directive en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive. In navolging van deze richtlijnen zullen grote ondernemingen in kaart moeten brengen wie hun stakeholders zijn, welke belangen die stakeholders vertegenwoordigen en op welke manier de onderneming die belangen meeneemt in de bedrijfsvoering. Het voert te ver om in dit artikel de richtlijnen uitvoerig te behandelen. Wij volstaan met een korte vergelijking van de belangrijkste regels uit de richtlijnen en de certificeringscriteria die B Lab hanteert.
De verplichtingen uit de richtlijnen hebben betrekking op 'duurzaamheidsaspecten'. Deze term wordt gedefinieerd als: ‘ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping.’ Met uitzondering van de bestrijding van corruptie en omkoping komen deze aspecten één op één overeen met de B-impact factoren ii t/m v. Ook op het gebied van governance (B-impact factor i) zijn de verplichtingen onder de richtlijnen sterk vergelijkbaar. Zo bevat de Due Diligence-richtlijn het volgende richtsnoer voor bestuur en commissarissen:
‘Bij het vervullen van hun verplichting om te handelen in het belang van de vennootschap, moeten bestuurders en commissarissen rekening houden met de gevolgen van hun besluiten voor duurzaamheidsaspeten, waaronder mensenrechten, klimaatverandering en milieugevolgen, inclusief op de korte, middellange en lange termijn.’
Het valt op dat dit richtsnoer bijna woordelijk overeenstemt met de statutaire bepaling die een B Corp ten aanzien van het bestuur moet opnemen. Ook de publicatieverplichtingen die verbonden zijn aan het B Corp certificaat, komen terug in de Europese richtlijnen.
Europese richtlijnen zijn niet rechtstreeks van toepassing en zullen eerst in nationale wetgeving moeten worden omgezet. De verwachting is dat ondernemingen voor het eerst in 2024 zullen moeten rapporteren over duurzaamheidsaspecten met betrekking tot het boekjaar 2023. Hoewel de verplichtingen initieel alleen op grote- en beursgenoteerde ondernemingen van toepassing zullen zijn, is de bedoeling dat er een trickle-down effect plaatsvindt naar MKB-ondernemingen. Wij denken dat een B Corp certificering een goede kans biedt aan ondernemingen om bij de voorhoede te behoren en op een positieve manier te anticiperen op aanstaande wetgeving.
B Corp's in Nederland
Zoals beschreven komt B Corp governance in de kern neer op het toepassen van het stakeholdermodel. Vanuit Amerikaans perspectief behelst de keuze voor het stakeholdermodel een significante wijziging ten opzichte van het traditionele shareholdermodel waarin het creëren van aandeelhouderswaarde voorop staat. Vanuit Nederlands perspectief is het echter alleen een bevestiging van de bestaande norm. Het zou daarom voor Nederlandse ondernemingen, zeker gezien de verschillende hiervoor benoemde voordelen, weinig bezwarend moeten zijn om zich als B Corp te laten certificeren. Toch is het niet zo dat de B Corp in Nederland erg populair is.
De meest waarschijnlijke oorzaak van het bescheiden aantal B Corps in Nederland is de onbekendheid van ondernemingen met het predicaat. Een mogelijke andere oorzaak kan zijn dat het nadrukkelijk prioriteren van ESG-doelen zekere risico's met zich meebrengt. Zo overwoog de rechtbank Amsterdam in een recent vonnis met betrekking tot de 'sjoemeldiesel-affaire' dat aansprakelijkheid van Volkswagen sneller kan worden aangenomen vanwege de expliciete groene doelstellingen van de onderneming:
‘Daar komt bij dat (…) Volkswagen AG zich tegelijkertijd profileerde als een milieubewuste organisatie die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan en hiermee adverteerde richting consumenten. (…) Dat maakt het in tegenspraak met dat imago handelen des te kwalijker. Geen enkele autofabrikant mag een verboden Manipulatie-instrument gebruiken, maar een autofabrikant die zich profileert als milieubewuste organisatie die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan al helemaal niet.’
Uit de affaire rondom het ontslag van Emmanuel Faber als CEO van Danone blijkt dat het ook voor bestuurders niet zonder risico is om het nastreven van aandeelhouderswaarde nadrukkelijk nevengeschikt of zelfs ondergeschikt te maken aan het behalen van ESG-doelen. Danone is onder leiding van Faber een B Corp geworden. Statutair werd vastgelegd dat stakeholderswaarde in plaats van shareholderswaarde leidend werd. Een jaar later werd Faber onder druk van twee activistische aandeelhouders ontslagen wegens tegenvallende financiële resultaten. De impliciete boodschap: focussen op duurzaamheid mag, maar niet ten koste van het rendement.
Conclusie
Het B Corp certificaat past geheel in de huidige tendens waarbij ESG doelen en stakeholderswaarde steeds nadrukkelijker naar voren komen in de governance van ondernemingen. Door certificering draagt een onderneming de duidelijke boodschap uit dat aandeelhouderswaarde in de bedrijfsvoering niet leidend is, en wordt op een positieve manier geanticipeerd op aanstaande wetgeving. De B Corp heeft in Nederland nog geen grote vlucht genomen. Des te groter is het onderscheidend vermogen van ondernemingen die het certificaat wel hebben.
Kyoko Tollenaar (k.tollenaar@houthoff.com) is onderdeel van de praktijkgroep Corporate/M&A en Civil-Law Notary. Zij is gespecialiseerd in ondernemingsrecht, nationale en internationale fusies en overnames, joint ventures en herstructureringen. Ze is ook een expert op het gebied van corporate governance.
Maurits de Haan (m.g.de.haan@houthoff.com) heeft ruime ervaring in het helpen van cliënten bij zowel publieke als private nationale grensoverschrijdende M&A deals. Zijn werk omvat het adviseren over openbare overnamebiedingen, private overnames, management buy-outs, joint ventures en andere strategische partnerships.
Belangrijkste bronnen:
– https://www.bcorporation.net
– Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (Corporate Sustainability Reporting Directive), COM(2021) 189 final.
– Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2022 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (Corporate Sustainability Due Diligence Directive), COM(2022) 71 final.