Alexander Ribbink (Keen Ventures): ‘Meer durfkapitaal nodig voor Europese defensie’
Keen Venture Partners heeft een venture capital-fonds gelanceerd voor defensietechnologie. Het Amsterdamse fonds wil binnen enkele maanden 125 miljoen euro ophalen voor investeringen in 20 tot 25 start-ups en moet uitgroeien tot een van de grootste in zijn soort in Europa. “Investeringen in de Europese defensie zijn nodig om onze vrijheid en veiligheid te beschermen”, zegt general partner Alexander Ribbink.
Het klimaat voor investeringen in defensie in Europa is de afgelopen jaren verbeterd, na decennia van sappelen en bezuinigen. Dat betekent een kans voor aanbieders van ‘defense tech’ en investeerders in die bedrijven.
Het nieuwe, medio januari gelanceerde, fonds van Keen Venture Capital Partners speelt op die kans in. Waarom een nieuw fonds? Er is toch al een handjevol fondsen dat zich richt op Europese defence tech? En Keen investeert toch al in bedrijven als EclecticIQ (cybersecurity en threat intelligence), Avalor AI (software voor drone-autonomie) en Perciv AI (combinatie van radar en AI).
“Maar defence tech is in Nederland en Europa toch echt een nieuwe categorie asset class binnen venture capital”, zegt general partner Alexander Ribbink (o.a. oud-COO van TomTom). “Het is een recente en nog wat onderontwikkelde omgeving, terwijl we in Europa hier juist meer venture capital en meer ondernemers nodig hebben.”
Vooral kleinere, veelbelovende ondernemingen worstelen om aan kapitaal te komen. Het nieuwe fonds van Keen richt zich juist op die groep. Met meer ambitie dan de bestaande fondsen: het wil zeker 125 miljoen euro ophalen, en daarmee het grootste fonds in zijn soort worden.
Behalve dat het nieuwe fonds zich richt op financial returns – ‘verdienen aan het bewaren van de vrede’ noemt Ribbink het – wil het ook een breder maatschappelijk doel dienen. “We willen ook het gesprek in de samenleving verder op gang brengen”, zegt hij. “Het moet normaal worden om met elkaar over defensie te spreken. Het gaat om het omarmen van defensie als een garantie voor het land waarin we wonen en de vrijheid die we kennen.”
Ribbink toonde zijn betrokkenheid bij defensie al voordat hij dit fonds startte. Vier jaar geleden financierde hij uit eigen zak een campagne om aandacht te vragen voor de Nederlandse defensie-uitgaven. Deze campagne, die hem naar eigen zeggen ‘een bedrag met zes nullen’ kostte, was puur idealistisch bedoeld.
Dual-use technologie
Het investeringsfocus ligt op ‘dual-use’ technologieën, innovaties met zowel militaire als civiele toepassingen. “Dat is voornamelijk een strikt bedrijfsmatige keuze”, benadrukt Ribbink. “Het betekent simpelweg een extra inkomstenstroom voor een bedrijf. Tegelijkertijd staan we absoluut open voor ondernemers die zeggen: defensie is onze prioriteit.”
De investeringsstrategie volgt de prioriteiten van de NAVO en het European Defence Fund, met een focus op drones, batterijtechnologie, command & control systemen, cybersecurity en radar- en sensortechnologie. Waarbij het fonds van Keen zich zoals gezegd vooral richt op bedrijven in de vroege fases – seed, pre-seed en Series A – jonge ondernemingen met, zoals Ribbink zegt, een ‘significant groeipotentieel’.
Dit verklaart meteen mede waarom Keen geen trek heeft in investeringen in munitiefabrikanten en andere bedrijven in traditionele sectoren die zich richten op wat Ribbink ‘bommen en granaten’ noemt. “Al kunnen ook zij investeringen gebruiken. Maar ze maken gebruik van andere technologieën dan de bedrijven waar wij ons op richten en zitten in een andere fase. We kunnen hier niet zo veel toevoegen.”
