Nieuwe belastingmaatregelen vanwege coronacrisis
De maatregelen zijn erop gericht ondernemers meer financiële ruimte te geven, bovenop de belastingmaatregelen die al zijn genomen. Zo kunnen ondernemers die te maken krijgen met een omzetdaling straks tijdelijk van een lager loon uitgaan. Bedrijven die vennootschapsbelastingplichtig zijn, kunnen verliezen van dit jaar alvast eerder ‘verrekenen’ met de winst over 2019, waardoor nu meer geld bij de bedrijven blijft. ZZP’ers houden recht op de zelfstandigenaftrek nu ze minder werk hebben, ook die ZZP’ers die sterk seizoensgebonden werken.
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën: “Bij het begin van deze coronacrisis zijn er direct forse belastingmaatregelen genomen om ondernemers snel te ondersteunen. Vele ondernemers maken hier al gebruik van. De crisis duurt langer dan we allemaal zouden willen. Daarom kijken we continu wat we nog meer kunnen doen om zoveel mogelijk ondernemers te helpen om het vol te houden. Zo zou het heel onrechtvaardig zijn als ZZP’ers door de coronacrisis hun zelfstandigenaftrek zouden verliezen. Zeker als je nu gedwongen geen werk hebt terwijl je het normaal met dit mooie weer juist heel druk hebt, zoals ZZP’ers in de horeca.”
De maatregelen worden nog verder uitgewerkt zodat ze zo spoedig mogelijk kunnen ingaan. Door de maatregelen komen er dit jaar tijdelijk ruim vier miljard euro minder belastinginkomsten binnen, die volgend jaar alweer grotendeels terug worden verwacht.
De zes maatregelen die nu worden aangekondigd zijn:
1. Een verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling
Onder andere in het MKB zijn er veel ondernemers die zelf meewerken in de vennootschap waarin zij een zogenaamd aanmerkelijk belang hebben. Zij moeten loonheffingen betalen over een loon dat passend is bij de arbeid die ze verrichten. Ook als de onderneming minder of geen omzet behaalt, moet deze belasting nog steeds worden betaald. Omdat er door de coronacrisis veel omzetverlies is, wordt mogelijk gemaakt dat deze ondernemers tijdelijk van een lager loon mogen uitgaan, in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. De vormgeving hiervan zal vergelijkbaar zijn met eenzelfde regeling als die tijdens de kredietcrisis en 2009 is getroffen. Dit betekent een voordeel van 6.200 euro voor een gemiddelde ondernemer. Naar verwachting zullen rond de 135.000 ondernemers hiervan gebruik maken.
2. Maatregel voor ZZP’ers: versoepeling urencriterium
Ondernemers hebben recht op verschillende soorten ondernemersaftrek. De bekendste is waarschijnlijk de zelfstandigenaftrek. Hier kunnen ondernemers alleen gebruik van maken als ze 1225 uur per jaar aan hun onderneming besteden en ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting. Om te voorkomen dat ondernemers het recht op de aftrek verliezen zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020 van uitgaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed, ook als ze die uren niet daadwerkelijk hebben besteed. Voor ondernemers die sterk seizoensafhankelijk werken, zoals in de horeca of festivalbranche, wordt ook geregeld dat ze onder de versoepeling vallen. Gemiddeld gaat dit om een voordeel van 1.800 euro. Circa 40.000 ondernemers hebben profijt van deze maatregel.
3. Werkkostenregeling
Via de werkkostenregeling kunnen werkgevers onbelaste vergoedingen aan werknemers geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben om deze onbelaste vergoedingen te geven wordt eenmalig verhoogd van 1,7 procent naar drie procent voor de eerste 400.000 euro van de loonsom per werkgever. Werkgevers die daar ruimte voor hebben kunnen hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon. Dit kan ook een boost geven aan sectoren die sterk getroffen zijn door de crisis.
4. Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting
Om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk geld bij de bedrijven blijft, wordt het mogelijk om verliezen die bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting dit jaar verwachten te lijden, alvast in aanmerking nemen bij het bepalen van de winst van 2019. Normaal kan dit ‘verrekenen’ pas plaatsvinden bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 2020, wat niet eerder dan begin 2021 of later zal zijn. Het kabinet vindt het onwenselijk als bedrijven zo lang moeten wachten op die mogelijkheid. Daarom zal het kabinet het voor deze bedrijven mogelijk maken om voor de vennootschapsbelasting het verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Hierbij geldt dat deze coronareserve niet hoger mag zijn dan de winst van 2019. Gemiddeld ontvangt een BV daardoor 25.000 euro al in 2020 in plaats van in 2021. Naar verwachting hebben circa 125.000 bedrijven profijt van deze maatregel.
5. Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’, dat als doel heeft om fiscaal gedreven belastinguitstel door directeur-grootaandeelhouders (dga’s ) te ontmoedigen, wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Dga’s hebben zo meer tijd, tot eind 2023, om zich voor te bereiden en schulden aan de eigen vennootschap die hoger zijn dan 500.000 euro (exclusief eigenwoningschulden) af te lossen. Circa 11.000 ondernemers hebben profijt van deze maatregel.
6. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen
Kredietverstrekkers zoals banken willen klanten de mogelijkheid bieden een betaalpauze van rente en aflossing aan te gaan voor maximaal zes maanden, als zij tijdens de coronacrisis tijdelijk niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit volgens de huidige fiscale regels bij een pauze in 2020, uiterlijk in 2021 worden terugbetaald. Een nieuw beleidsbesluit regelt twee zaken: ten eerste hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar kan deze (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden). Ten tweede kan een klant in plaats hiervan kiezen om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd, maar kan dit ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald. De overheid biedt hiermee meer mogelijkheden tot maatwerk. Naar verwachting kunnen 60.000 hypotheekhouders hier gebruik van maken.