Internationale expansie
Een belangrijk criterium in de selectie is de internationale oriëntatie: portfoliobedrijven moeten actief zijn of worden in meerdere landen. “We leggen er nadrukkelijk de nadruk op dat elk bedrijf waarin wij investeren ook al bezig is buiten zijn eigen oorspronkelijke land”, zegt Ribbink. “En dat is niet zomaar een eis – het is essentieel voor hun groei en overlevingskansen.”
Want: door te internationaliseren kan een bedrijf z’n afhankelijkheid van het ministerie van defensie uit eigen land als dominante afnemer verminderen, is de gedachte. “Zo hopen we te voorkomen dat de startups voortdurend van project naar project naar project gaan voor dat ministerie, zonder dat er ooit echt een grote order komt”, legt Ribbink uit. “Wij willen dat ze veel eerder van project naar product gaan, dus echt iets gaan verkopen, liefst in grote aantallen. Daarvoor heb je volume en schaal nodig, en die vind je niet in één land.”
Behalve geld, zal het fonds portfoliobedrijven ook op allerlei andere manieren ondersteunen. Vandaar dat Keen een adviesraad met allerlei zwaargewichten heeft samengesteld. Ribbink spreekt van ‘een unieke combinatie van expertise’.
De raad bestaat uit politieke kopstukken als oud-defensieministers Jaap de Hoop Scheffer en Kajsa Ollongren en David Lidington (voormalig vice-premier van Engeland), aangevuld met experts uit het bedrijfsleven zoals Arne Peels (oud-CEO Thales Nederland) en militaire experts als Mart de Kruijf en Arie Jan de Waard. “Op allerlei manieren kunnen we nu ondernemers nog beter adviseren, helpen en laten groeien”, legt Ribbink uit. “Het gaat niet alleen om de directe adviezen, maar ook om het openen van deuren en het leggen van verbindingen binnen het defensie-ecosysteem.”
Drie categorieën investeerders
Het fonds is nu bezig investeerders aan te trekken. Ribbink verwacht interesse van drie verschillende groepen.
Om te beginnen institutionele fondsen, zoals het innovatiefonds van de NAVO en het Europese Investeringsfonds. “Ik hoop dat die geïnteresseerd zullen zijn, omdat het aansluit bij de maatschappelijke agenda van de dag.”
De tweede categorie bestaat uit vermogende particulieren. Bezorgde burgers, noemt Ribbink ze. Mensen zoals hij zelf: “Mensen die het zien als een manier om mission-driven te investeren”, vertelt Ribbink. “Die vinden het belangrijk dat we onze defensie-inspanningen opschroeven en dat ondernemers daarin een rol te vervullen hebben.”
De derde categorie zijn strategische bedrijven uit de sector, zoals Thales, Airbus of Rheinmetall. “Voor de bedrijven die in de defensie-industrie zitten kan het interessant zijn om voeling te houden met wat er speelt”, licht Ribbink toe. “En voor onze toekomstige portfoliobedrijven is het waardevol om met grotere defensiepartijen samen te werken.”
Ambitieuze rendementsdoelstelling
Over het rendement is Ribbink realistisch maar optimistisch: “Dit is venture capital, dus het heeft een hoog risicogehalte. Als wij drie tot vier keer het fonds kunnen teruggeven aan de inleggers, dan doen we het goed. In Amerika zie je dat de venture capital-investeringen hebben geleid tot de opkomst van bedrijven met miljardenwaarderingen – bedrijven die tien jaar geleden nog niet bestonden. Zoiets willen wij in Europa ook bereiken.”
Het fonds hanteert een klassieke venture capital-structuur: vijf jaar actieve investeringen, gevolgd door vijf jaar follow-on investeringen tot maximaal 150 miljoen euro. De eerste closing moet uiterlijk in het tweede kwartaal van dit jaar plaatsvinden. Het fonds heeft al veel lijntjes uitgegooid bij potentiële investeerders, en is onder andere in vergevorderde gesprekken met het Europese Investeringsfonds. En: “De voortekenen lijken goed, al wil ik de zaken niet jinxen.”
Lees ook: Defensie: aarzelende investeerders ondanks vele groeimogelijkheden